Samenvatting - WFT Basis
Hoofdstuk 1. Doelen bereiken met financiële plannen
Modelconsument=
- Denkt planmatig na over zijn huishouding, zoals een ondernemer nadenkt over zijn bedrijf
- Doelen en handelingen zijn gericht op overleven: voortbestaan en eventuele groei huishouding
- Terugkerende vragen: Wat wil ik, waarom wil ik het, wat kost het en wat levert het op?
- Geeft helder doelen aan, wanneer bereiken en wat de realisatie kost
- Zoekt actief informatie, durft te kiezen, neemt verantwoording, blijft zakelijk, geen emotionele
beslissingen, geen financiële beslissingen waarvan de gevolgen niet overzien worden
Driedeling doelen (op volgorde van prioriteit=
1. Noodzaak (noodzakelijke doelen)
2. Streven (streef doelen)
3. Wens (wens doelen)
1. Noodzakelijke doelen=
Hebben rechtstreeks te maken met bestaanszekerheid. Om in de eerste levensbehoeften te
voorzien heeft het geld nodig. Een noodzaak veroorzaakt dus een dwingend financieel doen. Als
deze niet wordt behaald, valt de bestaanszekerheid van de huishouding weg.
Voorbeelden noodzakelijke doelen=
Onderdak, kleding, voedsel, water, verwarming
Aandachtsgebieden voor dwingende financiële doelen=
- Vermijden van een acuut geldtekort
- Aflossen van schulden
- levensonderhoud tijdens de oude dag
- levensonderhoud van de nabestaanden
- kosten voor handhaven en herstel van gezondheid
- inkomensdaling door ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid
Voorbeeld noodzakelijk doel korte termijn en lange termijn=
Kort: het kunnen betalen van de eerstvolgende huur
Lang: over 35 jaar gaat iemand met pensioen en heeft dan geen inkomen uit arbeid
2. Streef doelen=
Streefdoelen zijn gericht op een aangenamer leven dan met alleen het fysiek noodzakelijke. Gaat
vaak om situaties waarin de huishouding uit vrije wil afziet van een deel van de inkomsten. Dit is
mogelijk wanneer er voldoende persoonlijk vermogen is opgebouwd.
Voorbeelden streefdoelen=
- Onderbreken loopbaan om een studie op te pakken
- Onderbreken loopbaan om kinderen op te voeden
- Onderbreken loopbaan voor een rustperiode (sabbatical)
- Stoppen met werken enkele jaren vóór de officiële pensioendatum
Streef doel niet bereikt=
Streefdoel dient bij gesteld te worden (bijvoorbeeld langer doorwerken, sobere levensstijl). Deze
aanpassingen zijn onaangenaam, maar betekenen niet dat de bestaanszekerheid van de
huishouding in de problemen komt.
,3. Wens doelen=
Hebben betrekking op luxe. Het leven wordt aangenamer hierdoor, terwijl de benodigde
inspanning beperkt is.
Voorbeelden van wensen=
- Elke 2 jaar een nieuw auto
- Een vakantie nar Azië
- Een keer per maand uit eten
- Geld schenken aan kinderen
Wens doel niet bereikt=
Een tegenvaller, maar heeft geen gevolgen voor de streefdoelen en noodzakelijke doelen. Het
levensonderhoud komt er niet door in gevaar.
Prioriteit van doelen=
Zakelijke gronden (beleggen in huis), maar ook op emotionele gronden (financieel ondersteunen
kinderen).
Liquide=
Cash geld, het moet niet vastzitten, maar per direct als betaalmiddel gebruikt kunnen worden.
Liquiditeitsplan=
Geeft aan wanneer de consument een doel zal realiseren en welk geldbedrag er nodig is. Het is
een hulpmiddel om zicht te krijgen op de verwachten inkomsten en uitgaven. Ook wordt er
inzichtelijk of betalingen in de tijd samenvallen of dat problemen kan geven. Het geeft daarnaast
een indicatie van besparing die nodig is voor het realiseren van het doel.
Voorbeeld liquiditeitsplan aanschaf auto=
Doel: aanschaf auto
Wanneer bereikt: over 4 jaar
Huidige aanschafprijs: 12.000
Huidige liquide middelen: 0
Huidige inkomsten: 1500 per maand
Huidige uitgaven: 1250 per maandag
Dus: 250 per maand opzij leggen. Dit doel is op eerste in
druk haalbaar, maar het wordt rooskleurig ingeschat. Het duurt nog 4 jaar. Risico’s: aanschafprijs
hoger, dus die 3% moet je alvast meenemen in de aanschafprijs. Wil je het doel dan halen heb je
een financieringstekort van 30 euro per maand. Dus er zal bezuinigd moeten worden.
Verfijningen in het liquiditeitsplan, zoals=
- De gemiddelde stijging van de uitgaven
- De gemiddelde stijging van de inkomsten
- De te verwachten incidentele loonsverhogingen bij promotie
- Inkomensverandering door wisseling van werk/werkgever
- Extra inkomsten, zoals de rentevergoeding over spaartegoed
Voorbeeld=
Op 1 januari zijn de geplande bestedingen:
Maandelijkse vaste lasten (hypotheek, energie, water): 1000
Maandelijkse variabele lasten (eten, drinken, kleding): 500
Dure maand juli (vakantie): 1000
Dure maand december (feestdagen): 500
Schilderbeurt woning: 4500
,Vervangen auto: 13.500
Maandlasten zijn: 1500 (vast + variabel)
Voor incidentele uitgaven moet gereserveerd worden:
- vakantie: 167 (gedurende 6 maanden)
- december: 42 (gedurende 12 maanden)
- schilderen huis: 188 (gedurende 24 maanden)
- auto: 281 (gedurende 48 maanden)
Vermogensplan=
Een hulpmiddel om duidelijk te krijgen uit welke bron de consument zijn doel financiert en hoe
deze bron zich in de tijd ontwikkelt. Het liquiditeitsplan en het vermogensplan liggen in elkaars
verlengde. Het liquiditeitsplan laat zien hoeveel geld er wanneer nodig, het vermogensplan geeft
de weg ernaartoe aan.
2. mogelijke financieringsbronnen=
1. Persoonlijk vermogen
2. Vreemd vermogen
1. Persoonlijk vermogen=
Het verschil tussen bezittingen en schulden (verplichtingen) van een huishouding. Een positief
persoonlijk vermogen: meer bezittingen dan schulden. Een negatief: meer schulden dan
bezittingen
Positief vermogen in 2 vormen=
1. Liquide middelen (geld)
2. Belegde middelen (spaartegoed, aandelen, vastgoed)
Verschil liquide en belegde middelen=
De beschikbaarheid. Liquide middelen zijn meteen in te zetten voor de financiering van een doel.
Beleggingen hebben wel de geldwaarde, maar kan niet gelijk mee betaalt worden. Hier is altijd
een extra handeling voor nodig (spaartegoed moet eerst worden overgeboekt, belegging moet
worden verkocht).
Liquideren=
Het vrijmaken van geld uit een belegging (omzetten in liquide middelen)
2. Vreemd vermogen=
Het vermogen dat van een andere partij is geleend. Voor de lening moet een vergoeding worden
betaald. Het geleende bedrag moet uiteraard een keer worden terugbetaald. De geldlener betaalt
per maand steeds hetzelfde bedrag terug aan de geldverstrekker (annuïteit).
, Annuïteit=
Jaarbedrag. De consument betaalt het jaarbedrag meestal gespreid over 12 maandtermijnen.
Financieren vreemd vermogen vs persoonlijk vermogen=
- Financieren met vreemd vermogen is in de meeste gevallen duurder (rente)
- De doelen zijn anders. De spaarder is bereid te wachten voor de aanschaf, de lener wil de auto
nu aanschaffen.
- De flexibiliteit verschilt. De spaarder kan op elk moment besluiten minder te sparen of het geld
aan iets besteden. De geldlener heeft deze keuze niet meer. Als de auto gekocht is zal hij de
schuld ook moeten aflossen.
Hoofdstuk 2. Doelen financieren met persoonlijk vermogen
Welke doelen kunnen gefinancierd worden met persoonlijk vermogen=
1. Financiële zekerheid
2. Consumptief doel
3. Levensreserve
1. Financiële zekerheid=
Als de consument een financiële buffer aanlegt van inkomsten om uitgaven op te vangen. Als de
uitgaven dan een keer hoger liggen dan de inkomsten levert dat niet gelijk liquiditeitstekort op.
Andere woorden voor financiële zekerheid=
Sparen vanuit het zekerheidsmotief, zekerheidssparen, lastenegalisatie.
Lastenegalisatie=
Het wegstrepen van overschotten en tekorten. De consument kan de maanden waarin er een
tekort is opvangen met het overschot van de andere maanden.
Buffervermogen=
Een persoonlijk vermogen dat schommelt rond de nul. Dit maakt de huishouding kwetsbaar voor
tegenslagen.
Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) adviseert een buffer=
Ze adviseren een vermogensbuffer van ongeveer 7 tot 10 maal het netto maandinkomen.
2. Consumptief doel=
De consument heeft een duidelijk bestedingsdoel voor ogen. Het gaat hierbij om grote
bestedingen. Het doel is alleen bereikbaar als de consument er voor spaart.
Andere woorden voor consumptief doel=
Sparen vanuit het doelmotief, doelsparen.
3. Levensreserve=
Is bedoeld om een daling van het inkomen op te vangen. De consument heeft voor deze doelen
behoefte aan een financiele reserve waaraan hij de kosten voor zijn levensonderhoud kan
onttrekken. Deze reserve zal vaak een flinke omvang hebben, wat betekent dat er lang voor
gespaard zal moeten worden.