100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Boek Rechtspsychologie Volledig €6,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Boek Rechtspsychologie Volledig

 6 keer bekeken  0 keer verkocht

Alle verplichte hoofdstukken uit het boek zijn samengevat, uitgebreide samenvatting!

Voorbeeld 4 van de 82  pagina's

  • Nee
  • 1 2 3 41 42 43 44 45 46 15 16 24 25 26 31 32 33 34 36 11 18 19 20 21 35 47 13 27 28 29 30 19 37 38 3
  • 12 december 2023
  • 82
  • 2023/2024
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (26)
avatar-seller
lisageesbrug
Hoofdstuk 1 - Over de rechtspsychologie
Rechtspsychologen zien twee taken in het recht: de studie van het recht als een
gedragstechnologie, en de studie van gedrag dat onder invloed van het recht staat of zou
moeten staan. Rechtsregels en instituties die zulke regels vormen en toepassen, zijn in het
bijzonder mensenwerk. De psychologie houdt zich precies daarmee bezig, mensenwerk. Het
houdt zich bezig met het gedrag en welke invloeden er zijn hierop, maar ook hoe mensen
vinden dat anderen zich horen te gedragen en hoe dat kan worden uitgevoerd. De
rechtspsychologie strekt zich in principe uit tot het gehele juridische spectrum. De praktijk
van het rechtspsychologische onderzoek beperkt zich overwegend tot een kleiner aantal
rechtsgebieden en onderdelen daarvan. De rechtspsychologie toont een aantal
overeenkomsten met de rechtswetenschap. Ze spreken beide in termen van individueel
gedrag en over concrete zaken. Dit kan een reden zijn waarom beide disciplines goed met
elkaar overweg kunnen. Maar er zijn ook redenen waarom het juist moeizamer samen
verloopt:
- Het recht is een normatief systeem, waarin de centrale vraag is “wat hoort en wat
hoort niet”, en met welke procedures de juiste toestand bereikt dient te worden.
- De psychologie houdt zich primair bezig met descriptie: hoe het leven in elkaar
steekt, hoe regels feitelijk een rol spelen in het gedrag van mensen, hoe beslissingen
genomen worden en hoe zich dat verhoudt tot dat normatieve juridische kader.
Deze twee perspectieven leiden soms tot misverstanden.

De prescriptie van juristen en de descriptie van psychologen lijken op het eerste gezicht
verder uit elkaar te liggen dan werkelijk het geval is. Het rechtsbedrijf is niet alleen gericht op
hoe een toestand behoort te zijn, maar ook met welke middelen dit kan worden bereikt.
Psychologisch onderzoek laat vaak zien dat met de door juristen gebruikte middelen, de
toestand niet wordt bereikt. Dit levert dan vaak bruikbare aanwijzingen op voor verbetering
van procedures binnen het rechtssysteem, of tenminste identificatie van psychologische
valkuilen in het juridisch denken en beslissingsprocedures.

Verschil forensische psychologie & rechtspsychologie
Het verschil hiertussen is vrij fundamenteel en heeft te maken met de subdisciplinaire
achtergrond. De rechtspsychologie heeft haar wortels in de psychologische functieleer,
terwijl de forensische psychologie voortkomt uit de klinische psychologie. Van oudsher zijn
binnen het justitiële bedrijf veel klinisch psychologen werkzaam, ook verrichten zij
advieswerk, bijvoorbeeld over de toerekeningsvatbaarheid van een verdachte of door het
geven van een rapportage over kinderen ivm de omgangsregeling na echtscheiding. In de
forensische psychologie wordt betrekkelijk weinig empirisch onderzoek verricht. De basis
van de rechtspsychologie is daarentegen de empirische studie van algemeen
psychologische verschijnselen in het recht, of het nu gaat om functioneren van het recht zelf
of van participanten in het recht en de wijze waarop beslissingen tot stand komen. In het
rechtspsychologische onderzoek overheerst de experimentele benadering.

De grondlegger van de rechtspsychologie is William Stern. Hij had de ambitie om kennis
over het menselijke herinneringsvermogen toe te passen op getuigenverklaringen. Stern en
zijn medewerkers voerden laboratoriumstudies uit, of proefpersonen werden soms
blootgesteld aan suggestieve vragen. Naast onderzoeker, trad Stern ook als eerste
psycholoog op als getuigendeskundige voor Duitse rechtbanken.

,De rechtspsychologie had een duidelijk begin in Nederland, in 1909. Hoogleraar Simon van
der Aa demonstreerde met een opvallend experiment in een collegezaal, de feilbaarheid van
getuigen. De beginjaren van de rechtspsychologie kunnen worden getypeerd als die van een
discipline die met het collegezaalexperiment vooral de boodschap probeerde te geven dat
getuigen onbetrouwbaar zijn. Hierna bleef het lang stil in Nederland, maar deze werd
doorgebroken door een publicatie over de theorie van rechterlijke beslissingen. Hiermee
begon in de rechtspsychologie een rode draad: onderzoek naar rechterlijke beslissingen.
Veel rechtspsychologisch onderzoek in Nederland gaat over getuigenverklaringen, verhoren
van verdachten, en herkenningen door getuigen. Van Koppen maakte analyses en
reconstructies over zaken. Waar hij veel aandacht aan besteedde was de tunnelvisie bij
politie, OM en rechters in het vergaren, selecteren en wegen van bewijs.


Hoofdstuk 2 - Klassieke experimenten in de rechtspsychologie
Rechtspsychologie is een empirische wetenschap. Het is een toegepaste vorm van de
psychologie, toegepast op gedrag en functioneren van alle rechtssubjecten en op
professionals die werkzaam zijn in de strafrechtketen. In een klassiek experimenteel ontwerp
(design) is er sprake van een voormeting en een nameting met daartussenin bij de
experimentele groep een manipulatie (interventie), bij de controlegroep blijft die manipulatie
achterwege. Proefpersonen worden random (aselect) toegewezen aan de experimentele
groep of aan de controlegroep, hierdoor zijn er geen systematische verschillen in de
samenstelling van de groepen die van invloed kunnen zijn op de uitkomsten. Strikt genomen
moeten experimenten die afwijken van het klassieke, design quasi experimenten worden
genoemd. Hoewel de deur-studie naar veranderingsblindheid, eigenlijk niet voldoet aan de
eisen van een experiment, wordt het toch een experiment genoemd. Hieronder worden 9
beroemde en invloedrijke rechtspsychologische experimenten benoemd.

Suggestie en de invloed van post-hoc informatie: het experiment van Loftus met botsende
auto’s.
Loftus liet zien dat getuigen na allerlei subtiele invloeden feilbaar zijn. De basis voor het
werk van Loftus legde ze in 3 experimenten. De eerste 2 schreef ze samen met John
Palmer. Hier werden korte filmpjes getoond aan studenten, de filmpjes lieten aanrijdingen
zien van 2 auto’s. Aan een deel werd gevraagd hoe hard de auto’s reden toen ze elkaar
raakten. Aan het andere deel werd gevraagd hoe hard de auto’s reden toen ze tegen elkaar
aan knalden. De conclusie was, dat de vorm van een vraag het antwoord van getuigen kan
beïnvloeden, de snelheid werd namelijk hoger geschat als ze het woord “knalden’
gebruikten. In het tweede experiment kregen studenten hetzelfde korte filmpje te zien van
een aanrijding, een deel van de studenten kreeg een vragenlijst met de vraag “about how
fast were the cars going when they smashed into each other?”, het andere deel kreeg een
vragenlijst waarbij smashed was vervangen door hit, en het andere deel kreeg geen
vragenlijst. Een week later kreeg iedereen een vragenlijst met de vraag hebben jullie
gebroken glas gezien?, terwijl dat op het filmpje niet zichtbaar was. De conclusie was weer
dat de studenten die “smashed” te horen kregen, vaker rapporteerden glas te hebben gezien
dan studenten die dat niet hadden. Het derde experiment is het bekendst geworden, de
onderzoekers lieten aan grote aantallen proefpersonen een serie dia’s zien, van een ongeval
waarbij een auto en een persoon betrokken waren. De helft kreeg foto’s te zien van een
kruispunt en een normaal voorrangsbord (yield sign), de andere helft een bord met een
stopbord. Opnieuw kregen de proefpersonen een vragenlijst met dit keer onder meer de

,vraag: “did another car pass the red Datsun while it stopped at the stop sign?”. De andere
helft kreeg dezelfde vragenlijst met yield sign. Conclusie: De experimenten en vele
herhalingen ervan in verschillende versies, laten zien dat men het geheugen van getuigen
kan veranderen door achteraf misleidende informatie te geven.

Veranderingsblindheid: de deurstudie
Simons en Levin deden een veldonderzoek naar het vermogen van mensen om
veranderingen in visuele informatie te detecteren. Op een Amerikaanse universiteit stapt een
jongeman met plattegrond op een willekeurige voorbijganger af om de weg te vragen. Terwijl
de voorbijganger de man uitlegde in welke richting hij moest lopen, werden ze aan de kant
geduwd, er kwam iemand met een grote deur langs, en de persoon verwisselde snel met
een ander persoon, om te kijken of de voorbijganger doorhad dat het iemand anders was.
Meer dan de helft van de voorbijgangers had de persoonsverwisseling niet opgemerkt, er
was sprake van een zogeheten veranderingsblindheid (change blindness). Dit is in een later
onderzoek nog een keer onderzocht, maar dan net iets anders, proefpersonen moesten naar
een balie om formulieren in te vullen, de proefleider bukte en een andere proefleider kwam
weer omhoog met de formulieren, en driekwart van de proefpersonen had niet door dat het
een ander persoon was. Veranderingsblindheid kan ook optreden bij ooggetuigen van een
delict. Proefpersonen moesten kijken naar een video van een inbraak. De helft van de
deelnemers kreeg te horen dat ze goed moesten kijken en dat hun geheugen zou worden
getest, de andere helft kreeg te horen dat er steeds meer inbraken in studentenhuizen
plaatsvinden en dat studenten altijd de deur goed moeten afsluiten. Halverwege de video
veranderde de inbreker van identiteit, er waren duidelijke verschillen. Ook hier werd de
verandering door een klein deel opgemerkt. Belangrijk verschil was wel dat in de groep
proefpersonen die te horen kregen goed te moeten opletten, een veel groter deel verschil
opmerkte dan in de andere groep. Conclusie: veranderingsblindheid komt vooral voor als
mensen informatie op een oppervlakkige wijze encoderen. Veranderingsblindheid biedt
volgens onderzoekers een verklaring voor het gegeven waarom onschuldige mensen die op
de plaats delict aanwezig waren, door ooggetuigen soms voor daders worden aangezien.

Valse bekentenissen: het Alt-toets experiment van Kassin en Kiechel.
Valse bekentenissen zijn even contra-intuïtief als fascinerend. De meeste mensen kunnen
zich geen voorstelling maken van waarom iemand een misdrijf zou toegeven waar hij niet
schuldig aan is. Toch komt het voor. Bij rechterlijke dwalingen blijken mensen nogal eens
een valse bekentenis te hebben afgelegd. Het prototypische en beroemde experiment naar
valse bekentenissen werd gepubliceerd in het tijdschrift Psychological Science. Het
experiment liet in een laboratorium-setting zien onder welke omstandigheden mensen
overgaan tot het bekennen van iets dat zij niet hebben gedaan. Het experiment was erop
gericht om te onderzoeken of en in welke mate mensen iets bekennen dat zij niet hebben
gedaan ten gevolge van de confrontatie met vals bewijs. Ook werd onderzocht in welke
mate valse bekenners die bekentenis ook internaliseren; zelf gaan geloven dat het gebeurd
is. Tot slot werd men gevraagd of men zich de details kon herinneren van hoe en waarom
men de Alt-toets had aangeraakt. De proefpersonen werd gevraagd om in koppels van 2
een reactietijd test uit te voeren, waarbij de ene persoon letters opnoemde en de ander die
intoetste. Bij de helft lag het voorleestempo laag en bij de andere helft was er een hoog
voorleestempo. Een lid van ieder koppel was een medewerker van de onderzoeker: een
confederate. De proefpersonen kregen van te voren te horen dat de Alt-toetst niet
aangeraakt mocht worden, omdat het systeem dan zou crashen. Tijdens de test liep het

, computersysteem vast en er kwam een gestreste onderzoeker de kamer binnen en
beschuldigde de proefpersoon de toets te hebben aangeraakt. Alle proefpersonen
reageerden in eerste instantie ontkennend, daarop vroeg de leider aan de confederate of hij
iets had gezien. In de helft van de gevallen zei die niks te hebben gezien, en in de andere
helft van de gevallen zei hij te hebben gezien dat de persoon de toets had aangeraakt. Dat
is de experimentele manipulatie van wel/geen vals bewijs. Als men toegaf de toets te
hebben aangeraakt, werd gevraagd een schuldbekentenis te ondertekenen: “I hit the ALT
key en caused the program to crash. Data were lost”. Na afloop werden de proefpersonen
door een andere confederate benaderd met de vraag wat er was gebeurd. Zo onderzochten
Kassin en Kiechel of de proefpersonen ook zelf meenden dat ze de toets hadden
aangeraakt (internaliseren). In een vervolginterview werden daarna details uitgevraagd van
de gebeurtenis. Zo werd onderzocht of de valse bekentenis ook tot valse herinneringen had
geleid (confabuleren). 69% van de proefpersonen bekende en ondertekende, 28% geloofde
het zelf, en 9% wist daar details van dat voorval bij te verzinnen. In de variant met het
langzame tempo bekende 35% zonder confrontatie met het valse bewijs, en 89% bekende
na confrontatie met vals bewijs. Bij het hoge tempo bekende 65% zonder confrontatie met
bewijs, en 100% na confrontatie met valse verklaring van confederate. Het effect van vals
bewijs op bekentenissen is glashelder. Het Alt-toets experiment liet op elegante wijze zien
dat uitsluitend het confronteren met vals belastend ooggetuigen bewijs tot een toename in
valse bekentenissen kan leiden. Toch was er ook kritiek, de gevolgen van het aanraken van
een toets, is natuurlijk niet te vergelijken met de gevolgen van een verkrachting of een
moord. Bekennen was in dit geval veel vrijblijvender dan het is in geval van een moord of
verkrachting of etc.

Commissies in het geheugen: crashing memories en het probleem van source monitoring.
Loftus demonstreerde in het experiment dat we hierboven beschreven, dat het geheugen
over waarnemingen met informatie die achteraf gegeven wordt, of door de formulering van
een vraag, een herinnering kan worden gekleurd of aangepast. Crombag, Wagenaar en van
Koppen vroegen zich af of het mogelijk is om geheugen dusdanig aan te passen, dat
getuigen informatie die niet uit eigen waarneming komt, tot een herinnering te kunnen
maken. Ze gebruikten het neerstorten van een vliegtuig op de Bijlmerflats op 4 oktober 1992.
Een paar maanden later vroegen ze aan artsen en juristen of ze de opnames hadden gezien
van het neerstorten. De opnames bestonden niet en daarom wisten de auteurs zeker dat het
eventueel rapporteren van een herinnering een pseudo-herinnering moest zijn. De andere
vraag die ze stelden is wanneer het vuur begon na de crash. Tot verbazing zei 55% de
opnames te hebben gezien, en 82% dacht dat het vuur direct of kort erna begon. In het
tweede experiment stelden ze dezelfde twee vragen maar vulden dat aan met meer
detailvragen. Nu zou maar liefst 66% de beelden hebben gezien, velen van hen
rapporteerden allerlei details. Vrouwelijke deelnemers bleken vatbaarder te zijn voor de
suggestie. Deze uitkomsten kunnen verklaard worden door twee fenomenen. Inferentie van
kennis blijkt een groot aandeel te hebben, op basis van ideeën en kennis over wat er
gebeurd zou kunnen zijn, komt men tot de conclusie dat het eindresultaat van het
inferentieproces een authentieke waarneming is. Een algemeen beeld verkregen door films
of populairwetenschappelijke programma’s is dat als vliegtuigen of auto’s crashen, ze
exploderen. Maar dat alleen is niet genoeg. Het inferentieproces moet ook nog fout worden
genormeerd als een externe bron van kennis. Dat wil zeggen, dat de foutieve afweging
wordt gemaakt als wordt beslist of de beelden zijn gebaseerd op fantasie (interne bron van
kennis) of op een waarneming (externe bron).

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lisageesbrug. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 76669 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49
  • (0)
  Kopen