Samenvatting hoofdstukken L. Strikwerda (elfde druk)
ALLEEN NIEUWE LITERATUUR T.O.V. INLEIDING INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT UITGEWERKT!
Bijeenkomst 1 Echtscheiding, Ouderlijk gezag en Alimentatie
3A Personen- en familierecht algemeen (nr. 85 t/m 97)
Terrein van het personen- en familierecht twee aanknopingsopvattingen tegenover elkaar:
1. Woonplaats
2. Nationaliteit
Tot midden van 20ste eeuw heerschappij van nationaliteitsbeginsel -> geleidelijke kentering door:
- Deel van de schrijvers keerde zich af tegen het nationaliteitsbeginsel en hield een pleidooi
voor aanknoping aan de gewone verblijfplaats; leidde tot sneller uitwijken naar aanknoping
aan de woonplaats indien nationaliteitsaanknoping problemen gaf of onwenselijk resultaat
- Gehuwde vrouw begon in het nationaliteitsrecht haar afhankelijke positie te verliezen;
gevolg toename van aantal huwelijken waarin echtgenoten van nationaliteit verschillen
waardoor nationaliteitsaanknoping problematisch werd
- Toename van apatridie (staatloosheid) & bipatridie (meervoudige nationaliteit)
- Haagse verdragen na WOII
Gevolg -> nationaliteit en domicilie (woonplaats) gelijkwaardige aanknopingsfactoren
NATIONALITEIT = geen autonoom conflictrechtelijk begrip
Iedere staat bepaalt zelfstandig, binnen de vrije grenzen die het volkenrecht daaraan stelt, welke
personen de nationaliteit van die staat hebben en welke niet. Vaststelling van nationaliteit dient te
geschieden aan de hand van het (nationaliteits)recht van het land waarvan men beweert de
nationaliteit te bezitten.
Nederlands nationaliteitsrecht
Nederlanderschap kan op drie wijzen worden verkregen (Rijkswet op het Nederlanderschap)
1. Van rechtswege (art. 3 t/m 5b)
a. Ius sanguinis of afstammingsbeginsel staat voorop (nationaliteit ouders bepaalt de
nationaliteit kind)
b. Soms ius soli of territorialiteitsbeginsel een zekere rol (plaats van geboorte bepaalt
nationaliteit kind)
2. Door optie (art. 6 en 6a)
Door het afleggen van een daartoe strekkende verklaring kunnen verschillende
vreemdelingen het Nederlanderschap verkrijgen.
3. Door verlening (art. 7 t/m13)
Verlening van het Nederlanderschap (naturalisatie) geschiedt bij koninklijk besluit.
Gronden voor verlies van het Nederlanderschap zijn limitatief opgesomd in de Rijkswet (art. 14 t/m
16A). Op 1 uitzondering na (intrekking van het Nederlanderschap) geldt t.a.v. van deze gronden dat
geen verlies van de Nederlandse nationaliteit plaatsvindt, indien staatloosheid daarvan het gevolg
zou zijn (art. 14 lid 4)
,Uniforme wijze van vaststelling Nederlanderschap -> verzoek bij rb. Den Haag – staat beroep en
cassatie open.
EVEN KIJKEN NAAR NR 90
Problemen bij nationaliteitsaanknoping
Staatloosheid art. 10:16 BW recht van het land van de gewone verblijfplaats
Vluchtelingen art. 10:17 BW recht van hun woonplaats of, indien zij geen woonplaats hebben
door het recht van hun verblijfplaats.
Meervoudige Twee oplossingen denkbaar
nationaliteit 1. Overstappen op woonplaats
2. Toets van de zogenaamde effectieve nationaliteit: Handhaven en wet
toepassen van de nationaliteit die de meeste aanknopingswaarde heeft
(NL voorkeur)
Staten met een Aanknoping aan de nationaliteit biedt slechts een oplossing halverwege; nader zal
meervoudig moeten worden aangegeven welk deelstelsel van het nationale recht van de
rechtsstelsel betrokkenen toepasselijk is.
- Als in dat nationale recht regels bestaan die aangegeven wanneer de
verschillende deelstelsels toepasselijk zijn dan deze volgen art. 10:15 BW
- Ontbreken zulke regels of geen uitkomst dan:
a. Overstappen op woonplaats
b. Nauwst verbonden art. 10:15 lid 3 BW
Verwaterde Realiteitstoets bij nationaliteitsaanknoping aanvaard. Geen aparte plaats in BW
nationaliteit maar voor zover nationaliteitsaanknoping wordt gehanteerd in een conflictregel
die berust op het beginsel van de nauwste betrokkenheid komt de realiteitstoets
tot toepassing via de algemene nauwere band exceptie van art. 10:8 BW
WOONPLAATS = autonoom conflictenrechtelijk begrip
Gewone of werkelijke verblijfplaats (récidence habituelle) eisen:
- Enige duurzaamheid
- Intentie van de betrokkene
- Al naar gelang het onderwerp van de conflictregel andere eisen
LET OP: bestaat verschil tussen het woonplaats begrip in het conflictenrecht en het woonplaatsbegrip
in het internationaal bevoegdheidsrecht.
3I Kinderbescherming en ouderlijke verantwoordelijkheid (nr. 127 t/m 133)
Twee internationale regelingen beheersten het ipr op het terrein van kinderbescherming en
ouderlijke verantwoordelijkheid
1. Haags kinderbeschermingsverdrag 1996
MTG FTG
Art. 1 en 3 ouderlijke Onderscheid verschillende onderwerpen
verantwoordelijkheid - Toepasselijke recht art. 20
Art. 2 definitie kind - Internationale bevoegdheid afgeleid uit bepalingen dat beperkt FTG in
Art. 4 sluit bepaalde beginsel alleen als kind gewone verblijfplaats heeft op grondgebied van een
onderwerpen uit staat die partij is bij het verdrag
- Erkenning/tenuitvoerlegging en samenwerking beperkt FTG art. 23 en 30
2. Brussel IIbis verordening (formeel ipr)
Begrip ouderlijke verantwoordelijkheid omvat mede maatregelen van kinderbescherming uit art. 1 lid
2 en lid 2 blijkt dat begrip naar de kern overeenstemt met ruime begrip van HKbV.
SAMENLOOPPROBLEMEN
Vraag naar bevoegdheid rechter zie art. 61 Brussel IIbis. Terugtredbepaling verdrag art. 52
Vraag naar welk recht nimmer sprake van samenloop wordt door verordening immers niet geregeld.
TOEPASSELIJK RECHT
Beschermingsbeginsel – aanknopingsfactor in de sfeer van het kind. Uitgangspunt recht van het land
waar het kind zijn gewone verblijfplaats heeft.
Onderscheid tussen
- Maatregelen ter bescherming van het kind
Recht van het land van de gewone verblijfplaats van toepassing vloeit voort uit Gleichlauf-
beginsel: t.a.v. het treffen van maatregelen zijn internationale bevoegdheid en toepasselijk
recht gekoppeld. Uitgangspunt is dat de bevoegde rechter bij het treffen van maatregelen zijn
eigen recht, lex fori, toepast art. 15 lid 1.
- Ouderlijke verantwoordelijkheid
Art. 16 lid 1 en 2 recht van de gewone verblijfplaats van het kind. Uitzonderingen:
o Art. 15 lid 2: recht van nauw verbonden ander land
o Art. 15 lid 3: bij verandering gewone verblijfplaats blijven maatregelen die zijn
getroffen in de verdragsstaat van de vroegere gewone verblijfplaats van het kind van
kracht – wel vanaf dat moment wijze van uitvoering van die maatregelen beheerst
door recht van de verdragsstaat van de nieuwe gewone verblijfplaats van het kind
o Art. 16 lid 3 en 4
INTERNATIONALE BEVOEGDHIED
Vraag of de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is t.a.v. een zaak betreffende
kinderbescherming of ouderlijke verantwoordelijkheid is in de meeste gevallen onderworpen aan de
bevoegdheidsregeling van de Brussel IIbis verordening. De bevoegdheidsregeling van het HKbV kan
slechts van toepassing zijn in gevallen waarin het kind zijn gewone verblijfplaats heeft in een land
buiten de EU en dit land partij is bij het verdrag. Is noch de verordening, noch het verdrag van
toepassing dan is het commune ipr van toepassing. Voor Nederlands ipr dan kijken naar art. 4 en 5 Rv.
Bevoegdheidsregeling
Brussel IIbis HKbV
Hoofdregel art. 8 lid 1 Hoofdregel art. 5 lid 1
- Gewone verblijfplaats - Gewone verblijfplaats
- Peildatum tijdstip aanhangig
(perpetuatio fori beginsel)1 Gevallen van internationale kinderontvoering
- Art. 7
Gevallen van internationale kinderontvoering
- Gerechten vd lidstaat waar het kind Belangrijk verschil is dat niet wordt uitgegaan
onmiddellijk voor de ontvoering zijn van het perpetuatio fori beginsel zie art. 5 lid 2
gewone verblijfplaats bevoegd totdat...
zie art. 10 Uitzonderingen:
- Gewone verblijfplaats niet vast te stellen - Art. 12 lid 1 en 2
dan art. 13 - Art. 12 lid 3 en 4 (forumkeuze)
1 Volgens dit beginsel is voor de bevoegdheid van de rechter beslissend het tijdstip waarop in eerste aanleg zijn
tussenkomst word ingeroepen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper gmaximew. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,48. Je zit daarna nergens aan vast.