OWG taak 3
1. De student kan het principe van motorisch leren uitleggen (KP+KR, impliciet +
expliciet leren)
Wat is Motorisch Leren?
- Het verwerven van een nieuwe motorische vaardigheid door oefening, waarna een
stabiele verandering in motorisch gedrag ontstaat.
- Verwerven = het beheersen van de vaardigheid in verschillende situaties
- Vaardigheid = een functionele eenheid van deelhandelingen die geoefend moeten
worden. Ze ontstaan niet spontaan
Definitie (Motorisch) Leren?
- Leren: een proces dat leidt tot relatief duurzame veranderingen in het
gedragspotentieel als gevolg van specifieke ervaringen met de omgeving.
- Motorisch leren: een duurzame verandering in perceptueel-motorische vaardigheden
door oefening.
Patiënten met centraal neurologische aandoeningen leren/herleren:
- Leren van nieuwe vaardigheden
- Herleren van vaardigheden
- Leren van aangepast bewegen (compensatie)
Dit gebeurt door:
- Deeltaken eigen maken die leiden tot een vaardigheid (zodanig oefenen noem je
chunking)
- De functionele eenheid leidt tot een motorprogramma, welke opgeslagen ligt in het
geheugen.
Moet een patiënt functies trainen of functioneel trainen om te (her)leren?
- Bij functietraining train je functies uit het intrinsieke systeem zoals bijvoorbeeld
kracht, sensibiliteit, oriëntatie, etc. etc.
- Vervolgens heeft dit tot doel om de getrainde functies functioneel in te zetten. M.a.w.
je geeft iemand looptraining om dit vervolgens functioneel binnen zijn ADL toe te
passen
Fases in het motorisch (her)leren:
- Cognitieve fase (verbaalmotorische fase): het verwerven staat centaal (expliciete
kennis)
- Associatieve fase: men herkent zelf fouten (perceptie-actiekoppeling)
- Autonome fase: in alle situaties toepasbaar (impliciete kennis)
Neuraal netwerk om motorisch te (her)leren:
- Aanvankelijk vooral neocortex, later ook fylogenetisch oudere structuren
- Vorming van perceptie-actie-koppeling op lagere niveau’s van het zenuwstelsel :
, - cerebellum en basale kernen: aangeleerde synergieën, perceptie-actiekoppelingen
- hersenstam- cerebellum: synergieën
- ruggenmerg: synergieën, recrutering motorische eenheden
Bij (her)leren is het belangrijk dat je weet welke leerstijl de patiënt heeft;
De vier leerstijlen van Kolb:
ï‚· Doener: praktisch ingesteld, trial and error, nieuwe uitdagingen, open minded.
ï‚· Dromer: kijkt in breed perspectief, rationeel, harmonieus, teamplayer, eerst denken
dan doen.
ï‚· Beslisser: resultaatgericht, experimenteren, praktijkgericht, snel oplossing, snel
verveeld.
 Denker: verbeeldingskracht, intuïtie, zekerheid, theoretische analyses, bedachtzaam.
Manieren van motorisch (her)leren:
- Impliciet: op basis van gewoon doen (trial & error), men vindt de eigen oplossing,
Knowlegde of results (KR).
- Expliciet: op basis van kennis en informatie, verbaal wordt er door de therapeut
uitgelegd hoe de beweging eruit zal zien, Knowlegde of Performance (KP).
Hoe werken fysiotherapeuten m.b.t. motorisch leren:
1 Fysiotherapeuten werken overwegend met expliciete motorische leerstrategieën (KP)
2 Fysiotherapeuten geven met name verbale instructies
3 Onderzoek laat zien dat de impliciete motorische leerstrategie het meest effectief is
4 Dus…..laat patiënten actief op zoek gaan naar eigen oplossing i.p.v. aandragen
5 Het geleerde beklijft dan beter
Training (motorisch (her)leren volgens de leerfases:
- Cognitieve fase: Verschaf expliciete (verbaal) stap-voor-stap-regels over de uitvoering
en globale KR
- Associatieve fase: Verschaf gedetailleerde KR in combinatie met KP
- Autonome fase: Verschaf gedetailleerde KR maar GEEN KP (vermijd aandacht op
uitvoering)
De volgende items zijn bij motorisch leren belangrijk:
- Motivatie
- Communicatie
- Feedback
Motivatie:
Maak onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie.
- Model van Atkinson
- Behoeftepiramide van Maslow ( Lichamelijk, veiligheid, sociaal contact, erkenning en
zelfontplooiing)
Feedback:
, Maak onderscheid tussen intrinsieke (pt) en extrinsieke feedback (ft)
- Extero-en proprioceptieve feedback
- Auditieve feedback
- Visuele feedback
- Geur
- Cognitieve feedback
M.b.t. feedback is het van belang dat je bij patiënten met Centraal Neurologische
Aandoeningen de symptomen die hier mee te maken hebben goed in kaart brengt.
- Proprioceptieve stoornissen
- Exteroceptieve stoornissen
- Auditieve verwerkingsproblemen
- Visuele waarnemingsproblemen
Dus om bij een CNA-pt optimaal te kunnen (her)leren moet je:
- Informatie inwinnen betreffende de feedbacksystemen
- Vervolgens nadruk leggen op intacte feedbacksystemen
- Aansluiten bij de leerstijl van de patiënt
- Beoordelen hoe de motivatie is van de patiënt
Dus:
- Welke factoren bepalen het motorisch presteren?
- Hoe kan ik deze meetbaar maken?
- Hoe kan ik daar invloed op uitoefenen?
- Wat betekent dit voor je onderzoek en interventie?
Testen van het motorisch functioneren?
- Geeft inzicht in actueel motorisch niveau
- Geeft geen inzicht in potentie
- Geeft geen inzicht in invloed van context
- Geeft geen inzicht in invloed van de taak
Dus:
- Manipuleren: verzwaren, veranderen, verbinden (van oefeningen, aanleren
vaardigheden)
Hoe kan je invloed uitoefenen op het motorisch functioneren (lees: motorisch leren)?
- Zorg voor herhalen (plafond/bodem)
- Geef ruimte voor eigen oplossingen
- Variatie in oefenen (lange termijneffect)
- Afwisseling in de verschillende oefeningen
- Contexten en taken manipuleren (omgeving, feedback, geheugen) door verzwaren,
veranderen, verbinden.
, Welke leerstategieën zijn bruikbaar bij het motorisch leren bij CNA patiënten?
1. Expliciteren
2. Visueel
3. Perceptueel (hands-on)
4. Hands-off
5. Stimuleren grenzen op te zoeken
6. Auditieve of visuele cues
7. Feedforward – feedback
De te gebruiken leerstrategie is afhankelijk van de neuropsychologische
functiestoornissen die bij deze patiënt met CNA aanwezig zijn; deze moet je dus ook
goed in kaart brengen.
1. Expliciteren
- Zelfinstructie: vaardigheid op een bewust niveau inslijpen
- Deelhandelingen (pt verbaliseert)
- Pt is cognitief in staat om deelhandelingen te reproduceren
- B.v. cognitieve strategie bij PD
2. Visueel
- Plaatjes, spiegel, voordoen……
- Modelling
- Liefs geen verbale informatie
- B.v. spiegeltherapie bij CVA
3. Perceptueel (hands-on)
- Voelend leren
- Propiocepsis en exterocepsis intact
- Sensomotorische training waarbij reproduceren mogelijk moet zijn
- NDT bij CVA
4. Hands-of
- Goed ziekte-inzicht
- Actieve instelling m.b.t. leren
- Intact intrinsiek feedbacksysteem
- Intact geheugen met mogelijkheid tot reproduceren
- Denk aan veiligheid
5. Stimuleren grenzen opzoeken
- Bij onderliggende depressie
- Bij verminderde initiatiefname (externe motivator)
6. Auditieve en visuele cues
- Ceuingstrategie
- Bij PD
7. Feedforward-feedback