Lees HvJ 21 januari 2010, C-311/08 (SGI). Analyseer dit arrest aan de hand van het stappenplan:
verwijs daarbij naar de relevante overwegingen van het HvJ EU.
SGI: het ging om een Luxemburgse vennootschap met een dochtervennootschap (SGI) in België. SGI
deed uitkeringen aan de moedervennootschap en daarover werden zij belast in de winstbelasting. SGI
had nog een dochtervennootschap in Frankrijk en daar werd een renteloze lening aan verstrekt. Wat
gebeurde er in België? Volgens de Belgische belastingdienst heeft SGI aan de dochtervennootschap
in Frankrijk een abnormaal voordeel toegekend en dat wilde zij belasten. Er werd ook nog een
vergoeding betaald voor bestuursdiensten aan Luxemburg en hierover werd de zakelijkheid betwist,
maar die laten we buiten beschouwing. We focussen ons op die renteloze lening.
België wilde rente imputeren net als dat we dat in NL zouden doen op grond van het arm’s length
beginsel. België wilde een zakelijke rente bij SGI in de heffing betrekken. Wat is hier in het geschil?
We gaan hier vergelijken met SGI met een Belgische dochter. Als er dan een lening was verstrekt aan
die Belgische dochter, dan had België geen rente geïmputeerd en dus geen zakelijke vergoeding in de
heffing betrokken bij SGI.
Wat was de claim van SGI? SGI had een dochter in Frankrijk in plaats van in België, dus zij voelde
zich gediscrimineerd, want België wilde nu wel de rente imputeren nu de dochter in Frankrijk zit in
plaats van in België.
Stap 1: is er toegang tot de vrijheden? Is de vrijheid van vestiging van toepassing of de vrijheid van
kapitaalverkeer? Er wordt op drie verschillende bepalingen een beroep gedaan: vrijheid van vestiging,
vrijheid van kapitaalverkeer en art. 12 (algemeen discriminatieverbod). Waarom is het algemeen
discriminatieverbod hier niet van toepassing volgens het Hof? Zie r.o. 31 en 32: het Hof zegt namelijk
dat er hier twee specifiekere bepalingen van toepassing zijn en in die situatie pas je het algemeen
discriminatieverbod dus niet toe, omdat er al verbijzonderinge van het discriminatieverbod verderop in
het verdrag staan (vrijheid van vestiging en vrijheid van kapitaalverkeer), dus dan kijken we daarnaar.
Hoe maakt het Hof hier de keuze tussen de vrijheid van vestiging of de vrijheid van kapitaalverkeer?
Het Hof pas het Baars-critrium toe: heeft SGI beslissende invloed in haar dochtervennootschap? SGI
heeft een belang van 67% in de dochter, dus er is sprake van beslissende invloed. Op grond van het
Baars-criterium is de vrijheid van vestiging dan van toepassing. Maakt het hier uit of de vrijheid van
vestiging of de vrijheid van kapitaalverkeer van toepassing is? Nee, maar het moet wel duidelijk zijn
om een goed arrest te wijzen.
Stap 1 wordt hier uitvoerig gemotiveerd in r.o. 23 t/m 37 met de conclusie in r.o. 36 en 37. Aan de
hand van het Baars-criterium wordt binnen de Unie de keuze gemaakt of sprake is van de vrijheid van
vestiging of de vrijheid van kapitaalverkeer. In deze casus is sprake van beslissende invloed, dus
passen we de vrijheid van vestiging toe en niet de vrijheid van kapitaalverkeer.
Stap 2: is er sprake van een belemmering van de vrijheid van vestiging? Dit is geval wanneer gelijke
gevallen ongelijk worden behandeld of ongelijke gevallen gelijk. Er moet ook voldaan zijn aan twee
voorwaarden: het moet gaan om de regelgeving van één lidstaat (Belgische regelgeving) en er moet
sprake zijn van vergelijkbaarheid.
In r.o. 42 legt het Hof de situatie uit. In het grensoverschrijdende geval betrek je wel de geïmputeerde
rente in de heffing bij SGI en in het binnenlandse geval zou je dat niet doen, vanuit de gedachte dat je
bij de dochter toch wel kan heffen. SGI wordt in het grensoverschrijdende geval dus nadeliger
behandeld dan in het binnenlandse geval. Waarom is dat een beperking? Waarom kan dat nadeel
leiden tot een beperking? Het nadeel maakt het minder aantrekkelijk voor SGI om een Franse dochter
op te richten in vergelijking met een Belgische dochter. En andersom is het voor een Franse dochter
minder aantrekkelijk om een Belgische aandeelhouder te hebben. Zie r.o. 43 en 44.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper daan123tjuh. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.