Een goede samenvatting om je eerste tentamen van HBO Rechten te halen. Alle rechtsgebieden die in de lessen naar voren zijn gekomen staan in de samenvatting. De samenvatting is per les gestructureerd.
inleiding in het recht
les 1: Wat is recht? (hoofdstuk 1)
Rechtsbronnen: bronnen waar het recht staat opgeschreven en vandaan komt
1. de wet
2. het verdrag: afspraken tussen landen
3. de jurisprudentie: rechters vullen wetten aan of leggen deze uit
4. de gewoonte: ongeschreven regels
De wet:
Privaatrecht (burgerlijk- en civielrecht): verhouding tussen burgers onderling (Burgerlijk
Wetboek = BW)
1. personen- en familierecht: geboorte, huwelijk, adoptie etc (boek 1)
2. vermogensrecht: alle op geld waardeerbare handelingen tussen burgers onderling
met juridische gevolgen (omstoten van een vaas of kantoorinventaris)(boek 3,5 en 6)
3. ondernemingsrecht: alles wat bedrijven en ondernemingen betreft. (boek 2)
4. burgerlijk procesrecht: juridische procedures die op het terrein van privaatrecht van
toepassing zijn waarbij een onafhankelijk persoon conflicten moet oplossen.
(wetboek van burgerlijke rechtsvordering = Rv)(stel je zou nog geld van je buurman
moeten ontvangen, moet je daar zelf achteraan gaan. Er zal, zolang jij niks
onderneemt, geen bestuursorgaan controleren of jij het geld al ontvangen hebt.
Publiekrecht: verhouding tussen burgers en de overheid
1. strafrecht:OM kan optreden bij het overtreden van de normen met gevolg een boete
of gevangenisstraf, de staat bezit een monopoliepositie; als je als burger geen actie
onderneemt voor een schadevergoeding krijg je deze ook niet.
2. staatsrecht: wijze waarop het Nederlandse staatsbestel wordt vormgegeven en de
invloed van burgers daarop kan uitoefenen (Grondwet)
3. bestuursrecht: mogelijkheden dat de overheid heeft om regulerend op te treden ten
aanzien van de maatschappij (algemene wet bestuursrecht = AwB)
(rechtsgebieden: personen- en familierecht, vermogensrecht, ondernemingsrecht, strafrecht,
staatsrecht en bestuursrecht)
Wie zijn wetgever?
- centraal niveau: regering en SG maken wetten
- decentraal niveau: provinciale staten en gemeenteraad maken een verordening
rangorde tussen wetten
1. hoog boven laag: wetten afkomstig van een hogere wetgever gaan voor
2. bijzonder boven algemeen: BW boek 7 gaat boven bepalingen uit andere boeken
3. jong boven oud: meest recente wet zal worden toegepast.
,Wet in materiële zin: bevat een algemeen bindend voorschrift, dus regels die voor iedereen
gelden, wetten zijn afkomstig van een lagere wetgever(gemeente).
Wet in formele zin: wet is aangenomen door SG en regering en hoeft niet voor iedereen te
gelden (huwelijk van de koning)
- Een wet kan formeel en materieel zijn: BW (wet komt van regering en SG en gelden
voor iedereen)
- Bij een gemeentelijke/provinciale verordening is een wet materieel maar niet formeel
(wet komt van een lagere wetgever maar gelden wel voor iedereen)
- Vergunning: niet materieel en niet formeel (komt van een lagere wetgever en geld
maar voor een aantal personen)
Verdrag:
Overeenkomsten tussen 2 of meer landen
- bilateraal: overeenkomst tussen 2 landen
- multilateraal: overeemkomst tussen meer dan 2 landen
Jurisprudentie:
beslissing van een rechter is een vonnis, arrest of uitspraak
- vonnis door de rechtbank
- arrest: gerechtshof of Hoge raad
wet kan uitgebreid of verduidelijkt worden.
gewoonte:
1. vaste gedragslijn: beide partijen hebben overeenkomstige opvattingen
2. rechtsplicht: partijen zijn verplicht om hun moreel als hun recht te zien
Onderscheidingen binnen het recht:
materieel recht: wat-vraag, wat mag ik?(strafrecht).
formeel recht (procesrecht): hoe-vraag, hoe komt een proces tot stand?
nationaal recht: ieder land bepaald eigen wetten
internationaal recht: verhoudingen tussen landen die vastgelegd zijn in verdragen (EU)
objectief recht: alle regels afkomstig van de rechtsbronnen
subjectief recht: individuele recht/bevoegdheid dat een persoon tijdens een situatie krijgt.
, les 2: hoe is de staat ingericht? (hoofdstuk 9.1-9.4 en 9.16-9.18)
staat:
1. afgegrensd grondgebied
2. bevolking
3. soeverein gezag: hoogste macht dat het laatste woord heeft
4. (erkenning door andere staten: hoeveel staten? welke staten?)
democratie: stem van het volk (indirect in Nederland)
- rechtsstaat om democratisch dictatuur te voorkomen (voorbeeld: blonde mensen die
in de meerderheid zijn kiezen ervoor dat brunettes met geld moeten betalen)
rechtsstaat:
1. legaliteitsbeginsel: overheid moet zich aan de rechtsregels houden die zijn te
herleiden naar een wet.
2. scheiding der machten: onafhankelijke rechtspraak
3. eerbiediging grondrechten: bescherming tegen de overheid (minderheid, voorkomen
van discriminatie)
- sociale grondrechten: recht op onderwijs en gezondheidszorg
- klassieke grondrechten: vrijheidsrechten, gelijkheidsrechten en politieke
rechten
Trias politica
spreiding van macht om misbruik te voorkomen: 3 machten
1. wetgevende macht: wetgever, samengesteld door het volk, maakt de regels (regering
en SG)
2. uitvoerende macht: nakomen van de wetten (regering)
3. rechtsprekende macht: uitspraken van onafhankelijke rechters
checks and balances: in nederland is de machtenspreiding soms niet duidelijk, daarom
worden de ministers gecontroleerd door de tweede kamer.
decentralisatie: niet alle macht is in handen van de centrale overheid maar ook in handen
van lagere overheden.
- territoriale spreiding: bevoegdheden worden aan een bepaalde provincie of
gemeente toegekend en gelden alleen voor dat grondgebied.
- functionele spreiding: bevoegdheden die bij specifieke organen worden neergelegd
zonder dat deze binnen grenzen moeten blijven.
- combinatie: specifieke organen in een bepaald gebied wat een bevoegdheid krijgt
(waterschap)
gedecentraliseerde eenheidsstaat:
- bevoegdheden overnemen: bevoegdheden van lagere overheden kunnen
overgenomen worden door de centrale overheid
- preventieve toetsing: hogere overheden voeren controle uit op lagere overheden
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper josefienevers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.