Boek: Mens en Recht
Mr. A. Bunthof
Mr. Y.M. Visscher
M.m.v. mr. W.G.T.M. Leusenkamp
Informatie over de opmaak van de samenvatting:
De samenvatting van Mens en Recht gaat over het
volgende boek, hoofdstukken en paragrafen:
Het boek: Mens en Recht tiende druk.
- Hoofdstuk 1; Recht en regels.
- Hoofdstuk 2; Indeling van het recht.
- Hoofdstuk 3; Verbintenissen.
- Hoofdstuk 4; Kopen.
- Hoofdstuk 14; Strafrecht
- Artikelen op ELO: publiekrecht deel 1 en deel 2.
Deze samenvatting is compleet en bevat de volgende onderdelen:
- De aangegeven hoofdstukken en paragrafen uit het boek: Mens en Recht inclusief
begrippenlijsten;
- Een complete samenvatting van alle kennisclips over Mens en Recht.
- Een complete samenvatting van de bijgewoonde hoorcolleges van Mens en Recht.
Daarnaast is de volgende informatie van belang over de opmaak van deze samenvatting:
- De informatie van alle kennisclips, hoorcolleges en boeken zijn verwerkt tot één samenvatting.
- Elk hoofdstuk en paragraaf is dikgedrukt met een onderlijning weergegeven.
- Elke paragraaf, indien er begrippen aanwezig zijn, bevat een begrippenlijst.
- Belangrijke begrippen zijn schuin gedrukt
- Elk hoofdstuk en paragraaf bevat een uitgebreide samenvatting die de stof verduidelijkt.
,Hoofdstuk 1: Recht en regels.
1.1. Waarom is er recht? Begrippenlijst + samenvatting.
- Rechten en plichten= wat wettelijk mag of moet in een land. Deze rechten en plichten komen
voort uit normen en waarden die algemeen gelden in de maatschappij.
- Normen= (on)geschreven gedragsregels die we vanzelfsprekend vinden; richtlijnen hoe je
sociaal gewenst met elkaar omgaat.
- Waarden= persoonlijke overtuigingen, dingen die men belangrijk vindt en wat goed/slecht is.
- Rechtsregels= regels die zijn vastgelegd in rechtsbronnen.
- Doelmatige ordening= regels, waardoor de samenleving optimaal functioneert.
- Spelregels= afspraken over gedrag en handelingen.
- Sturing gedrag= zorgen dat iemand iets doet of gaat doen, zoals aangegeven
- Rechtvaardigheid= juist en eerlijk handelen naar de situatie.
Het recht krijgt vorm door normen in rechtsregels vast te leggen én de wijze waarop die regels
gehandhaafd kunnen worden.
Het recht is er voor verschillende doeleinden, waarom is er recht:
- Doelmatige ordening aanbrengen in de samenleving: bijv. door verkeersregels wordt chaos op
de weg voorkomen.
- Het recht geeft spelregels voor gedragingen tussen individuen onderling en voor het handelen
door de overheid.
- Het recht stuurt het individuele gedrag van burgers.
1.2. Vindplaatsen van het recht? Begrippenlijst + samenvatting.
- Rechtsbronnen= de vindplaatsen van het recht.
- Wetten= rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid; regeling afkomstig van de
Provinciale Staten of van de gemeenteraad.
- Wetsartikelen= bepalingen in een wet die genummerd zijn.
- Wettenbundel= een verzameling officiële wetten die door een uitgever zijn geselecteerd en
samen in een boek zijn opgenomen.
- Grondwet (BW)= de hoogste wet in Nederland, waar grondrechten in staan.
- Koninklijk Besluit (KB)= een regeling of ander besluit die afkomstig is van de regering.
- Algemene maatregel van bestuur (AMvB)= een KB dat wél regels bevat.
- Ministeriële regeling= een regeling die afkomstig is van de minister.
- Verordening= een regeling afkomstig van de Provinciale Staten of van de gemeenteraad.
- Gemeenschapsverordeningen en –richtenlijnen= regelingen die door de organen van de
Europese Unie zijn vastgesteld en die in de EU-lidstaten gelden.
- Jurisprudentie= uitspraken van rechters.
- Vonnis/uitspraak/arrest= uitspraak van het gerechtshof of van de Hoge Raad.
- Rechtersrecht= andere benaming voor jurisprudentie, omdat in de rechtspraak nieuw recht
wordt gevormd door rechters.
- Gewoonterecht= ongeschreven regels die ontstaan in de loop van de tijd door het gebruik ervan
in algemene kring; wat dus over het algemeen gewoon, vanzelfsprekend wordt gevonden.
, - Verdragen= afspraken tussen 2 of meer staten die op schrift zijn gesteld (samengesteld) en die
gelden in de staten die partij zijn bij het verdrag
- Ratificatie= akkoord verklaren.
- Directe werking= iedereen kan zich direct beroepen op (gebruik maken van) bepalingen. Ook als
deze nog niet zijn opgenomen in wetten of lagere regelgeving in Nederland.
Regels behoren tot het recht als regels algemeen als rechtsregels zijn aanvaard en vastgesteld. De
inhoud van het recht is variabel, maar de vindplaatsen van het recht, rechtsbronnen, zijn hetzelfde:
1. De wet- en regelgeving.
2. De jurisprudentie.
3. De gewoonte.
4. Verdragen.
1.2.1. Wet- en regelgeving. Rechtsbron 1.
Wie kunnen rechtregels vaststellen?
- Overheid: centrale volksvertegenwoordiging / Staten-Generaal. (Eerste + Tweede Kamer).
- Lagere overheidsorganen: bv. Minister, Provinciale Staten en gemeenteraad.
- De hoogste wetgever: Staten-Generaal + regering(=Koning en de ministers samen).
Een wet komt tot stand als de regering en de Staten-Generaal met een wetsvoorstel instemmen. Een
wet wordt alleen met 'wet' aangeduid, als die afkomstig zijn van de hoogste wetgever, bv. Jeugdwet.
Het woord 'wet' komt niet voor in lagere regelgeving.
De Provincale Staten stellen regels vast voor de provincie. De gemeenteraad voor haar gemeente.
Nederland heeft enkele regelgevende bevoegdheden overgedragen aan de organen van de EU. Deze
organen stellen gemeenteschapsverordeningen en –richtlijnen vast die gelden in de hele EU.
Kortom, tot de rechtsbron 'wet' behoren de wetten en lagere regelgeving in Nederland én de hogere
regelgeving van de EU, Europese Unie.
1.2.2. Jurisprudentie. Rechtsbron 2.
Jurisprudentie ontstaat doordat algemene regels in de diverse wetten en overige regelgeving moeten
worden toegepast in uiteenlopende individuele situaties. Sommige antwoorden staan niet duidelijk
genoeg in de wet- en regelgeving, waardoor jurisprudentie deze normen soms moeten aanvullen.
De rechter interpreteert rechtsregels en formuleert de uitkomst in een uitspraak;
vonnis/uitspraak/arrest. De hoogste rechter van NL is de Hoge Raad der Nederlanden. Als zij een
uitspraak doet, wordt dit een arrest genoemd.
De rechter vult zelf normen in die onduidelijk in de wet staan.
1.2.3. Gewoonte. Rechtsbron 3.
De regels van 'gewoonterecht' zijn ontstaan door gebruiken in algemene kring. Deze gewoontes worden
in een bepaalde kring geaccepteerd.
1.2.4. Verdrag. Rechtsbron 4.
, Een voorwaarde voor verdragen is dat de staten dit verdrag moet hebben geratificeerd (=akkoord
verklaren). Verdragsregels staan boven de rechtsregels die in Nederland zijn gemaakt en veel bepalingen
in verdragen hebben een directe werking.
1.3. Aard van de regels. Begrippenlijst + samenvatting.
- Semidwingend recht= rechtsregels waarvan alleen ten gunste van de andere partij mag worden
afgeweken.
- Aanvullend recht= rechtsregels die alleen gelden als specifieke afspraken tussen partijen
ontbreken.
- Rechtskracht= afhankelijk van het orgaan waarvan de regelgeving afkomstig is.
- Objectief recht= alle geschreven en ongeschreven rechtsregels.
- Subjectief recht= het verkrijgen van een persoonlijk recht; toegekend op één persoon.
- Afdwingen rechten= ervoor zorgen dat je krijgt, wat iemand eigenlijk niet wil geven.
1.3.1. Dwingend en aanvullend recht.
- Dwingend recht: van deze regels mogen niet worden afgeweken. In deze rechtsregels staan
vaak woorden, zoals 'moet', 'verplicht' of 'is nietig' (dit is de voorwaarde).
- Semidwingend recht: partijen mogen dingen zelf nader regelen en iets afwijken van de
rechtsregel.
- Aanvullend recht: regels die alleen gelden als specifieke afspraken ontbreken.
1.3.2. Rangorde in regelingen.
Niet alle regels hebben dezelfde rechtskracht. Er bestaat een rangorde in al deze regelingen, waarbij de
eerste regelingen het hoogst in rang is en dus de meeste rechtskracht heeft:
- Verdragen.
- Gemeenschapsverordeningen en richtlijnen.
- Grondwet (GW) is de hoogste wet in Nederland.
- Overige wetten.
- Algemene maatregelen van bestuur (Amvb).
- Ministeriële regelingen en richtlijnen.
- Provinciale verordeningen.
- Gemeentelijke verordeningen.
De hogere regeling is altijd dominant, vanwege de hogere rechtskracht. Deze heeft dus voorrang op de
regeling die lager is. Bijv. Verdragen gaan voor grondwet. Grondwet gaat voor overige wetten.
1.3.3. Objectief en subjectief recht.
- Objectieve recht; alle rechten en plichten die in de rechtsbronnen zijn vastgelegd.
- Subjectief recht; een bepaald (objectief) recht wordt specifiek toegekend aan een individu.
Zowel objectieve- als subjectieve rechten, bevatten ook beide plichten.
- Recht: een recht om iets te hebben of te doen.
- Plicht: iets dat je moet doen, omdat het een wet, noodzaak of plicht is.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper esra04nur. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,89. Je zit daarna nergens aan vast.