1. De grootstedelijke context in cijfers
Een grootstad als Antwerpen kent een zeer grote diversiteit. Deze uit zich in architectuur,
stadswijken… maar vooral in de bevolking van een stad. De inwoners kunnen verschillen op
vele vlakken. Denk maar aan cultuur, nationaliteit, origine, taal…
Enkel punten waar je op moet letten:
- Het gaat over officiële bevolkingscijfers. Deze cijfers zijn een telling van de gekende en
dus officiële inwoners. De realiteit kan een vertekend beeld geven, steden bieden
namelijk in toenemende mate onderdak aan mensen zonder wettig verblijf.
- De statistische gegevens worden vaak aangewend als bewijsmateriaal om stellingen
hard te maken, maar de gebruikte cijfers zijn niet neutraal! Ook voor migratie- en
integratiecijfers moet je nagaan wat en hoe gemeten wordt. De kwaliteit van gegevens
is afhankelijk van de inhoud (= definiëring) en de wijze (= methode) van dataregistratie
en -verwerking. Niet alles kan exact gemeten of statistisch becijferd worden. Het is
belangrijk om te weten waar eventuele beperkingen in volledigheid of nauwkeurigheid
liggen. Daarom is het van groot belang dat je op een genuanceerde wijze gebruik
maakt van de gerepresenteerde cijfers.
2. Migratie en superdiversiteit in België
2.1. Historiek van de migratie
Onze bevolking vandaag de dag is het resultaat van migraties en het migratiebeleid van de
afgelopen eeuw. Migratie is iets van alle tijden en van alle plaatsen.
2.2. Begin 20ste eeuw (voor WOI)
Bij ons was de impact van migratie aan het begin van de 20 ste eeuw en ervoor nog erg
beperkt: slechts 3,5% van de inwoners had een andere nationaliteit voor WOI. Het ging hier
dan vooral over een migratie uit onze buurlanden. In de tweede helft was er eerder sprake
van emigratie: veel Belgen verlieten ons land. Soms vertrokken ze met de RSL naar Amerika,
soms naar Frankrijk of elders in Europa.
Dit was een periode van “zwarte armoede” in Vlaanderen. We kenden een zware armoede
waarbij de kloof tussen arm en rijk gestaag groeide. Als gevolg gingen Belgen hun geluk en
heil elders zoeken. In Frankrijk waren de Belgen samen met de Italianen eerste gastarbeiders
(vooral bij het aanleggen van de Franse spoorwegen).
2.3. Interbellum (tussen WOI en WOII)
Na afloop van WOI begon België op relatief beperkte schaal de eerste gastarbeiders aan te
trekken voor werk in de steenkoolmijnen, dit in Wallonië en Limburg. De gastarbeiders waren
vooral Italianen, Polen en Tsjechen.
2.4. Van WOII tot eind jaren 60
Onze migratiegeschiedenis is vooral in de tweede helft van de 20 ste eeuw geschreven. We
kunnen dit deel in twee grote delen opsplitsen.
Als eerst hadden we instroom van arbeidskrachten door de nood aan heropbouw na WOII. De
Belgische regering maakte hiervoor afspraken met Italië en Polen voor een georganiseerde
migratie. Concreet: zo’n 77 000 Italianen en 20 000 Polen werden tewerkgesteld in de
steenkool- en staalindustrie. Hierdoor steeg het aandeel migranten tot 4,3% in 1947.
Ten tweede zagen we na die periode van heropbouw dat West-Europa economisch
voorspoedige tijden kende. Deze economische groei ging gepaard met een ongeziene
technologische ontwikkeling. Zowel de industrie als de opkomende dienstensector had nood
aan voldoende arbeidskrachten. Hieraan was namelijk een tekort door de economische groei.
Daarom trok België in de jaren ‘50 arbeidskrachten aan uit voornamelijk Italië. Een deel van
,deze arbeiders kwam terecht in arbeidstakken die zo onaantrekkelijk waren dat zelfs de
Belgische bevolking hier niet wou werken. Denk maar aan de mijnramp in Marcinelle op 8
augustus 1956. Mede ten gevolge van deze ramp reageerden de Italiaanse vakbonden en
regering met het stilvallen van de emigratie uit IT naar BE en een eis voor strengere
veiligheidsmaatregelen.
België ging hier niet op in, daarom startte het met de rekrutering van gastarbeiders uit
Spanje, Griekenland en Portugal. Er was sprake van bilaterale conventies: beide landen
gingen akkoord en de migranten kregen bepaalde rechten toegezegd mbt arbeidskaarten,
verblijf en sociale zekerheid.
Doorheen de gouden jaren ’60 versnelde de migratie. De nood aan arbeidskrachten bleef.
Vrouwen deden nu ook hun (her)intrede op de arbeidsmarkt, maar er was vooral nood aan
krachten voor zwaar en laagbetaald werk (zoals die mijnbouw). Dit leidde tot een zeer intense
rekrutering van gastarbeiders.
Deze zorgden voor bijna een verdubbeling van het aantal mensen met een
migratieachtergrond in vergelijking met de situatie tijdens WOII. In 1970 telde België 7,2%
niet-Belgen. Het merendeel van de gerekruteerde arbeiders kwam uit Marokko en Turkije. Dit
door de brochure ‘Vivre et travailler en Belgique’ die in 1964 werden verdeeld. Deze brochure
bevat info over
- Het menselijk gezicht van België
- Info over het systeem van arbeidsvergunningen
- Info over de streken waar de vraag naar arbeiders het grootst was.
- Regelingen betreffende kinderbijslag (kort toegelicht)
- Sociale zekerheid (wat uitgebreider toegelicht)
- Info over het gezinsleven
- Info over vrijheid van godsdienst
De brochure was bijzonder duidelijk over bepaalde ingesteldheid van de Belgische overheid
waarbij de migrant zich diende aan te passen aan de Belgische levensstijl. Belangrijke
toevoeging: er werd sterk aangedrongen o gezinsimmigratie. Dit kwam voort uit een rapport
van Sauvy dat twee jaar eerder verscheen waaruit bleek dat Wallonië sterk verouderde en
kinderarm werd. Men wilde dus ook om demografische redenen migranten bewust
aantrekken.
Opvallend: bij de publieke opinie was er sprake van enig verzet. Deze tijd stond niet bekend
om verzet, zelfs niet uit het toenmalige extreemrechts. Het was een periode van economische
hoogconjuctuur.
Het merendeel van de gastarbeiders waren mannelijk en laaggeschoold en afkomstig van het
platteland of de bergen. Dit zorgde voor velen een dubbel migratieproces:
- Enerzijds van het platteland naar een stad
- Anderzijds van hun land van herkomst naar een westers land
Ook in de volgmigratie (= migreren omwille van gezinshereniging) speelt die dubbele migratie
vandaag de dag nog steeds een rol.
België bleef ondertussen ook openstaan voor inwijking uit Spanje, Portugal, Griekenland en
Italië. De overheid beschouwde gastarbeiders als tijdelijke werkkrachten die na een aantal
jaren terug naar hun land van herkomst zouden gaan. Dit gelde ook voor de buitenlandse
werknemers. Vandaag zien we nog duidelijk de gevolgen van die tijdelijkheidsgedachte: noch
de overheid, noch gastarbeiders investeerden in de eerste jaren in grondige integratie.
Geleidelijk aan veranderden ze in migranten, zeker wanneer later ook hun partners en
kinderen overkwamen. Zowel de Belgische overheid en de migranten hadden jaren nodig om
deze nieuwe realiteit onder ogen te zien.
, 2.5. Eind jaren 1960 en begin jaren 1970: economische crisis
Een eerste oliecrisis in 1973 gooide roet in het eten: er kwam een einde aan de gouden jaren.
Dit had een grote invloed op de situatie op de arbeidsmarkt: de vraag naar arbeidskrachten
nam af en de werkloosheid begon langzaam te stijgen. De Belgische overheid maakte in 1974
een einde aan de georganiseerde arbeidsmigratie, ook wel de migratiestop genoemd. Deze
term is echter niet zo goed gekozen: het doet uitschijnen dat de migratie bruusk stopte, maar
dit was niet zo. Migratie bleef wel, maar het daalde. Het migratiekanaal wijzigde: voorheen
was arbeidsmigratie het kanaal bij uitstek, nu was dit eerder volgmigratie/ gezinshereniging;
politiek asiel en vluchtelingen.
Ook de geleidelijke uitbreiding van de EU zorgde voor een nieuw legaal migratiekanaal
waarvan gebruik werd gemaakt. De immigratie daalde dus wel, maar er is nooit een echte
stop geweest.
2.6. De jaren 1980: zich ingeburgerde etnische minderheden
Opmerkelijk was hoeveel migranten een woonst kochten ipv een huis of appartement te
huren. Goede barometer is aantal gemengde huwelijken, vooral bij Italianen en Spanjaarden
is dat opvallend. Bepaalde culturele spanningen die momenteel aan de oppervlakte komen
tussen sommige allochtone en autochtone bevolkingsgroepen rond de publieke expressie zijn
eveneens een gevolg van deze zoektocht naar inburgering vanwege minderheden. Het
overbrengen van religieuze ‘roots’ uit het land van herkomst naar het gastland (waar een hele
generatie weinig van op te merken viel) wijst op het zoeken naar modaliteiten van
inschakeling in onze West-Europese samenleving. In 1991 was 9% van de bevolking niet-Belg.
2.7. De jaren 1990: asieldecennium
Dit decennium vormt een belangrijk kantelpunt naar de superdiversiteit van vandaag. De 3
belangrijkste oorzaken:
- Globalisering
- Oorlogen en conflicten
- Val Berlijnse Muur in 1989
Dit zorgde voor een stijging van het aantal asielaanvragen in ons land. In 1999 waren er 35
778 aanvragen (waarvan 70% Oost-Europeanen)
2.8. Begin 21ste eeuw
De ontwikkeling van jaren ’90 zette zich voort. We zien een nieuwe toename van migratie.
Het aantal personen met een migratieachtergrond in de samenleving neemt nog toe. Ook
kennen we een verdere doorbraak van de diversiteit in de diversiteit, met een veelheid van
landen van herkomst.
2.9. Migratie anno 2018
Gebeurtenissen uit het verleden op vlak van migratie hebben onze maatschappij doen
evolueren naar een superdiverse samenleving vandaag de dag. Superdiversiteit van de 21 ste
eeuw verschilt van de migratie uit de 20ste eeuw door een fundamentele verandering van de
migratiepatronen en de impact daarvan op onze samenleving.
Zeer kenmerkend voor de huidige situatie is de zogenaamde diversificatie van de diversiteit:
de groeiende diversiteit binnen de diversiteit. Aan de start van het migratieverhaal herkenden
we een patroon van gastarbeidersmigratie. Nu zien we een patroon van nieuwe migratie uit
de hele wereld. Één van de zaken die een rol spele,: landen van herkomst. De
vluchtelingenstromen zijn nu eerder politiek en economisch van aard (denk maar een
vluchtelingen uit Syrië)
Het Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en de Staatlozen publiceert maandelijks
cijfers over asielaanvragen in ons land (zie tabel 2 en 3 en grafiek 1 in cursus). Deze cijfers
wijzigen voortdurend. Daarom is het moeilijk om een goede stand van zaken mee te geven.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper amberhugoy. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.