The Human Body
Probleem 4. Drugs
Module 14.1
Drug Effects
Herkomst van Drugs: Veel gebruikte drugs vinden hun oorsprong in planten, zoals nicotine
uit tabak, cafeïne uit koffie en thee, opiaten uit papaver, en cocaïne uit de coca-plant.
Wisselwerking tussen Planten en Mensen: Planten produceren chemische stoffen die onze
hersenen beïnvloeden. Dit komt doordat neurotransmitters en hormonen vergelijkbaar zijn
tussen verschillende soorten, waardoor chemische stoffen die planten ontwikkelen om
bijvoorbeeld insecten aan te trekken of af te weren ook invloed kunnen hebben op mensen.
Werking van Drugs bij Synapsen: Drugs faciliteren of remmen de overdracht bij synapsen.
Een drug die een neurotransmitter (boodschapper) blokkeert, wordt een antagonist
genoemd, terwijl een drug die effecten nabootst of verhoogt een agonist is.
Gemengde Agonist-Antagonist: Sommige drugs kunnen zowel agonistische als
antagonisteffecten hebben, afhankelijk van de dosis of het specifieke effect.
Affiniteit en Doeltreffendheid: Een drug heeft affiniteit voor een receptor als het eraan bindt,
vergelijkbaar met een sleutel in een slot. Doeltreffendheid/efficacy verwijst naar de neiging
van een drug om de receptor te activeren. Een drug kan affiniteit hebben zonder
doeltreffendheid als het wel aan de receptor bindt maar deze niet stimuleert.
Individuele Verschillen: De effectiviteit en bijwerkingen van een drug variëren tussen
individuen vanwege verschillende receptortypen. Bijvoorbeeld, de hoeveelheid dopamine-
type D4-receptoren kan verschillen tussen personen.
The Role of Dopamine
Ontdekking door Toeval: Psychologen
James Olds en Peter Milner ontdekten
per ongeluk de rol van dopamine bij
motivatie tijdens een onderzoek naar een
andere vraag. Ze stelden vast dat
stimulatie van bepaalde hersengebieden
invloed had op het gedrag van ratten.
Elektrische Zelfstimulatie: Bij het
stimuleren van het septum en andere
specifieke gebieden met elektrische
impulsen, vertoonden ratten opvallend
gedrag, zoals herhaaldelijk drukken op
een hendel tot wel 2.000 keer per uur.
Dopamine Release: Latere onderzoekers
ontdekten dat deze hersenstimulatie
direct of indirect de afgifte van dopamine
in de nucleus accumbens verhoogde, wat
een belangrijk gebied is voor beloning en motivatie.
, Stimulerende Drugs: Medicijnen zoals cocaïne en amfetamine verhogen de afgifte van
dopamine in de nucleus accumbens, terwijl nicotine en opiaten respectievelijk de afgifte
stimuleren en remmen.
Dopamine en Plezier: Hoewel vaak aangenomen wordt dat dopamine genot medieert,
suggereren onderzoeksresultaten dat dopamine eerder gerelateerd is aan motivatie (willen)
dan aan puur genot (leuk vinden).
Onderscheid Tussen Liking en Wanting: Psychologen maken onderscheid tussen leuk vinden
en willen. Dopamine blijkt belangrijk te zijn voor de motivatie om iets te verkrijgen (willen),
maar niet noodzakelijk voor puur genot (leuk vinden).
Individuele Reacties: Mensen met verminderde dopamine, zoals Parkinson's patiënten,
kunnen nog steeds genieten van plezierige ervaringen, wat suggereert dat andere
neurotransmitters, zoals opioïden, mogelijk een grotere rol spelen bij plezierbeleving.
Cravings
Kernpunt van Verslaving: Een centraal kenmerk van verslaving is het voortdurende verlangen
naar de verslavende stof, zelfs na langdurige onthouding.
Persistente Invloed van Signalen: Signalen geassocieerd met de verslaving, zoals het zien van
een brandende sigaret of een video van druggebruik, blijven het verlangen activeren, zelfs na
een periode van onthouding.
Minder Plezier, Meer Wilskracht: Mensen die verslaafd raken, ervaren vaak minder plezier bij
het gebruik van de stof, maar het verlangen blijft bestaan. Het verlangen wordt geassocieerd
met de wilskracht om de stof te willen verkrijgen.
Neurologische Veranderingen: Na verslaving neemt de afgifte van dopamine af, maar
signalen gekoppeld aan de verslaving nemen juist toe. De nucleus accumbens, een
hersengebied voor beloning en motivatie, wordt minder gevoelig voor andere vormen van
motivatie door herhaaldelijk druggebruik.
Verhoogde Aandacht voor Drugssignalen: Verminderde concurrentie in de hersenen zorgt
ervoor dat signalen gerelateerd aan de drug nog meer aandacht trekken, waardoor het
verlangen blijft bestaan.
Temporale Gevoeligheid van Synapsen: Gedurende een periode van onthouding worden
synapsen in de nucleus accumbens tijdelijk gevoeliger voor drugssignalen, wat het
toenemende verlangen in het vroege stadium van onthouding kan verklaren.
Negatieve Gevolgen voor Impulsbeheersing: Herhaaldelijk gebruik van alcohol of cocaïne
leidt tot verminderde bloedstroom en stofwisseling in de prefrontale cortex, wat resulteert
in verminderde impulsbeheersing.
Tolerance and Withdrawal
Tolerantie als Adaptatie: Bij het ontwikkelen van verslaving neemt de effectiviteit van de stof
af, bekend als tolerantie. Gebruikers verhogen hun dosis en frequentie om dezelfde effecten
te bereiken, wat kan leiden tot gevaarlijk hoge niveaus van gebruik.
Aangeleerde Tolerantie: Tolerantie is grotendeels aangeleerd. Bijvoorbeeld, als een persoon
consequent een drug op een specifieke locatie gebruikt, ontwikkelt die persoon meer
tolerantie op die plaats dan elders.
Uitdovingsprocedures: Tolerantie kan worden verminderd door uitdovingsprocedures. Door
herhaaldelijke toediening van de stof te associëren met een placebo (bijvoorbeeld zout
water), verzwakt de aangeleerde connectie tussen de stof en de verwachte effecten.
Ontwenning na Stoppen: Wanneer het lichaam gewend raakt aan de stof, treden bij
afwezigheid ervan sterke reacties op, bekend als ontwenning/withdrawal. Symptomen