Verkorte samenvatting Psychopathologie bij kinderen en
adolescenten
Thema 1 Angststoornissen
- Prevalentie psychische stoornis 13% 9-16 jaar.
- 16 jaar: 31% meisjes en 42% jongens voldaan aan criteria voor minimaal 1 stoornis.
- Angststoornis als kind, later angststoornissen, depressie, middelenmisbruik, sociale isolatie,
slechtere academische prestaties.
- Internaliserende stoornis: emotionele stoornis die ze op zichzelf afreageren.
- Bij hispanic Amerikanen hogere prevalentie van separatieangsten en van somatische, fysiologische
symptomen. Door sterkte nadruk op collectivisme en empathie.
- Fear is reactie op nu. Anxiety is toekomstgericht.
- Meisjes hebben een grotere aantal angsten, duidelijker bij oudere, minder duidelijk bij kleuter- en
basisschool.
- Angsten nemen in aantal en intensiteit af met de leeftijd.
- Angsten zijn vergelijkbaar tussen landen/culturen.
- DSM: separatieangststoornis, specifieke fobie, sociale angststoornis, selectief mutisme,
paniekstoornis, agorafobie, gegeneraliseerde angststoornis.
- Angststoornis prevalentie 2,5-5%, soms 12-25%, vaak meer dan 1.
- Onduidelijke verschillen in etnische groepen.
- Specifieke fobie: 1. Onmiddellijke angst bij stimuli, 2. Vermijding of bij blootstelling intense
angst/vrees, 3. Angst buiten proportie, 4. Angst is persistent, 6 maanden of langer.
- Specifieke fobie prevalentie 3-4%, meer meisjes, etnisch meer overeenkomsten dan verschillen.
Vaak meer stoornissen. Begint vaak vroeg tot midden kindertijd.
- Sociale fobie; zelfde criteria als specifieke fobie, maar dan voor sociale/evaluatieve situaties.
- Selectief mutisme: niet praten in specifieke sociale situaties.
- 90-100% van kids met selectief mutisme voldoet ook aan criteria sociale fobie.
- Prevalentie sociale angststoornis 1-2% kids en 3-4% ado’s. Neemt toe met de leeftijd, iets meer
meisjes, meestal comorbiditeit.
- Bij 4-5 jaar kan je jezelf zien als sociaal object. Bij 8 jaar zorgen maken over negatieve evaluatie.
- Separatie angst: separatie van een belangrijk hechtingsfiguur of huis. Van de 8 symptomen moeten
er 3 aanwezig zijn voor tenminste 4 weken.
- Prevalentie separatie angst: 3-12%, meer kids dan ado’s, vaak comorbiditeit meest met
gegeneraliseerde angststoornis, onduidelijke sekse/etnische verschillen.
- Schoolweigering: geen DSM diagnose, wel een symptoom van sociale angststoornis. 1-2% algemene
bevolking, 5% klinische bevolking. Prognose best onder 10 jaar.
- Gegeneraliseerde angststoornis: excessieve angsten/zorgen over een aantal
gebeurtenissen/activiteiten. 6 symptomen, bij kids 1 nodig, volwassene 3 of meer. Gericht op
algemene levensomstandigheden. Perfectionistisch, hoge eisen. Prevalentie 2-14%, meest
voorkomende angststoornis onder ado’s. Soms meer meisjes, soms geen verschil. Begin meestal 10
jaar. Aantal en intensiteit neemt toe. Vaak comorbiditeit. Overdiagnose bij kids. Gaat niet vanzelf
over, persisterend. Bij kids vaak met scheidingsangst en bij ado’s vaak depressie of sociale angst.
- Paniekaanval is een afzonderlijke periode van intens onbehagen of angst die plotseling opkomt. 13
symptomen, 4 of meer nodig voor diagnose. Verwacht is met trigger/cue, onverwacht zonder cue.
Paniekaanval is geen DSM diagnose, maar komt voor bij o.a. agorafobie.
- Paniekstoornis: recidiverende en onverwachte paniekaanvallen. De cognitieve symptomen van
volwassenen niet bij kids/ado’s.
- Paniekaanval/stoornis meestal begin ado. Bij 12-17 jaar heeft 16% minimaal 1 paniekaanval gehad.
Evenveel jongens/meisjes aanval, de stoornis vaker meisjes.
- Scheidingsangst is voorloper van paniekstoornis. Vaak ook agorafobie bij paniekstoornis.
1
, - Trauma: gebeurtenis buiten de dagelijkse ervaringen, stressvol voor bijna iedereen. PTSS en acute
stressstoornis vallen onder hoofdstuk trauma- en stressgerelateerde stoornissen, alsook reactieve
hechtingsstoornis en ontremd sociaal contactstoornis. Die laatste 2 door sociale verwaarlozing/
afwezigheid van adequate verzorgers, wisselingen primaire verzorgers, opgroeien in een ongewone
omgeving.
- Reactieve hechtingsstoornis: onderontwikkelde hechting aan de verzorgers.
- Ontremd sociale contactstoornis: sociaal ontremd gedrag, bijv. te familiair bij vreemden.
- Aanpassingsstoornis: emotionele of gedragsmatige symptomen van stress die een persoon
ontwikkelt in reactie op een stressor. Treedt op binnen 3 maanden van de stressor, duurt niet langer
dan 6 maanden. Aparte criteria voor kids jonger dan 6 jaar.
- Acute stressstoornis: duurt ten minste 3 dagen tot maximaal 4 weken. PTSS duurt minimaal een
maand of heeft vertraagd/uitgesteld begin.
- Vaak PTSS na kindermishandeling/misbruik.
- 25% heeft op 16 jarige leeftijd een serieuze traumatische gebeurtenis meegemaakt. 1/3 daarvan
krijgt PTSS. Soms meer meisjes. Meest voorkomend zijn herbelevingen.
- Over het algemeen nemen symptomen af, maar ook later kunnen er moeilijkheden blijven.
- Obsessieve-compulsieve stoornis: obsessies (gedachten) en compulsies (handelingen) die
ongewenst, herhaaldelijk en opdringerig zijn. Meestal beide, kan ook enkel.
- DSM hoofdstuk obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen: verzamelstoornis,
trichotillomanie, excoriatiestoornis, morfodysfore stoornis, OCS.
- Prevalentie OCS 1% bij ado’s, life-time 1,9%. Op jongere leeftijd vaker jongens, bij ado gelijk. Begint
rond 10 jaar. Vaak comorbiditeit met ADHD, angststoornissen, ODD/CD, middelenmisbruik en
depressie. Ook vaak samen met Tourette.
- Bepaalde rituelen horen bij de leeftijd.
- De obsessies/compulsies veranderen qua inhoud en intensiteit.
- Erfelijkheid invloed hoogst bij GAS en OCS, vooral jonge kids, invloed neemt af met de leeftijd, wordt
omgeving belangrijker.
- Serotonine speelt een rol bij angst en paniek. Amygdala en prefrontale cortex rol bij angst. Lagere
niveaus van GABA bij angstige mensen (GABA remt angst). Limbisch systeem en amygdala rol bij
angst.
- Bij OCD afwijkingen in basale ganglia.
- Behavioral inhibition: hyperattent op omgeving, vooral bij nieuwe en onbekende situaties. Meer
angsten. 15-20% van de kids.
- BIS behavioral inhibition system: gerelateerd aan emoties van angst, remt actie in nieuwe/angstige
situaties af bij straf en uitblijven beloning.
- NA negatieve affectiviteit: een temperament dimensie met een algemeen en persistent negatieve
stemming. Hoog niveau bij angst en depressie.
- EC effortful controle: mogelijkheid om zelfregulerende processen te gebruiken.
- Rachman 3 paden theorie: 1. Klassieke conditionering, 2. Modeling, 3. Transmissie van informatie.
- Ouders van angstige kids zijn vaak te beschermend en bemoeiend.
- Behandeling: bewezen effectief; ontspanning en desensitisatie, modeling, contingency management
(operant, beloning voor verbetering), CGT.
- Kendall 16 weken programma. 1e helft basis concepten en vaardigheden opbouwen. 2 e helft
vaardigheden toepassen in enge situaties.
- FEAR; F feeling frightend, E expecting bad things to happen, A attitudes and actions that may help, R
results and rewards (contingency management). Effectief ook op lange termijn.
- Groepstherapie is effectiever dan individueel bij CGT.
- Tienerprogramma FRIENDS via computer, werkzaak ook op lange termijn.
- SSRI’s bij GAS, separatie en sociale angst. Verminderen angst arousal. Bijwerkingen bij volwassenen
vallen mee, nooit 1e keus bij jongeren verergeren depressie/suïcide, onduidelijke lange termijn
effecten.
- Bij OCD behandeling CGT en responspreventie, daarbij SSRI. Betrekken familie belangrijk.
2