,Week 1
Introductie
Redenen internationaal recht: aanwijzen welk stelsel van materieel recht van toepassing is op een
internationale rechtsverhouding.
1) Internationale rechtsverhoudingen
2) Rechtsverscheidenheid
Indeling internationaal privaatrecht
1) Rechtsmacht: de rechter moet eerst vaststellen dat hij bevoegd is om van een geschil met
een internationale dimensie kennis te nemen; internationaal bevoegde rechter?
➢ Brussel I (Verordening): regelt de bevoegdheid van de lidstaten voor vrijwel alle
privaatrechtelijke geschillen (met uitzondering van faillissementen. Dit is slechts van
toepassing bij de vraag of een rechter van een lidstaat bevoegd is.
o Voor de Brexit moest de Nederlandse rechter vaak de bevoegdheid van de
Engelse rechter accepteren. Hiervoor biedt Brussel I nu geen basis meer.
➢ Haags Forumkeuzeverdrag: het Verenigd Koninkrijk heeft dit verdrag geratificeerd,
dus als aan de voorwaarden is voldaan, moet de Nederlandse rechter zich
onbevoegd verklaren indien partijen hebben gekozen voor de Engelse rechter.
➢ Verdrag van Lugano (strekking vergelijkbaar met Brussel I): geldt voor niet-lidstaten
die nauw geassocieerd zijn met de Europese Unie (IJsland, Noorwegen en
Zwitserland).
➢ Art. 1-14 Rv: bepalingen over de internationale bevoegdheid van de Nederlandse
rechter voor gevallen dat bovenstaande verdragen/verordeningen niet van
toepassing zijn.
2) Conflictenrecht (vroeger aangeduid met conflictus legum): welk materieel recht is van
toepassing op een internationale rechtsverhouding?
➢ Rome I (overeenkomsten)
➢ Rome II (verbintenissen uit de wet)
➢ Boek 10 BW: indien Rome I en II niet van toepassing zijn (vooral bij goederenrecht).
3) Erkenning en tenuitvoerlegging: wat kun je met een Nederlands vonnis in een ander land en
andersom?
➢ Brussel I: van toepassing op rechterlijke vonnissen van de lidstaten.
➢ Jurisprudentie Hoge Raad (aangezien in Boek 10 BW niks is geregeld)
o Voorbeeld: verkapte exequaturprocedure.
EU-recht: Rome I, Rome II, Brussel I, Insolventieverordening én toetsing aan vrijheid van vestiging en
andere economische vrijheden.
• Positieve bron: bevat concrete verwijzingsregels, bevoegdheidsregels en erkenning en
tenuitvoerleggingsregels.
• Negatieve functie: sommige verwijzingsregels van de lidstaten worden als onverbindend
beschouwd, omdat ze een inbreuk maken op een van die economische vrijheden.
1
, ➢ HvJEU Inspire Art: het Hof beslist dat de Wet op de formeel buitenlandse
vennootschap onverbindend is voor zover hij van toepassing is op vennootschappen
die zijn opgericht volgens het recht van een lidstaat.
Nationaal recht: Boek 10 BW en andere bepalingen (zoals art. 6:247 lid 4 BW over algemene
voorwaarden).
Het vereiste van internationaliteit
Uitganspunt: nationaal recht voor internationale rechtsverhoudingen.
Toepassing internationaliteitsvereiste in Rome I:
• Materiële werkingssfeer (art. 1 lid 1 Rome I): Rome I is van toepassing in gevallen waarin uit
het recht van verschillende landen moet worden gekozen (= licht internationaliteitsvereiste).
• Vrijheid van rechtskeuze (art. 3 Rome I): bij overeenkomsten kunnen partijen zelf het
toepasselijke recht kiezen. Het uitgangspunt is dat dit tot gevolg heeft dat niet alleen regels
van regelend recht hierdoor opzij worden gezet, maar óók regels van dwingend recht.
• Uitzondering (art. 3 lid 3 Rome I): wanneer het internationale karakter van de overeenkomst
eigenlijk kunstmatig is (zoals wanneer objectief gezien het contract geheel verbonden is aan
een ander land), dan zorgt een rechtskeuze er niet voor dat het dwingende recht opzij wordt
gezet (= zwaarder internationaliteitsvereiste).
Verwijzingsregel
De verwijzingsregel verwijst een internationale rechtsverhouding naar een toepasselijk nationaal
rechtsstelsel.
Functie(grondslag) van de verwijzingsregel
• Doel: vinden van het nauwst verbonden recht.
• Savigny: het internationaal privaatrecht heeft als voornaamste doel om te onderzoeken in
welk rechtsstelsel een rechtsverhouding haar ‘zetel’ heeft. Dit is nog steeds de gedachte
waarop verwijzingsregels zijn gebaseerd.
• Art. 10:8 lid 1 BW: “Het recht dat is aangewezen door een wettelijke regel die berust op een
veronderstelde nauwe band met dat recht, blijft bij uitzondering buiten toepassing, indien,
gelet op alle omstandigheden van het geval, kennelijk de in die regel veronderstelde nauwe
band slechts in zeer geringe mate bestaat, en met een ander recht een veel nauwere band
bestaat. In dat geval wordt dat andere recht toegepast”.
ook verwoording van dit beginsel
• Materieelrechtelijk resultaat niet relevant: de materieelrechtelijke gevolgen van het
aangewezen recht zijn irrelevant. Wel is er vaak een parallel tussen enerzijds het materiële
recht (beginselen) en verwijzingsregels voor diezelfde kwesties.
o Bij het materieel overeenkomstenrecht van de meeste landen staat het beginsel van
contractsvrijheid voorop. In het internationaal privaatrecht is er een parallel
daarmee: de vrijheid van rechtskeuze.
o Tegelijkertijd wordt in het materiële recht die contractsvrijheid aan banden gelegd
om de structurele zwakkere partij te beschermen (zie hieronder de parallel).
2
, ‘Uitzonderingen’:
1. Openbare orde: toepassing van het buitenlandse recht leidt tot strijd met de Nederlandse
openbare orde (fundamentele waarden en normen, zoals discriminerende regels of punitive
damages). Dit speelt met name in het personen- en familierecht (zoals polygaam huwelijk).
2. Voorrangsregels: sommige regels van Nederlands recht zijn zo belangrijk dat die worden
toegepast, ongeacht het recht wat volgens de verwijzingsregel van toepassing is.
3. Beschermingsbeginsel (art. 6 en 8 Rome I): ongeacht het recht dat van toepassing is, kan een
werknemer of consument zich beroepen op dwingende bepalingen die het eigen recht hem
bieden. Hier is het materieelrechtelijk resultaat dan dus wel van belang. Dit perkt de vrijheid
van rechtskeuze sterk in.
4. Begunstigingsbeginsel (niet relevant voor tentamen).
o Alimentatie: conflictenrechtelijke herkansing
o Art. 11 Rome I: de formele geldigheid (vorm) wordt alternatief beheerst door de lex
causae, het op de overeenkomst toepasselijke recht, of door de lex loci, het recht
van het land waar de overeenkomst is gesloten.
Kenmerken
1. Indirect: regelt niet zelf de rechtsvraag, maar verwijst het door naar het toepasselijke recht
(formuleert niet meteen het materieelrechtelijke resultaat).
• Uitzondering (art. 10 lid 2 Rome I): dit is geen verwijzingsregel, maar een zelfstandige
regel. Hierbij gaat het om de vraag of een partij altijd gebonden is aan het
toepasselijke recht, of dat je je soms op het eigen recht kan beroepen ten aanzien
van de vraag of iemand werkelijk heeft toegestemd in overeenkomst.
• EPR (eenvormig privaatrecht) v. IPR: voor een aantal internationale
rechtsverhoudingen zijn specifieke internationale regelingen tot stand gebracht die
wel degelijk direct werken en regels van materieel recht bevatten.
o Voorbeeld: het Weens Koopverdrag. Deze regels zijn rechtstreeks van
toepassing op internationale koopcontracten. Het verdrag is van toepassing
als beide partijen gevestigd zijn in staten die het Koopverdrag hebben
geratificeerd. In twee gevallen is het internationaal privaatrecht relevant:
2. Meerzijdig: geeft zowel aan wanneer eigen recht van toepassing is als wanneer buitenlands
recht van toepassing is (meerzijdig geformuleerd).
Uitzondering: eenzijdige regels.
• Voorbeeld (art. 6 (oud) Wet AB): geeft alleen aan wanneer Nederlands recht van
toepassing is. Dit artikel zegt dat de staat en bevoegdheid van Nederlanders wordt
beheerst door Nederlands recht (handelingsbevoegdheid en -bekwaamheid). Door
de rechtspraak is dit meerzijdig gemaakt: analoge toepassing op buitenlanders.
• Voorbeeld (art. 6:247 lid 4 BW): de afdeling over vernietigbaarheid van onredelijk
bezwarende bedingen is van toepassing als de consument woonplaats heeft in
Nederland. Een scope rule is een eenzijdige conflictregel die aangeeft wat het
internationale toepassingsbereik van de wettelijke regeling is.
3. Neutraal: in de verwijzingsregel ligt geen voorkeur besloten voor het eigen recht en
behandelt alle rechtsstelsels op de voet van rechtvaardigheid (principiële gelijkwaardigheid
van rechtsstelsels).
Uitzonderingen:
1) Openbare orde (art. 10:6 BW): als het toepasselijke recht of een buitenlands vonnis
tot gevolgen leidt die een inbreuk maken op fundamentele waarden en normen van
de Nederlandse rechtsorde dan kan de Nederlandse rechter weigeren om
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sennatrap. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.