Inleiding in de forensische psychologie
Hoorcollege 1
Wat is klinische forensische psychologie?
Klinische forensische psychologie is een wetenschap die zich bezighoudt met de
onderliggende psychologische kenmerken waardoor delinquent gedrag wordt vertoond.
Deze wetenschap houdt zich bezig met:
- Afwijkend (antisociaal) gedrag.
- Persoonlijkheid.
o Persoonlijkheidsstoornissen: antisociale persoonlijkheidsstoornis, borderline,
psychopathie en narcistische persoonlijkheidsstoornis.
- Cognities.
o Verkeerde denkpatronen.
▪ Zeden delicten.
o Psychotische stoornissen.
- Preventie en interventie.
- Diagnostiek.
Klinische forensische psychologie is een snijvlak met andere takken van de psychologie, zoals
medisch, biologisch, ontwikkeling en sociaal.
Het forensische werkveld
- Politiebureau en huis van bewaring.
o Huis van bewaring: cellencomplex waar iemand een hechtenis ondergaat, als
iemand wordt verdacht van een misdrijf.
- Gevangenis en Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC).
o PPC: afdeling in de gevangenis waar men psychiatrische zorg verleent.
- Pro-Justitia rapportage (NIFP: Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en
Psychologie).
o Hier kijkt men naar de persoonlijkheid van de delinquent in kwestie.
▪ Persoonlijkheidsonderzoek.
- Zorginstellingen:
o Forensisch psychiatrische poliklinieken deeltijdbehandeling.
▪ Ambulante zorg; delinquenten wonen thuis en gaan naar instelling
voor hulp.
o Forensische woonbegeleiding (F-RIBW) – niveau 1.
▪ Begeleid wonen.
o Forensisch psychiatrische afdelingen (FPA) – niveau 2.
▪ Afdeling binnen psychiatrische kliniek.
o Forensisch psychiatrische klinieken (FPK) – niveau 3.
o Forensische verslavingsklinieken (FVK).
o Forensische Psychiatrische Centra (FPC); TBS kliniek – niveau 4.
1
,Hangen of leven: Kevin
Een criminele carrière begint vaak op jonge leeftijd. Vaak is het zo dat hoe eerder mensen de
fout in gaan, hoe hardnekkiger het probleem is.
Dit hangt samen met blijvende problematiek. Als je een strafblad hebt krijg je moeilijker een
baan en is het moeilijk om te stoppen met delinquent gedrag. Je komt in een soort vicieuze
cirkel terecht.
Geschiedenis van de forensische psychologie: de oorsprong
De oorsprong van de forensische psychologie situeert zich in de oudheid. Hippocrates was
een medicus die door de rechter werd gevraagd om aanwezig te zijn bij een rechtszaak en
uitspraak te doen over een verdachte met een mentale stoornis. op basis hiervan zou de
rechter zijn straf aanpassen (verminderd toerekeningsvatbaar). Dit wordt gezien als het begin
van de forensische psychologie. Hedendaags vragen rechters nog steeds psychologisch advies
bij het opstellen van een vonnis.
In de Middeleeuwen kon de rechter stellen dat een persoon ‘onnozel’ is. Deze persoon kon
dan onder curatele gesteld worden van de familie. De familie was dan verantwoordelijk voor
de ‘onnozele’. Als de onnozele iets strafbaars zou doen dan zou de familie daarvoor gestraft
worden. Om te voorkomen dat de familie gestraft zou worden mocht de familie de onnozele
dan ook opsluiten.
Voor de Verlichting waren er 3 veranderingen gaande.
- In de 15e eeuw werden dolhuizen opgericht. Dit was een soort instelling waar
‘doorgedraaide personen’ verzorgd werden. Het idee was om deze mensen te gaan
helpen in plaats van ze te straffen. Dit is een voorbode van de forensische zorg. Echter
stelde de zorg hier nog niet veel voor. Mensen werden vastgeketend.
- Vroeger dacht men dat iemand die onnozel was, bezeten was door de duivel. De
duivel moest worden uitgedreven. Men ging met deze persoon op bedevaart en als
deze persoon niet beter was, werd deze op de brandstapel gegooid;
heksenvervolging.
- Johannes Wier staat aan de oorsprong van de forensische wetenschap. Hij bedacht
dat er een meer natuurlijke oorzaak moest zijn van delinquent gedrag. Hij vroeg zich
af of er iets in de hersenen mis zou zijn en dat we hiernaar moesten kijken. Hij zag
geestesziekten als een probleem met een natuurlijke, biologische, neurologische
oorzaak.
Een ommekeer: de Verlichting
Tijdens de Verlichting ontstond het idee dat ieder mens een vrije wil heeft. Alle mensen
weten het verschil tussen goed en kwaad. Iedereen zou in staat zijn om te kiezen tussen goed
en kwaad. Hierdoor werd er geen onderscheid gemaakt tussen kinderen, volwassenen en
mensen met mentale ziekten.
Er was nog geen wetboek en de rechter had alle macht. Hier werd veel misbruik van
gemaakt.
De Code Prénal was het eerste criminele wetboek en zorgde ervoor dat de rechters niet
meer alle macht hadden. In dit wetboek werden o.a. lijfstraffen en dwangarbeid verboden.
Er kwam wel een wetboek tegen de willekeur en het machtsmisbruik van de rechter. Echter
was nog steeds iedereen gelijk voor de wet; als iemand van 5 jaar een moord pleegt dan
krijgt die dezelfde straf als iemand die volwassen is. Pas in 1886 met de invoering van het
Wetboek van Strafrecht werd dit aangepast. Kinderen onder de 16 jaar kregen lagere
2
,straffen en kinderen onder de 10 jaar konden niet gestraft worden. Ook kwam er meer
aandacht voor psychische stoornissen. De invoering van het wetboek van strafrecht is een
voorbode van het huidige rechtssysteem.
In Engeland gold het ‘Moral Treatment’, enkele wettelijke regelingen voor de opsluiting van
psychisch gestoorden.
De 19e eeuw
Pinel is een Franse medicus uit de 19e eeuw. Hij zei dat er sprake kon zijn van ‘manie sans
délire’: gemoedstoestand zonder aantasting van het verstand. Mensen met een
persoonlijkheidsstoornis kan een delict plegen onder aantasting van het verstand. Vroeger
dacht men dat delinquenten altijd een verstandelijke beperking; mentale handicap hadden.
Mensen kunnen ook delicten plegen vanuit een psychiatrische stoornis, maar deze mensen
hebben een gewoon verstand.
Bij een rechtszaak in Engeland, waar een aanslag gepleegd was op een belangrijke politicus,
werd voor het eerst de dader niet gestraft op grond van zijn geestelijke toestand. Dit
gebeurde steeds vaker. In 1841 werd de eerste Krankzinnigenwet ingevoerd. Hierbij werden
psychisch gestoorden niet alleen gestraft of opgesloten, maar ze kregen ook zorg. Het idee
was dat we deze mensen moesten proberen te verbeteren. Er kwamen dan ook
verbeteringsgestichten, waar we mensen wilden gaan verbeteren. Later, in 1933, werd de
krankzinnigenwet aangescherpt tot de Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische
Ziekenhuizen (BOPZ).
Verklaringen voor psychische stoornissen
Er waren vier verklaringen van psychische stoornissen
- Erfelijkheid: vroeger dacht men ‘immorele mensen brengen immorele mensen voort’.
Dit is te zwart-wit; er is geen psychopathisch gen. Er zijn wel bepaalde genen voor
hogere scores op bepaalde karaktertrekken en in combinatie met omgevingsfactoren
kan dit leiden tot een delinquent pad. Er is altijd sprake van een interactie tussen
genen en omgeving.
De Italiaan Cesare Lombrosso dacht dat criminelen bepaalde uiterlijke kenmerken
hadden, zoals een hoog voorhoofd, doorlopende wenkbrauw en diepliggende ogen.
Lombrosso was hiermee de eerste die een systematische analyse deed van uiterlijke
kenmerken die zouden leiden tot criminaliteit. Zijn theorie klopt overigens niet.
- Degeneratie: kenmerken/genen die worden doorgegeven over generaties worden
verzwakt; een verslechtering van de genenpool. Men dacht dat dit zorgde voor
immoraliteit. Ook deze theorie klopt niet.
- Evolutie: met elke generatie worden de kenmerken beter; we worden moreler.
Stilstand/devolutie zou betekenen dat men immoreel wordt. Ook deze theorie klopt
niet.
- Neurologisch: doorbepaalde neurologische zaken kun je bepaalde
gedragsveranderingen vertonen en dus delicten plegen. Deze theorie klopt wel.
Phineas Gage is een voorbeeld hiervan. Hij was een spoorwegarbeider die bij de
aanleg van een spoorweg een arbeidsongeval kreeg, waarbij hij zware schade aan zijn
frontaalkwab opliep. Na dit ongeval was zijn persoonlijkheid veranderd; hij vertoonde
onaangepast en antisociaal gedrag. Dit verhaal is een van de eerste aanwijzingen voor
de theorie dat specifieke delen van de hersenen een rol spelen in specifieke
psychische processen.
3
, Strafrecht jeugdigen in de 19e en 20e eeuw
Vroeger was er geen onderscheid tussen kinderen en volwassenen. Tijdens de Code Pénal
kon men oordelen tot ‘zonder oordeel des onderscheids’. Jongeren onder de 16 kunnen nog
niet zo goed oordelen over goed en kwaad, waardoor we milder moeten zijn met straffen.
Pas in 1905 kwamen er Kinderwetten. Onder de 18 jaar zullen we rekening houden met het
beoordelingsvermogen en straffen we minder zwaar.
Men wilde af van het idee dat we alleen maar moesten straffen; we moeten naar
verbetering. Dit wordt gezien als de verschuiving naar de moderne strafrechtschool. Hierbij
staat niet het delict, maar de dader centraal. Het idee was dat we moesten proberen om
deze mensen te helpen en ze een rechtvaardige straf geven. Hierdoor ontstond er wel een
dilemma over de veiligheidsgarantie van de burgers.
In de 20e eeuw stelde Van Hamel voor om straffen aan te passen aan de zwaarte van het
delict:
- Lichtere vergrijpen: maatregel of straf ter afschrikking.
- Zwaardere vergrijpen: behandeling en verpleging voor langere duur.
- Zeer zware vergrijpen: terbeschikkingstelling van de regering (TBR), waarbij er een
behandeling van 10 jaar wordt gegeven met latere overwegingen. Meestal werd dit
levenslang.
In 1928 ontstonden er Psychopathenwetten. Hierdoor kon men ter beschikking worden
gesteld van de regering (TBR). Echter kregen in die tijd heel veel mensen TBR. Als iemand een
vermogensdelict (diefstal, fraude) had gepleegd, kreeg men TBR, als ze een bepaalde
geestestoestand hadden. Er waren maar 88 plaatsen. In 1933 kwam er daardoor een
stopwet, die ervoor zorgde dat de criteria voor TBR werd aangepast. Voor TBR kwam de
focus te liggen op zwaardere delicten; geweldsdelicten, psychoses.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de commissie van naoorlogs strafrecht ingesteld. Veel
commissieleden hadden zelf in de gevangenis gezeten, waardoor ze meer genuanceerde
opvattingen kregen.
Ondertussen was er een Utrechtse school met de wetenschappers Pieter Baan, Pompe en
Kempe die vonden dat wetenschap en praktijk meer verbonden moest zijn. ook vonden zij
dat er betere zorg moest komen voor gevangenen en dat er speciale zorg voor gedetineerde
met een psychische stoornis moest bestaan.
De duur van TBR nam steeds meer toe, waardoor de Longstay-afdelingen werden
geïntroduceerd. Mensen die uitbehandeld waren, werden hier geplaatst.
Basiswetgeving TBS
In 1971 ontstond een veranderde tijdsgeest met meer nadruk op zelfbeschikking en
tolerantie van andere leefstijlen; antipsychiatrie.
In 1988 is TBR veranderd naar TBS. De inhoud is ongeveer hetzelfde gebleven.
In 1993 ontstond de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ).
Binnen enkele decennis ontstond een groep patiënten met ernstige psychiatrische
ziektebeelden waaraan geen intensieve zorg en begeleiding werd gegeven en die in sommige
gevallen overlast veroorzaakten. Het BOPZ ingrijpen was niet (lang genoeg) mogelijk.
TBS: straffen of behandelen
Voordat iemand TBS krijgt wordt er gekeken waar iemand van verdacht wordt;
vermogensdelict, geweldsdelict en of er noodzaak is voor straffen of behandelen. Er wordt
gekeken naar of de persoon een gestoorde of zieke indruk maakt.
4