HC - Vorm en Functie: Tractus Digestivus
HC 1
Intro
Practica verplicht; 3 anatomie (michael van emden & pieter voorn), 3 histologie (mark verheijen)
Vorm = anatomische structuur
Functie = fysiologische stof
Zijn deze 2 gerelateerd aan elkaar? Hier kijk je naar.
In de biologie is deze relatie minder duidelijk dan bij de architectuur.
Spijsverteringssysteem, cardiovasculaire systeem, zenuwstelsel.
Tentamen;
- DL1 (spijsvertering & cardiovasculair): 5 maart (TenT) 12:00-14:00
- DL2 (zenuwstelsel): 26 maart (verschillende locaties) 15:15-17:15
Wegen even zwaar (zijn compenseerbaar). Digitaal.
Stof:
- Colleges
- Martini boek
- Hoofdstukken Longstaff Neuroscience (in syllabus)
- Inhoud practica (Itemlijsten, vragen, opdrachten)
Colleges zijn leidend; voor verduidelijking in boek kijken
HC 2: Anatomie van het spijsverteringssysteem
Superior = bovenaan
Inferior = onderaan
Mediaal = de middenlijn
Lateraal = alles aan de zijkanten van de middenlijn
Ventraal = buikzijde
Dorsaal = rugzijde
Tractus digestivus =
spijsverteringssysteem:
Mond – keelholte – slokdarm – door
thorax naar de abdomen – maag – dunne
darm – dikke darm – endeldarm – anus.
Ook nog lever, galblaas, pancreas,
speekselklieren.
Vervult een aantal functies, maar
hoofddoel is de efficiënte opname van
voedingsstoffen. Dit gaat in een aantal stappen;
1. Inname voedsel/drinken
2. Mechanische verwerking
3. Vertering
4. Secretie (afscheiding stoffen)
5. Absorptie
6. Excretie
Pagina 1 van 25
,HC - Vorm en Functie: Tractus Digestivus
Ingestion (1) = moment waarop je gaat eten. Begint in de mond.
Mehcanical processing (2) start ook meteen in de mond; kauwen. Zorgt ervoor dat voedsel fijn en
zacht wordt makkelijker door spijsverteringssysteem.
Digestion (3); het afbreken van voedsel in kleine organische stukjes die daarna door de darmwand
heen kunnen worden opgenomen.
Spijsverteringsenzymen worden afgestaan aan de voedselbrij (secretie (4)). Deze zorgen ervoor dat
het voedsel chemisch bewerkt wordt, en zo klein mogelijk wordt gemaakt. Aantal klierorganen die
verantwoordelijk zijn voor de secretie hiervan, maar ook het epitheel. Ook worden er water, zuren,
buffers en zouten afgegeven aan de voedselbrij in deze stap.
Absorptie (5); het ‘doel’: organische substraten en elektrolyten, vitaminen, water, worden
opgenomen door het darmepitheel heen, het bloed in.
Extretion (6); overgebleven afvalstoffen (wat je lichaam kwijt wil / wat je niet kan verteren) worden
uitgescheiden. Dit proces heet defecation, er ontstaan feces.
Mondholte en keel
Mondholte = cavum oris. Keel = pharnyx.
Zodra je iets in je mond stopt komt het in
de mondholte terecht. Achterin de
mondholte = keel. Gehemelte is onder te
verdelen in zacht (achteraan, hangt huig
aan) en hard palatum. Uvula (huig)
markeert overgang mondholte naar
keelholte. Deze overgang noem je ook wel
Fauces (keelgat).
Speekselklieren; belangrijk voor eerste
bewerking voedsel in de mond. Zorgt voor geleiding, maar zitten ook enzymen in. Je hebt 3 paren
speekselklieren: (De Latijnse namen zijn speekselklieren + afvoergangen)
1. Gladula parotidea (verwijst naar oor; voor het oor)
(Parotid salivary glands)
2. Glandula submandibularis (verwijst naar onder de
onderkaak) (Submandibular salivary glands)
3. Glandula sublingualis (ligt onder de tong)
(Sublingual salivary glands)
Pharynx (keel) onder te verdelen in 3 delen:
- Nasopharynx (paars)
- Oropharynx (oranje)
- Laryngopharynx (groen)
Voorbij pars laryngopharnyx houdt de keel op, en is het de slokdarm. Bovenste
gedeelte van de keel zit achter de neusholte (vandaar ook nasopharynx).
Oropharnyx zit achter de keelholte (vandaar naam). Laryngopharynx zit voor
het stemapparaat (;larynx, dus vandaar naam).
Pagina 2 van 25
, HC - Vorm en Functie: Tractus Digestivus
Slikmechanisme
Belangrijk dat als je iets slikt, het de goede kant op
gaat (niet door de neus, en niet richting de longen).
Hier zorgt het slikmechanisme voor. Blauwe pijl =
lucht. Maar bij slikken; huig (soft palate) dicht voor
neusholte-opening; nasopharynx is afgesloten. Tong
zorgt ervoor dat hetgene dat je in je mond hebt, naar
boven en achteren wordt gedrukt, de keel in. Strottenklepje
(Epiglottis) valt over de luchtpijpopening heen; afgesloten.
Slikbeweging kan je willekeurig oproepen; kan bewust. Maar
het afsluiten van neusholte en luchtwegen gaat onbewust;
reflex. De verdere vertering vanaf de slokdarm is ook
onbewust (darmperistaltiek etc). Het vervoeren van voedsel
door de slokdarm gaat ook met peristaltische bewegingen
(supra/infrahyoidale spieren). De wand van het
spijsverteringskanaal bestaat uit meerdere spierlagen (minimaal 2; kring en lengte). Door
samentrekkingen hiervan ontstaat er peristaltiek.
Oesophagus (slokdarm)
Verbinding van keel maag. Heeft alleen een
transportfunctie. Ligt beetje achterin de thorax. Voor de
overgang naar de maag, moet hij door het diafragma
(middenrif). Opening in diafragma = hiatus oesophageus.
Diafragma is een grote spier, met als functie als het
aanspant, dat je inademt. Inademing; hoge druk in buik,
lage druk in thorax opening dichtgeknepen belangrijk
want anders komt maaginhoud omhoog. Terugstromen
van maaginhoud heet reflux. Je hebt een aantal anti-reflux mechanismen;
- Diafragma; ↑
- Lower esophageal sphincter; circulair spierweefsel, die tijdens
slikken ontspannen is
- Hoek van his; hoe voller de maag, hoe scherper de hoek, hoe meer
de maag is dichtgedrukt, en dus moeilijker voor voedsel om terug te
stromen.
Maag (gaster)
Bestaat uit een aantal onderdelen:
1. Cardia
a. Waar oesophagus in de maag uitmondt
2. Fundus
a. Uitstulping naar boven toe
3. Corpus; body
a. Het lichaam; j-vorm
4. Antrum pyloricum
5. Kringspier; sphincter pyloricus
a. Laatste stukje van de maag voordat de 12-
vingerige darm begint
Pagina 3 van 25