Visies op Moderniteit
Artikelen aantekeningen
1A Marx
Karl Marx and Frederick Engels - Manifesto of the Communist Party
Vooronderzoek week 1.
communisme: een sociale, politieke en economische ideologie gericht op de
verwezenlijking van een klasseloze en socialistische samenleving.
Gebaseerd op gemeenschappelijke eigendom van de productiemiddelen en met
openbare instellingen, waarbij iedereen produceert naar vermogen en neemt naar
behoefte (zoals verwoord door de Duitse filosoof en econoom Karl Marx (1818-1883),
die de belangrijkste pleitbezorger werd van wat hij zelf presenteerde als het
"wetenschappelijk" communisme, waarvan de komst in zijn visie niet alleen voor het
welzijn van de mensheid wenselijk zou zijn, doch tevens zelfs volgens een door hem
geopperde wetmatigheid "historisch onvermijdelijk" was.
Bourgeoisie: rijke burgers met macht.
Proletariaat: werkende burgers/ klasse.
Waar is de partij in de oppositie die door haar aan de macht zijnde tegenstanders niet
als communistisch is bestempeld? Waar is de oppositie die het brandmerkende verwijt
van het communisme niet heeft teruggeslingerd, zowel tegen de meer geavanceerde
oppositiepartijen als tegen haar reactionaire tegenstanders?
Uit dit feite vloeien twee dingen voort:
I. Het communisme wordt reeds door alle Europese machten erkend als zelf een macht.
II. Het is de hoogste tijd dat communisten openlijk, in het aangezicht van de hele
wereld, hun opvattingen, hun doelstellingen, hun tendensen publiceren en dit
kinderverhaal van het spook van het communisme tegemoet treden met een manifest
van de partij zelf.
Hoofdgedachte: Er komt een revolutie door uitbuiting van arbeiders.
Marx visie op de toekomst van het kapitalisme; doordat de rijken steeds blijven groeien,
‘roeien’ ze als het ware ook elkaar uit. Hierdoor worden steeds meer mensen van de bourgeoisie
naar het proletariaat. Rijken worden steeds rijker/ er blijven steeds minder over.
Concepten:
- Historisch materialisme
- Manifest of klassenstrijd
[14] De geschiedenis van alle tot nu toe bestaande samenlevingen is de geschiedenis
van klassenstrijd.
[14] De moderne burgerlijke samenleving die uit de ruïnes van de feodale samenleving
is voortgekomen, heeft de klassentegenstellingen niet weggenomen. Het heeft slechts
nieuwe klassen, nieuwe omstandigheden van onderdrukking, nieuwe vormen van strijd
in plaats van de oude gecreëerd.
[16] De bourgeoisie heeft persoonlijke waarde omgezet in ruilwaarde, en in plaats van
de talloze onaantastbare gecharterde vrijheden, heeft het die ene gewetenloze vrijheid
gecreëerd: vrijhandel.
, [16] De bourgeoisie kan niet bestaan zonder de productie-instrumenten voortdurend te
revolutionairen, en daarmee de productieverhoudingen, en daarmee de hele
samenleving verhoudingen.
[16] De bourgeoisie heeft door haar exploitatie van de wereldmarkt een kosmopolitisch
karakter gegeven aan productie en consumptie in elk land.
[16] Ze worden verdreven door nieuwe industrieën, waarvan de introductie een kwestie
van leven en dood wordt voor alle beschaafde naties, door industrieën die niet langer
inheemse grondstoffen verwerken, maar grondstoffen die uit de meest afgelegen
gebieden worden gehaald; industrieën waarvan de producten worden geconsumeerd,
niet alleen thuis, maar in elk kwart van de wereld.
Het heeft de bevolking geagglomereerd, de productiemiddelen gecentraliseerd en het
bezit in een paar handen geconcentreerd. Het noodzakelijke gevolg hiervan was
politieke centralisatie. Onafhankelijke, of maar losjes verbonden provincies, met
afzonderlijke belangen, wetten, regeringen en belastingstelsels, werden op één hoop
gegooid tot één natie, met één regering, één wetboek, één nationaal klassenbelang,
één grens en één douane- tarief.
Voor onze eigen ogen is een soortgelijke beweging gaande. De moderne burgerlijke
maatschappij, met haar productie-, ruil- en eigendomsverhoudingen, een
maatschappij die zulke gigantische productie- en ruilmiddelen in het leven heeft
geroepen, is als de tovenaar die niet langer in staat is de machten van de onderwereld
te beheersen die hij heeft opgeroepen door zijn spreuken.
In deze crises breekt er een epidemie uit die in alle eerdere tijdperken een absurditeit
zou hebben geleken - de epidemie van overproductie. De samenleving bevindt zich
plotseling weer in een toestand van tijdelijke barbaarsheid; het lijkt alsof een
hongersnood, een universele oorlog van verwoesting, de voorziening van alle middelen
van bestaan had afgesneden; industrie en handel lijken te worden vernietigd; en
waarom? Omdat er te veel beschaving is, te veel middelen van bestaan, te veel
industrie, te veel handel. De productiekrachten die ter beschikking staan van de
samenleving hebben niet langer de neiging om de ontwikkeling van de voorwaarden
van de burgerlijke eigendom te bevorderen; integendeel, ze zijn te machtig geworden
voor deze voorwaarden, waardoor ze worden geketend, en zodra ze deze ketenen
overwinnen, brengen ze wanorde in de hele burgerlijke samenleving, brengen ze het
bestaan van de burgerlijke eigendom in gevaar. De voorwaarden van de burgerlijke
samenleving zijn te smal om de door hen gecreëerde rijkdom te omvatten. En hoe komt
de bourgeoisie deze crises te boven? Enerzijds door gedwongen vernietiging van een
massa productiekrachten; anderzijds door de verovering van nieuwe markten en door
de grondigere exploitatie van de oude. Dat wil zeggen, door de weg vrij te maken voor
uitgebreidere en destructieve crises, en door de middelen te verminderen waarmee
crises worden voorkomen.
Door het uitgebreide gebruik van machines en de arbeidsdeling heeft het werk van de
proletariërs elk individueel karakter verloren en bijgevolg alle charme voor de arbeider.