Samenleven en de sociale mens
Kennisclips
1.1.1 Erbij horen
Wat is vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief het belang van de behoefte om erbij te horen
voor het thema motivatie en emotie?
Als mensen erbij horen, voelen ze zich veilig en beschermd. Need to belong is dé drijfveer om
positieve sociale relaties aan te gaan en te behouden. Positief verwijst naar psychologisch positief,
dus een gevoel van veiligheid.
Eerste signalen dat baby’s erbij willen horen
- Eerste sociale lach vanaf 8 weken
- Vanaf dan ook wederzijdse interactie met geluiden
- Omgekeerd geldt: geen reactie vanuit sociale partner zorgt voor distress (still face
experiment)
Imitatie als uiting van erbij willen horen: Vanaf 1 jaar kinderen, maar ze imiteren niet iedereen, ze
imiteren eerder bekende vs. onbekende personen, warme/aardige personen vs. koude afstandelijke
personen, live personen vs. personen op video of robots.
Pro-sociaal gedrag als uiting van erbij willen horen: Kinderen vanaf 2 jaar zijn niet pro-sociaal naar
iedereen, ze zijn pro-socialer naar personen die dezelfde vs. andere taal spreken, zelfde vs. andere
groep waaraan ze zijn toegewezen, aardige vs. neutrale of onaardige personen.
Er blijkt een relatie te zijn tussen imitatie en pro-sociaal gedrag. Hoe vaker kinderen de onderzoeker
imiteerden, hoe vaker ze pro-sociaal gedrag vertoonden. Dit suggereert dat imitatie en pro-sociaal
gedrag gedreven wordt door sociale verbondenheid.
De behoefte om erbij te horen is niet alleen om nieuwe relaties aan te gaan, maar ook om bestaande
relaties te behouden. Er wordt meer gedeeld bij vrienden dan bij niet-vrienden. Pro-sociaal gedrag
komt meer voor bij vrienden en onbekenden dan bij niet-vrienden. Conflicten tussen vrienden
worden sneller en vriendelijker opgelost bij vrienden dan bij niet-vrienden. Boosheid wordt minder
vaak geuit bij vrienden dan bij ouders. Dit suggereert dat de behoefte om erbij te horen bij vrienden
belangrijk is en dat ze dat niet op het spel willen zetten.
Ieder individu is een sociaal individu.
1.1.3 Sociale exclusie
Wat is vanuit sociaalpsychologisch perspectief het belang van sociale exclusie voor het thema
motivatie en emotie?
Sociale exclusie houdt in dat iemand wordt buitengesloten. Een mens kan daar slecht tegen door de
need to belong.
Williams: ostracisme; Baumeister: sociale exclusie. Dit zijn grote psychologen binnen sociale exclusie.
Sociale exclusie zorgt voor:
- Negatievere en neerslachtigere stemming
- Lagere zelfwaardering
, - Lagere cognitieve prestaties
- Veranderingen in gedrag (voornamelijk richting mensen die hen buitensluiten maar ook tegen
mensen die je niet buitengesloten hebben), zoals meer agressie of herstelgedrag (pogingen
om de connectie met anderen te repareren)
- Need to belong komt in gevaar
- Gevoel van controle wordt ondermijnd
- Het idee dat iemand een betekenisvol bestaan leidt komt in het gedrang
- Sociale exclusie doet pijn (hersengebieden die met pijn worden geassocieerd). Dit gebeurt
ook als we door ongeziene anderen buitengesloten worden en zelfs als het toegeschreven
kan worden aan externe oorzaken en zelfs als we door een computer buitengesloten worden
en zelfs als we door leden van een outgroep worden buitengesloten (ook als we worden
buitengesloten door een outgroep die we verachten)
- Exclusie is aversief (afkeer opwekkend)
Basale basisbehoeften kunnen alleen door de relaties met anderen vervuld worden.
1.1.4 Sociale vigilantie
What is the relevance of social vigilance for motivation from a cognitive psychology perspective?
Social vigilance = social attention: a sustained orientation towards conspecifics
Relevance of facial expressions:
- Attention to facial expressions can promote survival: group attachment, threat detection
- Darwin’s hypothesis: human expressions are innate and universal, linked to human emotions
- Ekman’s six basic emotions: fear, anger, sadness, disgust, happiness and surprise
- Cross-cultural evidence for universality
Fearful facial expressions: indicating presence of threat different from the expresser
Angry facial expressions: expresser is a threat to the direct perceiver
The amygdala reacts (has a lot of activity) highly to fearful and angry faces. With an amygdala lesion
there is an impairment to recognize and draw fearful faces. The amygdala also reacts strongly to wide
open eyes -> implicates fear. Amygdala lesion impairs eye fixation for all expression. Simple
instruction reverses fixation impairment and the ability to recognize fearful faces. The amygdala also
reacts more strongly to fearful body expressions than neutral body expressions. Fearful faces increase
the visual field and eye aperture -> resolve ambiguity, detect source of threat, modify preparedness
for perception and action.
Do social stimuli affect motivation?
Appetitive and aversive stimuli are associated with behavioral approach-avoidance responses,
respectively.
Fearful and angry facial expressions elicit action tendencies. Angry faces slow down approach
movements.
Neural processing of threat-related fearful and angry stimuli can rely more on subcortical structures
than processing of other facial expressions.
1.1.5 Motivatie en reward/Dopamine
What is the relevance of dopamine for motivation from a cognitive psychology perspective?
, Motivation
- Motivation is a state that energizes, directs, and sustains behavior.
- Causes of behavior: Why do people do what they do?
- Latency and intensity of behavior: Inter- and intra-individual differences
- Persistence of behavior
Rewards
- Act as positive reinforcers, e.g. increase behavior
- Elicit approach movement
- Elicit pleasure or “liking” upon receipt
- Primary rewards – stimuli with innate reward value, promote fitness (e.g. food, sex,
attachment)
- Secondary rewards – stimuli that acquire their reward value via learning, e.g. by association
with a primary reward (e.g. money)
Dopaminergic neurons from the ventral tegmental area project via several pathways to different brain
areas. One pathway is called the mesocortical pathway and it innovates the prefrontal cortex.
Another pathway, particularly important for emotion and motivation, is the mesolimbic pathway.
Dopaminergic system is central to reward learning and motivation. Self-stimulation of the nucleus
accumbens increases lever pressing. They concluded that the dopamine pleasure hypothesis must be
true – that dopamine may be the neurotransmitter of pleasure.
However, dopamine is key for wanting not liking:
- Dopamine depletion in animals or Parkinson’s patients does not reduce hedonic reactions to
receipt of reward.
- L-DOPA, a dopamine precursor used in treatment of Parkinson’s disease, increases
compulsive motivations but not pleasure
- Deep-brain stimulation of the nucleus accumbens core produces motivation to perform
certain activities but no report of pleasure
Liking and pleasure mediated by opioid system:
- Assessment of pleasure: hedonic reactions
- Opiod but not dopamine receptor stimulation in NAcc, ventral pallidum (brainstem),
orbitofrontal cortex and insula increases liking reactions
- Ventral pallidum lesions but not dopaminergic areas causes loss of liking and induces disgust
reactions
Dopamine codes for reward prediction error -> actual – expected reward
Social stimuli are experienced as rewarding. Why is this? Two main (non-exclusive) hypotheses:
1. Social stimuli acquire their reward value from pairing with primary rewards
2. Social stimuli are intrinsically/innately rewarding
Reinforcement with social stimuli is mediated by the reward prediction error.
Dopamine drives learning about stimuli and behavior that result in reward and drives learning from
social stimuli.
1.1.6 Basisbehoeftes