In deze week staan de kernbegrippen uit de WOR centraal: onderneming, ondernemer en bestuurder.
Met die begrippen als basis wordt ingegaan op de verplichting van de ondernemer tot het instellen van
een ondernemingsraad. Daarbij is er ook aandacht voor ondernemingen die in concernverband opereren
en voor ondernemers die meerdere ondernemingen in stand houden. Mede daarom is er ook aandacht
voor de rechtspersoon als zelfstandige drager van rechten en plichten.
Van de BV en de NV
Door oprichting verkrijgt de vennootschap rechtspersoonlijkheid. Tegenover derden kan de vennootschap
haar rechten geldend maken, haar plichten afdwingbaar. Tussen de natuurlijk persoon en de
rechtspersoon ligt een belangrijk verschil. De natuurlijk persoon wordt door het recht erkend als drager
van rechten en plichten op grond van maatschappelijke beginselen. De deelrechtsorde wordt beheerst
door de wet, de statuten de besluiten van organen, reglementen en tot op zekere hoogte door
aandeelhoudersovereenkomsten.
Voor een bepaald bedrag kunnen personen deelnemen (aandeelhouders). Enerzijds hebben zij
zeggenschapsrechten waardoor zij deel uitmaken van de vennootschap als rechtsorde, anderzijds staan
zij tot de vennootschap in een rechtsbetrekking op grond waarvan zij de vennootschap kunnen
aanspreken.
Het begrip ‘onderneming’ wordt over het algemeen gedefinieerd als een organisatorisch verband,
gericht op duurzame deelneming aan het economisch verkeer. Er bestaan binnen de literatuur
echter drie benaderingen:
(1) Reële benadering: een verband van goederen, de vennootschap kan gezien worden als eigenaar
van de onderneming (‘hebben’: ik heb een onderneming)
a. Deze benadering is te strikt. Alleen een lopende onderneming kan waarde creëren en dit
gebeurt door organen en mensen, zijnde geen handelsobject.
(2) Instrumentele benadering: onderneming wordt erkend als organisatie waarin mensen
participeren, maar wordt gezien als een door de eigenaar beheerste organisatie als instrument
ten dienste van diens economisch streven (‘drijven’: ik drijf een onderneming)
(3) Institutionele benadering: een organisatie van mensen die als zodanig deelneemt aan het
economisch verkeer, krachtens daartoe in die organisatie genomen beslissingen (‘in stand
houden’: ik houd een onderneming in stand).
Videocollege 1 De rechtspersoon
Een vennootschap is een rechtspersoon en daarmee een zelfstandig deelnemer aan het rechtsverkeer.
Hij is drager van rechten, plichten en aansprakelijkheden. Belangrijk is wel dat de vennootschap wordt
onderscheiden van de mensen die zo’n rechtspersoon runnen (aandeelhouders, bestuurders etc.). Als de
rechtspersoon een verplichting aangaat, is de rechtspersoon verantwoordelijk en aansprakelijk; niet de
achterliggende aandeelhouders of bestuurders die het besluit hebben genomen.
Organen van de vennootschap
‘Een instantie aan wie door de wet of de statuten de bevoegdheid is toegekend om besluiten te nemen
die rechtens gelden als besluiten van de rechtspersoon’. Kwalificatie als orgaan is van belang vanwege
de (eventuele) nietigheid/vernietigbaarheid van besluiten van organen (artikel 2:14-16 BW).
, Algemene vergadering van aandeelhouders (AVA)
o Taak: toezicht, identiteit. Een soort parlement waaraan de Raad van Bestuur
verantwoording aflegt.
o Aandeelhouders
Raad van Bestuur
o Taak: strategie, beleid, beheer. Bestuurt de vennootschap, houdt toezicht op het reilen
en zeilen van de vennootschap.
o Bestuurders
Raad van Commissarissen
o Taak: toezicht op bestuur
o Commissarissen
Videocollege 2 Medezeggenschap
De wet verplicht alle natuurlijke en rechtspersonen die in Nederland een onderneming in stand houden
met een aantal werkzame personen boven de 50, om een of andere vorm van medezeggenschap in te
richten (artikel 2 WOR). Wanneer dit achterwege blijft, kunnen alle belanghebbenden – de werknemers –
bij de kantonrechter verzoeken om dit alsnog te doen. In sommige gevallen voldoet een onderneming
niet aan deze omvangseis, maar is de ondernemer alsnog op grond van een cao verplicht een OR in te
stellen of vragen ondernemingen juist om ontheffing aan de SER.
Om te beoordelen of er sprake moet zijn van medezeggenschap moet allereerst worden beoordeeld of er
sprake is van een onderneming volgens de WOR. Volgens de WOR is er sprake van een onderneming
bij (artikel 1 lid 1 sub c WOR): ‘elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend
organisatorisch verband waarin op grond van een arbeidsovereenkomst of een publiekrechtelijke
aanstelling arbeid wordt verricht’. Dus drie voorwaarden:
(1) Organisatorisch verband; en
a. Deze voorwaarde maakt het ondernemingsbegrip heel ruim. Winstoogmerk is niet
vereist. Het enige vereiste is dat de onderneming in Nederland gevestigd is.
(2) Het organisatorische verband moet als zelfstandige eenheid optreden; en
a. Zijn kleine vestigingen als een pompstation ook een onderneming en dienen die een
eigen OR te hebben? Hoge Raad heeft geoordeeld dat het in juridisch en economisch
opzicht deel uitmaken van een groter geheel geen reden is. Wel beslissend is of een
ondernemer werkzaam is onder eigen naam en een eigen functie vervult.
(3) Daarin moet werk worden verricht op grond van een arbeidsovereenkomst of een
publiekrechtelijke aanstelling.
Iedere onderneming met meer dan 50 werknemers is dus verplicht een OR in te stellen. Er zijn drie
mogelijkheden:
Gemeenschappelijke OR bij meerdere ondernemingen (artikel 3 WOR)
o Ondernemer met meerdere ondernemingen met een gemeenschappelijk karakter
o Groep ondernemers met meerdere ondernemingen met elkaar verbonden
Onderdeels-OR voor onderdeel van de onderneming
COR en Groepsondernemingsraad (artikel 33 WOR)
o Ondernemer (of groep) die meerdere OR’s heeft ingesteld
, o Samengesteld uit leden onderliggende OR’s
Rotatiedrukkerij
Feiten: Medezeggenschapstructuur bestond uit een COR en vier OR’s. Na een reorganisatie zijn er andere
modellen voorgesteld. Er is uiteindelijk gekozen voor een gemeenschappelijke OR, maar de drukkerij
heeft bezwaar gemaakt. Hierom hebben ze nu een OC ingesteld voor het onderdeel ‘drukkerij’. De OR
vordert TMG te verplichten om zich te onthouden van het instellen van een GOR.
Rechtsvraag: Kan TMG verplicht worden om niet te bepalen over hun medezeggenschap?
Rechtsregel: Nee. Het ligt op de weg van de ondernemer die een GOR wil instellen om aannemelijk te
maken dat dit bevorderlijk is voor een goede toepassing van de WOR. Voor een GOR moet sprake zijn
van voldoende samenhang tussen de verschillende ondernemingen.
Wanneer een onderneming volgens de wet of cao niet langer verplicht is een OR te hebben, houdt deze
van rechtswege op met bestaan bij het eindigen van de lopende zittingsperiode van die Raad. Heeft de
ondernemer vrijwillig besloten tot het instellen van een OR, dan mag deze alleen opgeheven worden bij
het eindigen van de lopende zittingsperiode van de raad op grond van een belangrijke wijziging van de
omstandigheden (artikel 5a WOR).
10.4 Samenstelling van de OR
Het aantal leden van de OR bedraagt minimaal 3 en maximaal 25 en is afhankelijk van de omvang van
het personeel (zie artikel 6 WOR). Met toestemming van de ondernemer mag hiervan afgeweken worden.
De zittingsduur van de OR is 3 jaar, maar de OR mag de zittingsduur ook op 2 of 4 jaar bepalen.
De OR is voornamelijk bedoelt voor personeel, maar kan logischerwijs niet goed functioneren zonder
overleg met de ondernemer. De wet schrijft daarom ook voor dat de OR en de ondernemer binnen twee
weken na verzoek van OR/ondernemer bijeengekomen moet worden (artikel 23-23c WOR).
10.7 Bevoegdheden van de OR
De drie belangrijkste bevoegdheden van de OR zijn:
(1) Informatierecht voor alle relevante aangelegenheden (artikel 31 WOR)
(2) Adviesrecht voor economische aangelegenheden (artikel 25 en 26 WOR)
(3) Medebeslissingsrecht voor hoofdzakelijk sociale aangelegenheden
(4) Initiatiefrecht (artikel 23 lid 4 WOR): voorstellen aanbrengen buiten overlegvergaderingen
(5) Instemmingsrecht (artikel 27 WOR)
Vennootschappelijke kaders versus WOR-kaders
In artikel 25 WOR wordt benoemd bij welke besluiten de ondernemingsraad advies moet uitbrengen aan
de ondernemer. Artikel 25 WOR gaat er hierbij vanuit dat die besluiten altijd genomen wordt door de
ondernemer, terwijl een deel van de ondernemers onderdeel uitmaken van een groter concern. Hoe
verhoudt zich deze vennootschapsrechtelijke centrale leiding tot de medezeggenschapsrechtelijke
premisse dat het bestuur van de ondernemingsraad min of meer autonoom is?
De medezeggenschapsrechtelijke besluitvorming dient als volgt plaats te vinden:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rianne_vveen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €12,49. Je zit daarna nergens aan vast.