Stad als woonmilieu
Docenten: Dr. Erik Snel, Dr. Freek de Haan
Onderwijsvorm: Hoorcolleges en werkgroepen
Toetsvorm(en): Afsluitend schriftelijk tentamen (60%), groepspresentatie (10%),
eindopdracht (30%)
Voertaal: Nederlands
Leerdoelen:
- Theorieën en bevindingen van empirisch onderzoek over demografische en ruimtelijke
ontwikkelingen van en in steden in heden en verleden bespreken.
- Actuele stedelijke ontwikkelingen zoals suburbanisatie, herurbanisatie, gentrificatie, etnische
en sociale segregatie, alsmede de maatschappelijke gevolgen daarvan, analyseren in het licht
van relevante stadssociologische theorieën en onderzoeksbevindingen.
- Ontwikkelingen in hedendaagse stadsbuurten zoals afnemende sociale cohesie,
buurtcontacten en (gepercipieerde) veiligheid analyseren in het licht van relevante
stadssociologische theorieën en onderzoeksbevindingen.
- Onderzoek over buurt- of concentratie-effecten in stadsbuurten (incl. uitkomsten van multi-
level regressietabellen) begrijpen.
- Stadssociologische en stadsgeografische inzichten toepassen op actuele stedelijke
ontwikkelingen in Nederlandse of andere westerse steden, bijvoorbeeld ten aanzien van
seks- en genderrelaties en smart city technologie.
- Kritisch reflecteren op en beknopte, gefocuste papers schrijven over theorieën in
stadsstudies.
,College 1: Steden in heden en verleden
Inhoud van het college:
1. De basisvraag: waarom kiezen mensen voor steden?
2. Drie stedelijke revoluties in heden en verleden
3. Verstedelijking en ontstedelijking na WOII
4. Steden in de vroege 21ste eeuw: groeiende ongelijkheid en polarisatie
5. Besluit: rol van technologie voor stedelijke ontwikkelingen
Drie stedelijke revoluties
1. Eerste stedelijke revolutie: opkomst eerste steden in Mesopotamië rond 4000 v Chr. Door
“agrarische revolutie”
2. Tweede stedelijke revolutie: snelle groei steden in Engeland in 18de eeuw, later elders in
Westerse wereld door “industriële revolutie”
3. Derde stedelijke revolutie: huidige snelle verstedelijking in de “global South”. Sinds 2007
woont de helft van de wereldbevolking in steden. Opkomst van “mega cities” in Azië, Latijns
Amerika en nu ook in Afrika
Eerste stedelijke revolutie
De agrarische revolutie leidt tot een voedsel surplus
Hierdoor ontstond er sociale ongelijkheid: heersers/steden eigenen zich het voedsel surplus
van boeren toe.
Opkomst van heersers, priesters, krijgers en andere stedelingen.
Steden aan het eind van de middeleeuwen:
- Rome telde in de oudheid 1 miljoen inwoners
- Rond 1500: kleine steden in Europa: Parijs 185.000 inwoners, Londen (na ‘zwarte dood’) rond
de 50.000 inwoners.
- Steden in Azië (Constantinopel, Peking, Cairo) waren indertijd veel groter. De steden in
Europa waren klein of krompen zelfs.
Tweede stedelijke revolutie
Snelle verstedelijking in Engeland in late 18de en 19de eeuw.
Industriële revolutie zorgde voor een concentratie van productie en bevolking. Dit zorgde
voor snel groeiende steden. Mensen gingen wonen bij de fabrieken omdat er nog weinig
transportknooppunten waren, er was een gebrek aan transportmogelijkheden.
Steden groeien bij transportknooppunten (bij zeehavens, langs rivieren, later bij
treinknooppunten).
Agrarische bevolking vlucht van verarmde platteland naar steden om in fabrieken te werken.
Medische ontwikkelingen en bureaucratie van opkomende nationale staten versterkt
verstedelijking.
Derde stedelijke revolutie
Sinds 2007 woont de helft van de wereldbevolking in steden.
Er ontstaan steeds meer ‘mega steden’.
1
,Oorzaken huidige verstedelijking
- Snelle groei wereldbevolking: mede door verbeterde voedselproductie en medische
omstandigheden
- Landvlucht: mensen ontvluchten van armoede in dorpen naar steden in de hoop het (later)
beter te krijgen. Hierbij word vooral vaak aan de kinderen gedacht.
- Trek naar steden gaat door: ondanks armoede in stedelijke achterstandswijken (slums) gaat
vlucht naar de stad door. Steden geven mensen meer mogelijkheden om uit armoede te
ontsnappen.
Verstedelijking & ontstedelijking na WO2
Twee tegengestelde bewegingen in westerse steden
1. Suburbanisatie van bevolking, deels ook bedrijven en winkels (shopping malls). In VS vanaf
1945, in Nederland vanaf de jaren 70. Middengroepen vertrekken, arme bewoners blijven
achter: verpaupering van (binnen)steden.
2. Terug naar de stad: in Nederland vanaf midden jaren 80. Steden groeien langzaam weer,
middengroepen vestigen zich in steden (of blijven na hun opleiding), nieuwe bedrijvigheid en
culturele voorzieningen.
a. Gentrificatie: verdringing van arme bewoners.
b. Polarisatie van stedelijke bevolkingen: arm naast rijk, de middengroep is bijna
verdwenen.
Oorzaken naoorlogse suburbanisatie in VS
- Technologische ontwikkeling: de automobielen revolutie.
- Consumentenpreferenties: anti-stedelijke leefstijlen, traditionele genderrollen (man werkt,
vrouw blijft thuis).
- Makelaars en bouwbedrijven maken winst door in suburbs te bouwen
- Raciale vooroordelen: witte vlucht uit de stad
- Overheidsbeleid stimuleert suburbanisatie:
Belasting voordelen en goedkope hypotheken voor (witte) oorlogsveteranen na
WO2.
Bouw van autowegen en treinen tussen binnensteden en suburbs maken dagelijkse
pendel mogelijke.
Oorzaken naoorlogse suburbanisatie in Nederland
- Stedelingen verlaten drukke steden.
- Suburbane leefstijlen: gezinswoning met tuin en groene omgeving als ideaal.
- Gesteund door overheidsbeleid: nieuwe ‘groeikernen’ om stadsbevolking op te vangen,
infrastructuur om forenzen mogelijk te maken.
Maar:
- Suburbane mythe: massale, uniforme nieuwe steden, weinig rust en groen, ook weinig
voorzieningen.
- Witte vlucht: vooral autochtone gezinnen ontvluchten de stad, plek wordt snel ingenomen
door minderheden en migranten.
2
, Selectieve migratie van en naar de stad
Wie vestigen zich in steden?
Veel jongeren en alleenstaanden (studenten), lage inkomensgroepen en
uitkeringsontvangers, niet westerse migranten waaronder nieuwkomers.
Wie vertrekken uit de stad?
Jonge gezinnen met kinderen, dertigers, werkenden, middengroepen, hogere inkomens,
autochtonen.
Selectieve migratie veranderd in Rotterdam?
Enerzijds:
- Gestegen huizenrijzen, meer middengroepen en yuppies, gentrificatie.
- Berichten over ‘suburbanisering van armoede’: is er nog plek voor lage inkomens in de stad.
Anderzijds:
- Nog altijd veel sociale huurwoningen en lage inkomens in de stad.
- Meer lage inkomens komen dan er gaan.
- Meer hoge inkomens gaan er dan komen.
Waarom groeien steden tegenwoordig weer (Edward Glaeser)?
- Steden als plek waar jonge professionals wonen, werken en hun vrije tijd doorbrengen.
- Uitwisseling van kennis en informatie cruciaal in onze informatiesamenleving.
- Glaeser: ‘miracles happen when smart people are able to connect and to learn from each
other’. Het gaat niet alleen om technologie, maar ook om creativiteit, cultuur, vrijheid en
democratie. Steden als vruchtbare voedingsbodem voor dit alles.
Besluit: rol van technologie voorstedelijke ontwikkelingen
Agrarische revolutie: opkomst van steden door voedsel surplus
Industriële revolutie (nieuwe technologieën stoom, water): concentratrie van productie,
snelle groei steden.
Automobiel revolutie: maakt naoorlogse suburbanisatie mogelijk
Digitale revolutie (“netwerksamenleving”): steden als woon-, werk en ontmoetingsplek van
nieuwe professionele elite. Glaeser: Het gaat niet alleen om technologie, maar ook om
creativiteit, cultuur, vrijheid en democratie. Steden als vruchtbare voedingsbodem voor dit
alles
3