Rechtsfilosofie
Rechtvaardigheid Rechtsstaat
Plato - morele verdienste: ‘ieder moet krijgen wat hij verdient’ Een rechtsstaat veronderstelt een duidelijke scheiding van machten (trias politica).
Kritiek: het is lastig om aan te tonen wanneer iemand hier Een rechtsstaat heeft ook implicaties over de wijze waarop de overheid omgaat
aanspraak op kan maken (bijv. een lager opgeleide werkt even met burgers. Er geldt een fundamentele aanspraak op grondrechten. Een
hard als een hoger opgeleide, maar krijgt wel een duurdere rechtsstaat staat op het spel wanneer de overheid niet de mogelijkheid heeft
verzekering). criminaliteit aan te pakken. De overheid moet dus effectief regels handhaven.
Aristoteles - proportionele gelijkheid: ‘het gelijke gelijk behandelen’
Kritiek: hoe definieer je gelijke en ongelijke gevallen? Raz: ‘een niet-democratisch rechtsstelsel, gebaseerd op de ontkenning van
Ronald Dworkin geeft twee niveaus om over gelijkheid te spreken: mensenrechten, grote armoede, rassenscheiding, seksuele ongelijkheid en religieuze
1) het recht op gelijke behandeling (‘equal treatment) vervolging zou in principe beter aan de eisen van de rechtsstaat kunnen voldoen
2) het recht om als gelijke behandeld te worden (‘equal dan de rechtsstelsels van de meer verlichte westerse democratieen.’
concern and respect’) Wanneer men de rechtsstaat definieert als dat de overheid gebonden is aan
Hobbes - soeverein: het is pas zinvol om over rechtvaardigheid te regels, maar de idee van de rechtsstaat lijkt hiernaast ook een morele lading
spreken, wanneer er een staat is. te hebben.
Rawls - sociale gelijkheid: rechtvaardigheid ziet niet alleen op de
wet, maar ook op de sociale en economische positie van iemand
in de samenleving. Er mag ongelijkheid zijn, maar degene onderaan
de ladder moet hiervan kunnen profiteren.
Rechtsstaat en rechtvaardigheid
Zouridis: ‘Het gebruik van het begrip rechtsstaat roept direct allerlei Twee illustratieve manieren om uit te leggen wat onder ‘rechtsstaat’
beelden op, maar zelden maken de sprekers duidelijk welk beeld ze kan worden verstaan:
bedoelen en hoe zich dat verhoudt tot andere invullingen. Het
begrip is kennelijk flexibel dat er van alles en nog wat onder kan
worden geschaard. Bovendien is het rechtsstaatbegrip dat in deze
discussies wordt gebruikt, nogal politiek.’
We hebben wel een idee wat een rechtsstaat is, maar de
daadwerkelijke definitie hiervan verschilt per persoon. Het lijkt
wel een politiek concept, om ons te vergelijken met andere
staten.
Dicey (‘The Law of Constitution’): men begint met een formele
notie van wat de rechtsstaat is. Het legaliteitsbeginsel is een
belangrijk onderdeel van de rechtsstaat. Volgens Dicey maakt een
rechtsstaat dat de burgers aan dezelfde regels onderworpen zijn,
deze kenbaar zijn en niet met terugwerkende kracht worden
toegepast.
Bingham (‘The Rule of Law’): eenieder is onderworpen aan dezelfde
regels, maar die regels moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden.
Rule-by-law Tamanaha: formele theorieen richten zich op de juiste bronnen en vorm van
De overheid handelt op basis van wetten, maar is hier niet aan legaliteit, terwijl materiele theorieen ook eisen bevatten over de inhoud van de wet.
gebonden. De wet is het instrument op basis waarvan de
overheid handelt. Dit is dus nog geen rechtsstaat, want om
machtsmisbruik te voorkomen moet de overheid ook gebonden
zijn aan wetten.
Democracy + legality
De overheid handelt op basis van wetten en is gebonden aan regels. Ook
Formal legality gelden voorwaarden aan de vormen van het recht (rechtsregels). De
regels moeten worden vastgesteld min of meer door een democratische
De overheid handelt op basis van wetten en is gebonden aan regels. procedure.
Ook gelden voorwaarden aan de vormen van het recht (rechtsregels).
Volgens Chantal Mouffe is democratie zelf-wetgeving, waarbij we bepalen
Fuller: voor welke groep deze regels van toepassing zijn. Je bepaalt dus wie het
• intern: procedure om tot wetten te komen “wij” is die aan die regels onderworpen zijn en wie niet. Het opstellen van
rechtsregels binnen een democratie maakt per definitie een onderscheid
• extern: inhoud van materiele wetten voor wie die regels wel gelden en voor wie niet. De rechtsstaat en
democratie staan dus op gespannen voet met elkaar.
Het recht moet aan bepaalde beginselen voldoen om deze
rechtsregels te kunnen noemen: algemeen bekend, afgekondigd, • ‘Het volk regeert over zichzelf’ en ‘het volk regeert zichzelf’: het
toekomstig, duidelijk, niet-tegenstrijdig, naleefbaar, consistent en volk bepaalt zelf aan welke wetten zij onderworpen is.
congruent. De vormvereisten noemt hij de interne moraal van het • Dubbele rol burger: de burger mag stemmen, maar moet zich ook
recht. aan wetten houden.
• ‘Zelf’ in ‘zelfwetgeving’: wie is “wij”? Geslacht, ras, territorium?
Kritiek: er gelden geen morele criteria voor de inhoud van de wetten • Art 1 GW probeert mensen in te sluiten.
(Raz). Fuller waarschuwt zelf ook dat bepaalde materiele doelstellingen Democratisch gekozen leiders nemen niet altijd rechtsstatelijke grenzen in
ook kunnen leiden tot gevaar van de legaliteit. acht (Zakaria).
, =
Volgens Carl Schmitt heeft de moderne staat drie belangrijke bouwstenen:
1) Parlementarisme: instrument om staatshandelen te regeren.
2) Liberalisme: stelt grenzen aan staatshandelen (individuele vrijheid).
• Gelijke rechten: idealiter hebben wij allemaal dezelfde rechten (insluiting).
• Vrijheid om het eigen leven in te richten.
3) Democratie: wie het voor het zeggen heeft.
• Het volk bestuurt zichzelf, maar het volk heeft een bepaalde identiteit (uitsluiting).
• Afbakening van de groep die zichzelf bestuurt zorgt voor ongelijkheid.
Volgens hem hoort het parlementarisme thuis bij het liberalisme, niet bij de democratie. Liberalisme en democratie moeten namelijk van elkaar gescheiden worden.
Er moet een duidelijke identiteit zijn (taal, cultuur, geschiedenis) om een democratie te hebben, terwijl liberalisme juist staat voor vrij leven.
Volgens Mouffe is de gedachte van Schmitt over dat wie tot de democratie
behoort de vriend is en wie hier niet toebehoort de vijand is problematisch.
Politiek heeft volgens haar wel in wezen te maken met het onderscheid tussen Democratie Kritiek: meerderheid kan democratie
afschaffen (‘= weerbare democratie’)
“wij” en “zij” (tegenstanders). Liberalisme en democratie kunnen nooit volledig Formele opvatting: de meerderheid telt, ongeacht rechtvaardigheid
verenigd worden, omdat dit twee vormen van gelijkheid zijn die op gespannen Materiele opvatting: “rule by the people”, idee van volkssoevereiniteit
Til
voet staan. (Locke) en instemming (‘regulatief ideaal’) d.m.v. het kiezen van
• Antagonisme: ziet politiek als een strijd (Schmitt) volksvertegenwoordigers (representatieve democratie)
• Agonisme: ziet politiek als een tegenstelling (Mouffe) • Schmitt: liberalisme (individuele grondrechten) als inperking van
Volgens haar horen conflicten bij een democratie. Om in een maatschappij te democratie. Tamanaha
leven waarin mensen vrij zijn en een eigen opvatting te hebben moeten we dit • Habermas: grondrechten vormen geen externe inperking van
erkennen en de ruimte geven. Je moet dus proberen het moment van uitsluiting volkssoevereiniteit, maar zijn er juist een noodzakelijke
zodanig te organiseren, zodat we toch een gemeenschap kunnen vormen. voorwaarde voor (kritiek op Schmitt).
Grondrechten Werkgroep 1
Klassiek-liberale rechten Stone: moet de natuur rechtspersoonlijkheid krijgen? Hij laat d.m.v.
Formele opvatting: rechten worden toegekend, maar worden ook ingetrokken tegenargumenten zien dat dit geen gek idee is. Zo hebben door de jaren
Materiele opvatting: rechten maken integraal onderdeel uit van wetgeving heen mensen (zwarten, inheemse volkeren), maar ook dingen (schepen,
(Dworkin: grondrechtenopvatting i.p.v. regelboek) rechtspersonen) rechten gekregen. Het voornaamste tegenargument
was telkens dat we ons niet konden voorstellen hoe het zou zijn als
Rechtvaardiging van de burgerlijke en politieke rechten: deze entiteiten rechten zouden krijgen.
• Individuele menselijke waardigheid (natuurrecht): onvervreemdbaar en
onschendbaar Filosofisch-logische oplossing Men vindt het een vreemd idee om rechten toe te kennen aan bomen,
• Kant: behandel een ander altijd tegelijk als doel, nooit louter als middel omdat voordat de groep in kwestie zijn rechten ontvangt, de
• Dworkin: achtergrondsrechten verankerd in politieke gemeenschap bestaande rechtssubjecten deze groep niet anders kunnen zien dan een
‘ding’ dat alleen ons dient. We kunnen ze dan niet meer “gebruiken”.
Problemen: Vroeger vonden we het ondenkbaar om aan vrouwen en mensen van
• Hoe stel je vast wat die grondrechten zijn? Onderwerp van politiek kleur rechten toe te kennen, omdat ze minderwaardig waren (niet
debat. gekwalificeerd voor rechten). Tegenwoordig vinden wij dit niet meer
• Welk grondrecht is in een concreet geval van toepassing? Afweging logisch en Stone vraagt zich af waarom we deze logica niet
individuele grondrechten t.o.v. elkaar. doortrekken.
• Zijn grondrechten in alle omstandigheden van toepassing? Afweging
individuele grondrechten tegen algemeen belang (bijv. noodtoestand). Twee logica’s om rechten toe te kennen aan de natuur:
• Schoon leefmilieu is in het belang van de mens (antropocentrisch)
Sociaal-economische rechten • Intrinsieke waarde van de natuur (ecocentrisch)
Karl Marx:
• Politieke emancipatie (d.w.z. gelijke politieke rechten en vrijheden in het Stone spreekt vanuit een Kantiaanse redenering: we moeten de natuur
publieke domein) veronderstelt tegelijk economische ongelijkheid (in het serieus nemen als rechtssubject. Dit houdt echter niet in dat de natuur
private domein) dezelfde rechten krijgt als wij hebben (niet-absoluut).
• Volledige menselijke emancipatie vergt opheffing van economische
ongelijkheid Judge Wilson is van mening dat het niet uitmaakt dat een olifant een
Kritiek: hij veronderstelt dat individuele rechten louter instrument zijn van dier is, hij zou nog steeds moeten worden beschermd door de
economische uitbuiting (recht op eigendom), terwijl je ook sociaal- statuten. Vroeger vonden ze het ook normaal om zwarte mensen op
economische rechten kunt erkennen binnen een democratische rechtsstaat. te sluiten in dierentuinen, tot iemand zei dat dit heel vreemd is. Het
argument tegen rechten voor de olifant is dus hetzelfde argument dat
Filosofische argumenten voor sociale rechten (inspanningsverplichting): we gebruikten tegen zwarte mensen.
• Gelijkheid: formele gelijkheid voor de wet is onvoldoende, het gaat om Volgens judge Wilson moet worden gekeken of dieren lijden (utilitarisme
materiele (= daadwerkelijke) gelijkheid
-
van Bentham). We moeten rekening houden met hun ‘nut’. Kritiek: de
• Vrijheid: negatieve vrijheid (“vrijheid van”) is onvoldoende, het gaat ook olifant is in de minderheid en dus ondergeschikt aan de mens.
om positieve vrijheid (“vrijheid tot’)
Kritiek: 1) onbepaaldheid van sociale rechten (theorie van rechtvaardigheid Argument van habeas corpus (= hij die het lichaam heeft om te
nodig), 2) verhouding tussen individuele verantwoordelijkheid en collectieve onderwerpen): P1: Habeas corpus is gericht op mensen, P2: Een olifant is
verantwoordelijkheid en 3) schaarse middelen (inspanningsverplichting is geen mens, P3: Habeas corpus is dus niet van toepassing op olifanten.
onvoldoende; sociale rechten moeten afdwingbaar zijn). Marx Tegenargument Wilson: je moet de wet breder toepassen dan dat hij is.
De habeas corpus werd juist gebruikt in situaties waarbij iemand geen
Verdere uitbreiding rechtspersoonlijkheid had. Zo kom je in een cirkel redenering.
Rechten van verleden generaties (bijv. slavernijverleden), rechten van De kernvraag is volgens hem niet of een olifant hetzelfde is als een
toekomstige generaties, niet-menselijke wezens: dieren, natuur. mens, maar of er een (morele) regel geschonden is.