Collegereeks 1
Hoorcollege 1
Economie
De economie gaat over alle economische interactie tussen individuen, bedrijven en overheden.
Wanneer de interactie toeneemt, is er economische groei. De economie is de optelsom van individuele
keuzes van personen en bedrijven.
Traditionele economie vs ‘nieuwe opvattingen’
Men gaat er in de traditionele economie vanuit dat mensen zich rationeel en optimaliserend gedragen.
Mensen zijn altijd bezig met het voor zichzelf zo goed mogelijk te maken. Inmiddels is er veel
aandacht voor bounded rationality (mensen zijn niet in staat alles te overzien en optimale keuzes te
maken) en cognitive biases (denkfouten, kleine fouten in onze hersenen).
Post purchase rationalization: achteraf redenen verzinnen waarom het slim was om iets te kopen.
Vrouwen hebben hier veel last van. Mannen hebben last van een overconfident bias. Veel mannen
overschatten zichzelf te snel.
Het economisch probleem
Wat moet worden gemaakt?
Hoe moet dit worden gemaakt?
Wie krijgt het geproduceerde goed/dienst?
Productiemiddelen
Kapitaal – Arbeid – Natuur – Ondernemerschap
Pacht – Loon – Rente & Winst (beloning)
Opofferingskosten
Schaarste keuzes (tradeoffs) opportunity costs
There is no such thing as a free lunch
Bij opofferingskosten moet je kijken naar de netto waarde van je tweede keuze. De waarde is wat je
bereid bent te betalen. netto waarde = waarde tweede keuze – kosten tweede keuze. Opportunity costs
beïnvloeden gedrag en keuzes. Dit geldt voor zowel individuen, bedrijven en overheden.
Marginale analyse
Welke keuze levert het meeste op?
Oftewel: wat is de meest efficiënte keuze?
Hiervoor moet je gebruik maken van marginale analyse.
Marginale opbrengsten: wat levert één extra product op?
Marginale kosten: wat kost één extra product?
Dit is niet constant en opofferingskosten spreken hier ook een rol in
Meest efficiënte punt: MO=MK
,Omdat mensen constant afwegingen maken tussen kosten en opbrengsten, kunnen mensen prikkels (en
unintended consequences) krijgen. Prikkels beïnvloeden gedrag. Prijzen, accijns, subsidies, bonussen
en nudging zijn voorbeelden van prikkels.
Loss aversion: mensen vinden het erger om dingen te verliezen dan dat ze het leuk vinden als ze
winnen. Dit kan bij bonussen ook zo werken: je geeft iemand 1000 euro, als de doelstelling niet wordt
gehaald, moet het geld terug.
Prikkels kunnen unintended consequences / ongewenste neveneffecten hebben.
Het economische probleem
Kapitalisme: markteconomie
Productiemiddelen zijn privaat eigendom
Dit probleem wordt via markten en prijzen opgelost
De samenleving bepaalt via vraag en aanbod wat wordt geproduceerd. Bedrijven maken niet
waar geen vraag naar is, dus het publiek bepaalt wat er in de schappen ligt.
Individuele beslissingen van bedrijven en personen bepalen wat er op de markt is
Als iedereen constant bezig is om zichzelf beter af te maken, is iedereen uiteindelijk beter af
Economische groei
De grootte van de economie wordt gemeten via BBP (GDP)
De optelsom van alles wat men bij elkaar verdient/produceert
Productie (aanbod) inkomen vraag
Als het gaat over groei gaat het over groei van het BBP per capita
De verklarende factor voor economische groei is productiviteit
Investeringen en technologie
Handel
production possibilities frontier
Hoeveel kan een land/persoon/bedrijf produceren?
Er zijn vaak toenemende opportunity costs. Als een land van A naar B gaat, moet het een
bepaald aantal van het tweede product inleveren. Voor elke extra computer kan er 0,5 tv
minder worden gemaakt. Dit heeft als gevolg dat er steeds minder efficiënte mensen aan het
werk komen.
Handel
In een markteconomie is niemand self sufficient / autarkisch
De productiviteit wordt verhoogd als er specialisatie plaatsvindt
Mensen specialiseren zich in dat waarin ze relatief goed zijn. Ze kiezen waar ze het minst
slecht in zijn. Je hebt dan de laagste opofferingskosten
Hoe meer handel hoe meer specialisatie hoe hoger de productiviteit hoe hoger de welvaart
Hoorcollege 2
,Absolute voordelen: je bent daadwerkelijk beter in het maken in een bepaald product dan een ander
De ruilvoet ligt altijd tussen de opofferingskosten van beide landen. Dit is de uitkomst:
Productie, handel en consumptie per uur van fietsen en auto's
Comparatieve voordelen: je kijkt naar de opofferingskosten, wie heeft de laagste opofferingskosten?
Het gaat hier om het goed dat je relatief het goedkoopst kan maken ten opzichte van andere producten.
Opportunity costs voor Uren arbeid voor
Auto's Fietsen Auto's Fietsen
productie van 1: productie van 1:
Duitsland 8 2
Duitsland 4 Fietsen 1/4 Auto
Frankrijk 10 5
Frankrijk 2 Fietsen 1/2 Auto
Duitsland maakt fietsen, Frankrkijk maakt auto’s -
Als de ruilvoet tussen beide opofferingskosten ligt, is handel gunstig voor beide landen
De ruilvoet
Opportunity costs Productie, handel en consumptie per uur van fietsen en auto's
• Ze kunnen bijvoordeeld 50 auto’s 50 Auto’s --> 150 150 Fietsen & 50
FR 100 Auto’s
ruilen voor 150 fietsen Fietsen Auto’s
Waarom is er geen vrijhandel in de wereld?
, Binnen de samenleving zijn er winnaars en verliezers
Verliezers: iedereen betrokken bij sectoren waarin het land geen comparatief voordeel heeft
Winnaars: iedereen betrokken bij secotren waarin een land een comparatief voordeel heeft, en de rest
van de inwoners
Vraag en aanbod
Vraag
Er bestaat een negatieve relatie tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid (quantity
demanded)
Ceteris paribus: alle andere dingen blijven gelijk
Ceteris paribus, de gevraagde hoeveelheid van een goed neemt af als de prijs stijgt (vice versa)
Elasticiteit
Hoe gevoelig is de vraag voor een prijsverandering?
Gevoelig: elastisch (vlakke grafiek)
Niet gevolig: inelastisch (verticale grafiek)
Vraag
Absolute prijs vs Relatieve prijs: je moet een prijs vergelijken met de verandering van de prijs
van producten op andere markten
Law of diminishing marginal utility: hoe meer je van iets consumeert, hoe minder blij je
wordt van ieder extra/nieuw product dat je consumeert
Veranderingen van de vraaglijn (zonder prijsverandering)
De gehele vraagcurve verschuift als er een verandering in de vraag is, die onafhankelijk is van
de prijs. Er vindt een verandering van de vraaglijn plaats. Waarom?
Als substitutiegoederen goedkoper worden, gaat de vraag naar een bepaald goed omhoog
Inkomen kan veranderen, mensen gaan dan meer kopen bij een gelijke prijs. Dit geldt niet
voor inferieure goederen.
Voorkeuren (smaak, mode…)
Grootte van de bevolking.
Verwachtingen over toekomstige prijzen! Als men verwacht dat de prijs zal stijgen, koopt
iedereen nu het product. De vraag neemt toe, en de prijs neemt toe.
Aanbod
Positieve relatie tussen de prijs en de aangeboden hoeveelheid
Waarom zijn bedrijven bereid meer te produceren als de prijs stijgt? Als er een hogere prijs is,
is er een hogere winstmaximaliserende hoeveelheid! MO verschuift omhoog, en de prijs gaat
dus naar rechts. Daarom is er bij een hogere prijs meer aanbod en bij een lagere prijs minder
aanbod.
Verschuivingen van de aanbodlijn (zonder prijsverandering)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Stuviantje. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.