Probleem 1 Eetstoornissen
Problem 1.1 A reminder
▪ Welke eetstoornissen zijn er (vignet + anderen)?
American Psychiatric Association (2013). DSM.
Pica
Diagnostische criteria
A. Persistent eten van niet-voedende, niet-voedingsstoffen gedurende een periode van minstens 1
maand.
B. Het eten van niet-voedende, niet-voedingsstoffen is ongepast voor het ontwikkelingslevel van het
individu.
C. Het eetgedrag is geen deel van een cultureel gesteund of sociaal normatieve praktijk.
D. Als het eetgedrag plaatsvindt in de context van andere mentale stoornis (bv. intellectuele
disability (intellectual developmental disorder), autisme spectrum disorder, schizofrenie) of
medische conditie (waaronder zwangerschap), is het ernstig genoeg om extra klinische aandacht
te verdienen.
Differentiële diagnose
Eten van niet-voedende, niet-voedingsstoffen kan plaatsvinden tijdens het verloop van andere mentale
stoornissen (bv. autisme, schizofrenie) en in Kleine-Levin syndroom. Een additionele diagnose van pica
moet gegeven worden als het eetgedrag persistent genoeg is voor additionele klinische aandacht.
- Anorexia nervosa: kan onderscheden worden door de consumptie van niet-voedende, niet-
voedingsstoffen bij pica. Sommige presentaties van AN vertonen dit ook, bijvoorbeeld papieren
zakdoekjes om zo de honger te controleren. Als dit eten een middel is om het gewicht te
controleren is de diagnose van AN primair.
- Facitious disorder: mensen zullen opzettelijk vreemde voorwerpen doorslikken als onderdeel van
een patroon van falsificatie van fysieke symptomen. Hierbij is er een element van deceptie dat
consistent is met opzettelijke inductie van schade of ziekte.
- Non-suïcidale self-injury en gedragingen in PD: sommige individuen slikken opzettelijk
schadelijke dingen (bv. naalden, messen) in de context van maladaptieve gedragspatronen
geassocieerd met PD of non-suïcidale self-injury.
Ruminatie disorder
Diagnostische criteria
A. Herhaalde regurgitatie van voedsel gedurende een periode van ten minste 1 maand. Uitgebroken
voedsel kan opnieuw worden gekauwd, ingeslikt of uitgespuugd.
B. De herhaalde regurgitatie is niet toe te schrijven aan een geassocieerde gastro-intestinaal of
andere medische toestand (bijvoorbeeld gastro-oesofageale reflux, pelorische stenose).
C. De eetverstoring vindt niet alleen plaats tijdens het verloop van anorexia nervosa (AN), bulimia
nervosa (BN), binge-eating disorder of avoidant/restrictive food intake disorder.
D. Als de symptomen plaatsvinden in de context van andere mentale stoornis (bv. intellectuele
disability (intellectual developmental disorder) of andere neurodevelopmental disorder), is het
ernstig genoeg om extra klinische aandacht te verdienen.
Differentiële diagnose
- Gastro-intestinale aandoeningen: aandoeningen zoals gastroparese, pylorus stenose, hiatal
hernia en Sandifer syndroom bij zuigelingen moet worden uitgesloten door passende fysieke
onderzoeken en laboratoriumtesten.
- Anorexia nervosa en bulimia nervosa: individuen met AN en BN kunnen ook regurgitatie van
voedsel vertonen met herhaaldelijk eten uitspugen als een manier om de ingenomen calorieën
kwijt te raken vanwege zorgen over gewichtstoename.
1
,Avoidant/restrictive food intake disorder (ARFID)
Diagnostische criteria
A. Een eet- of voeding disturbance (bv. schijnbaar gebrek aan interesse in eten of voedsel;
vermijding gebaseerd op de zintuiglijke kenmerken van voedsel; bezorgdheid over aversieve
gevolgen van eten) zoals blijkt uit aanhoudende tekortkomingen in het voldoen aan de juiste
voedingswaarde en/of energiebehoeften geassocieerd met een (of meer) van het volgende:
1. Significant gewichtsverlies (of niet in staat zijn om het verwacht gewicht aan te komen of
haperende groei in kinderen).
2. Significante voedingstekorten (=nutritional deficiency).
3. Afhankelijkheid van enterale voeding of orale voedingssupplementen.
4. Gemarkeerde interferentie met psychosociaal functioneren.
B. De disturbance wordt niet beter verklaard door gebrek aan beschikbaar eten of door een
geassocieerde cultureel gesanctioneerde praktijk.
C. De eet disturbance vindt niet alleen plaats tijdens het verloop van AN of BN, er is geen bewijs van
een disturbance in de manier waarop iemand lichaamsgewicht of vorm wordt ervaren.
D. De eetverstoring is niet toe te schrijven aan een gelijktijdige medische conditie of wordt niet beter
verklaard door een andere mentale stoornis. Wanneer de eet disturbance vindt plaats in de
context van andere conditie of stoornis, de ernst van de eet disturbance overschrijdt hetgeen wat
met routinematig geassocieerd wordt met de conditie of stoornis en eist additionele klinische
aandacht.
Differentiële diagnose
Eetlust verlies voorafgaande restrictieve inname is een non-specifiek symptoom dat bij een aantal
mentale diagnoses kan voorkomen. ARFID kan gediagnosticeerd worden samen met de disorders als
alle criteria voldaan worden en de eet disturbance speciale klinische aandacht vereist.
- Andere medische aandoeningen (bv. gastro-intestinale ziekte): restrictie van voedsel inname
kan voorkomen in andere medische aandoeningen, met name bij die met symptomen zoals
overgeven, verlies aan eetlust, misselijk etc. Een diagnose van ARFID eist dat de disturbance van
inname verder gaat dan waar de fysieke symptomen verantwoordelijk zijn. Het kan ook blijven
nadat het in eerste instantie getriggerd was door een medische aandoening.
- Specifieke neurologische/neuromusculaire, structurele, of congenitale disorders en
aandoeningen geassocieerd met voedingsmoeilijkheden: voedingsmoeilijkheden komen voor
in een aantal van deze aandoeningen zijn vaak gerelateerd aan problemen met orale structuur en
functie, zoals onveilig slikken. ARFID kan gediagnosticeerd worden in individuen met zulke
presentaties als alle andere criteria voldaan worden.
- Reactive attachtment disorder: een bepaalde mate van withdrawal is hiervoor kenmerkend en
kan leiden tot een disturbance in de verzorger-kind relatie dat voeden en inname van het kind
van beïnvloeden. ARFID moet tegelijk gediagnosticeerd worden als aan alle criteria oor beide
disorders is voldaan en de voeding disturbance is de primaire focus van interventie.
- Autisme spectrum disorder: individuen hiermee presenteren vaak rigide eetgedragingen en
verhoogde sensorische sensitiviteit. Deze kenmerken resulteren niet altijd in het leven van
beperking wat nodig is voor ARFID. Alleen als alle criteria voor beide disorders zijn voldaan en de
disturbance een specifieke behandeling eist is krijgt je ook ARFID-diagnose.
- Specifieke fobie, sociale anxiety disorder en andere anxiety disorders: specifieke fobieën
kunnen een primaire trigger zijn voor angst, anxiety of avoidance nodig voor een diagnose. Hier
heb je dan angst voor specifieke dingen, zoals angst voor stikken. In situaties waar de
eetproblemen de primaire focus van klinische aandacht is, is ARFID de gepaste diagnose. In
sociale anxiety disorder kan men bang zijn om te eten bij anderen, welke ook voor kan komen
met ARFID.
2
, - Anorexia nervosa: individuen met AN vertonen angst voor gewichtstoename of dik worden, of
persistent gedrag dat interfereert met gewichtstoename en specifieke disturbances in relatie tot
perceptie en ervaring van eigen lichaamsgewicht en vorm. Dit is niet het geval bij ARFID en de
twee disorders moeten niet gelijk gediagnosticeerd worden.
- Obsessive-compulsive disorder: kunnen avoidance of restrictie van inname vertonen m.b.t.
preoccupaties met voedsel of geritualiseerd eten. ARFID moet alleen gediagnosticeerd worden als
aan alle criteria wordt voldaan voor beide disorders en wanneer het afwijkende eten een major
aspect is van de klinische presentatie welke specifieke interventie eist.
- Major depressieve disorder: eetlust kan beïnvloed worden in dat mensen significant beperkte
voedselinname, meestal in relatie met overall energie inname en geassocieerd met
gewichtsverlies. Gewoonlijk nemen eetlustverlies en gerelateerde vermindering van inname af met
het oplossen van stemmingsproblemen. Alleen ARFID als aan alle criteria voor beide wordt
voldaan en het eten specifieke behandeling eist.
- Schizofrenie spectrum disorder: vertonen vreemde eetgedragingen, vermijding van specifiek
voedsel vanwege waanideeën of andere manifestaties of vermijding of restrictieve inname. ARFID
alleen als alle criteria voldaan worden voor beide disorders en wanneer het eetgedrag specifieke
behandeling eist.
- Factitious disorder of FD opgelegd aan een ander: om de zieke rol aan te nemen, hebben
mensen met deze stoornis een intentioneel dieet dat te restrictief is en complicaties van zulk
gedrag, zoals de behoefte voor nutritionele supplementen, een onvermogen om normale range
van voeding te tolereren en/of een onvermogen om te participeren in normale leeftijd gepaste
situaties m.b.t. voedsel.
Anorexia nervosa (AN)
Diagnostische criteria
A. Restrictie van energie inname ten opzichte van vereisten, leidend tot een significant laag
lichaamsgewicht in de context van leeftijd, geslacht, ontwikkelingstraject en fysieke gezondheid.
Significant laag gewicht wordt gedefinieerd als een gewicht dat minder dan minimaal normaal is
of, voor kinderen en adolescenten, minder dan minimaal verwacht.
B. Intense angst voor gewichtstoename of dik worden, of persistent gedrag dat interfereert met
gewichtstoename, ondanks dat ze een significant laag gewicht hebben.
C. Disturbance in de manier waarop iemands lichaamsgewicht of vorm ervaren is, ongepaste invloed
van lichaamsgewicht of vorm op zelfevaluatie, of persistent gebrek aan erkenning van de ernst
van het huidige lage lichaamsgewicht.
1. Restricting type (ANR): tijdens de laatste 3 maanden heeft het individu geen herhaalde
episodes van binge eten of purge gedrag vertoont. Dit subtype omschrijft presentaties
waarin gewichtsverlies primair komt door diëten, vasten en/of excessief lichaamsoefening.
2. Binge-eten/purging type (ANB): tijdens de laatste 3 maanden heeft het individu
herhaalde episodes van binge eten of purge gedrag vertoont (bv. self-induced overgeven
of het misbruik van laxatieven).
Specifieer als:
- In gedeeltelijke remissie: nadat eerder voldaan is aan alle criteria, criteria A (laag lichaamsgewicht)
wordt niet voldaan voor een verlengde periode, maar de patiënt voldoet nog wel aan criteria B
(intense angst voor gewichtstoename of dik worden of gedrag dat interfereert met
gewichtstoename) en criteria C (disturbance in zelfperceptie van gewicht en vorm).
- In volle remissie: nadat eerder voldaan is aan alle criteria, geen van de criteria nu worden voor een
verlengde periode voldaan.
Specifieer als: mild (BMI ≥ 17 kg/m2), moderate (BMI 16-16.99 kg/m2), severe (BMI 15-15.9 kg/m2) of
extreme (BMI < 15 kg/m2).
3