BMEZ: Blok 2: HoorCollege 2: Verzekeren tegen ziektekosten
Achtergrond Nederland:
17 jaar Zvw
● Combineert voordelen competitie met solidariteit
● Sterke kanten:
- Keuzevrijheid
- Toegankelijkheid (?) en solidariteit
→ Eigen risico kan drempel zijn of mensen wel/niet gebruik maken
van zorg
● Zwakke kanten:
- Mogelijkheden tot kostenbeheersing zijn beperkt
- Selectieve zorginkoop op kwaliteit en doelmatigheid is nog te weinig van de
grond gekomen
- Op onderdelen gebrekkige transparantie
- Legitimiteit stelsel staat ter discussie
Wordt 8,5% geschat over te stappen in 2023. Gemiddeld tussen de 6-7% per jaar.
ZVW:
- Curatieve zorg (huisarts, tandarts, geneesmiddelen, …)
- Basispakket en aanvullend pakket
- Privaat stelsel met publieke waarborgen
- Particuliere zorgverzekeraars(concurrentie)
- Financiering: nominale en inkomensafhankelijke premie, eigen risico (in 2023 is dat
385,- verplicht + tot maximaal 500,- vrijwillig)
- Toegankelijkheid: Acceptatieplicht, Zorgtoeslag, Zorgplicht, Vereveningssysteem
Soms ook eigen bijdrage: (In 2023 betaal je maximaal 250,- voor medicijnen)
Vereveningssysteem:
● Financiële bijdrage uit een fonds voor zorgverzekeraars
● Potje komt uit rijksbijdrage, inkomensafhankelijke bijdrage en bijdrage zvw
● Hoogte afhankelijk van samenstelling verzekerdenpopulatie
● Verlagen prikkel tot risicoselectie
● Risicoselectie is overigens niet verboden, maar onwenselijk
Aanvullende zorgverzekering:
● Vrijwillige verzekering
● Tandartszorg volwassenen, fysiotherapie, alternatieve geneeswijzen
● Financiering: nominale premies
● Uitvoering: particuliere zorgverzekeraars
● Toegankelijkheid: geen acceptatieplicht, risico dekkende premies
Langdurige zorg is duur, uitgave curatieve zorg gemiddeld
● Curatieve zorg:
- Uitgave niet bovengemiddeld in Europa
- Gebruik huisarts, geneesmiddelen en ziekenhuiszorg beneden gemiddeld
- Gebruik GGZ bovengemiddeld
, - Prijs is hoog (m.n. inkomen artsen)
● Langdurige zorg:
- Uitgaven en gebruik hoog
- Uitgebreid verstrekkingenpakket, gebrekkige controle op zorgtoewijzing in het
verleden, zorgbehoefte stond centraal
Neoklassieke economische vraag theorie:
Vraag naar een goed: de hoeveelheid die individuelen willen kopen bij gegeven a) prijzen, b)
inkomen/budget en c) voorkeuren.
Aannames: Consumenten maken rationele beslissingen en laten zich alleen door a,b en c
leiden. Individuen nemen beslissingen op basis van de marginale nut; de extra
tevredenheid is die ze krijgen van het consumeren van een extra eenheid van een goed of
dienst.
Voorwaarde: Alleen toepasbaar op ‘normale’ goederen, gekenmerkt door:
- Uitsluitbaarheid: bv, persoon A betaalt niet en kan het goed daarom niet gebruiken
- Rivaliteit: persoon A gebruikt een goed en persoon B kan het daarom niet gebruiken.
⇒ Dit gaat niet op voor zorg en gezondheid
Niet helemaal toepasbaar op zorg en gezondheid:
1. Inelasticiteit van de vraag: De vraag naar gezondheidszorg is vaak inelastischer dan
de vraag naar andere goederen
2. Informatieasymmetrie: In de gz hebben patiënten vaak minder informatie en
expertise dan zorgverleners, waardoor de voorwaarden voor een volledig
geïnformeerde, rationele besluitvorming niet altijd aanwezig zijn.
3. Externe effecten: De gezondheid van een individu heeft invloed op anderen in de
samenleving
4. Publieke goederen: Gezondheidssystemen worden vaak gefinancierd via belastingen
en verzekeringen, wat betekent dat gezondheid deels wordt beschouwd als een
publiek goed.
5. Ethiek en rechtvaardigheid: De toegang tot zorg en gezondheid is een kwestie van
ethiek en rechtvaardigheid, en er zijn maatschappelijke normen en waarden die de
distributie van zorg beïnvloeden.
Theorieën voor gezondheid en zorg:
Andere theorieën binnen de gezondheidseconomie
Gekenmerkt door, voorbeelden:
- Aanbodgeïnduceerde vraag: De arts treedt op als ‘agent’ van de patiënt en vraagt
namens de patiënt om zorg
- Zorg is een productiefactor voor gezondheid: Individuen willen in de eerste plaats
gezondheid en de zorg is een middel om dat te bereiken: ‘derived demand’
- Gezondheid is een investeringsgoed (niet een consumptiegoed), ‘health production
model’
- ‘Insurance model”: Vraag naar zorg is gekoppeld aan vraag naar verzekeringen
- Vraag naar zorg is niet goed te plannen
- Externe vraag: Individuen in omgeving van primaire individu