De Gevoelige Communicator – Samenvatting Literatuur
Emotion – Shiota & Kalat
Hoofdstuk 1 – The Nature of Emotions
Emoties zijn verwikkeld in ons begrip van de wereld om ons heen. Vanuit een wetenschappelijk
standpunt is emotie centraal in het veld van psychologie. Nauwkeurige metingen zijn echter lastig te
bereiken voor emoties.
What is emotion?
Een definitie van emotie is lastig te definiëren. Het lijkt er op dat we weten wat het is, totdat we
gevraagd worden om emotie te definiëren. Met het woord emotie verwijzen we vaak naar interne
gevoelens evenals waarneembare gedragingen, en we nemen zelfs aan dat gevoelens valide
verklaringen zijn voor gedrag. We kunnen ook verwijzen naar fysieke sensaties of gedachten. In
informele gesprekken is de complexiteit over wat we bedoelen met emoties geen probleem, omdat we
een concept hebben dat er veel op lijkt. In de wetenschap is deze ambiguïteit echter wel een groot
probleem. Gevoelens zijn volledig subjectief en lastig te vergelijken over mensen, wat dus niet ideaal
is voor wetenschappelijk onderzoek. De waarneembare aspecten van emotie (uitlokken van situaties,
gedragingen en fysiologische veranderingen) zijn niet perfect gecorreleerd met elkaar of met
rapportages over hun gevoelens van mensen. Eén ding is sowieso waar over emoties: we kunnen ze
nooit direct observeren, alleen maar infereren.
Plutchik definieert emotie als een geïnfereerde complexe sequentie van reacties op een stimulus,
inclusief cognitieve evaluaties, subjectieve veranderingen, autonome en neurale opwinding, impulsen
voor actie en gedrag dat ontworpen is om een effect te hebben op de stimulus die de complexe
sequentie initieerde. Er zijn een aantal belangrijke elementen en implicaties van deze definitie:
• Emoties zijn functioneel à ze zijn gericht op het hebben van een effect op de wereld om ons
heen, emoties zijn dus bruikbaar
• Elke emotie is een reactie op een stimulus à dit onderscheidt emoties van pure interne
drijfveren zoals honger en dorst
o Dit aspect is echter ook controversieel omdat sommige wetenschappers beweren dat
je emoties kunt voelen die niet opgewekt zijn door een specifieke situatie
• Deze definitie stelt voor dat er vier aspecten bij emotie betrokken zijn:
1) Cognitieve evaluatie of inschatting over wat de stimulus betekent voor onze doelen,
zorgen en welzijn
2) Gevoelens (subjectieve veranderingen)
3) Fysiologische veranderingen (autonome en neurale opwinding)
4) Gedrag
Het is niet noodzakelijk waar dat wanneer er niet aan alle vier de aspecten wordt voldaan dat er dan
geen sprake is van emotie.
Sommige dingen kunnen precies gedefinieerd worden en anderen niet. Emotie lijkt één van die dingen
te zijn die niet precies gedefinieerd kunnen worden. Sommige onderzoekers hebben voorgesteld dat
we over emoties moeten denken in termen van prototypen. Definities van emotie als “angst,
boosheid en dingen zoals dat” beschrijven prototypische emotie, en andere psychologische
toestanden kunnen meer of minder op dat prototype lijken. We hoeven het niet eens te worden over
een definitieve definitie van emotie. We moeten echter wel in elke discussie duidelijk stellen welke
definitie we gebruiken.
Classic theories of emotion
De beroemdste klassieke emotietheorieën zijn:
• James-Lange theorie à emoties (met name het gevoelsaspect van emoties) zijn de labels
die we geven aan de manier waarop het lichaam reageert op bepaalde situaties
o Volgens deze theorie zijn emotionele gevoelens direct gebaseerd op de manier
waarop het lichaam reageert op bepaalde situaties
o Keert de richting van oorzaak en effect om à je hebt door dat je aanvalt, en daarom
voel je je boos
o Het common-sense perspectief over emotie ziet er als volgt uit:
§ Gebeurtenis à Gevoel à Gedrag
o Het perspectief van de James-Lange theorie op emotie is als volgt:
1
, § Gebeurtenis à Fysiologische verandering & Gedrag à Gevoel
o Volgens de theorie is sensatie van de spieren en/of de interne organen noodzakelijk
voor de volledige ervaring van emotie
o Het verschil tussen de ene emotie en de andere reflecteert echte verschillen in de
instinctieve responses van het lichaam op de opwekkende situaties
o Het gevoelsaspect van emotie is de perceptie van de acties van het lichaam en
fysiologische opwinding
o De verduidelijkte James-Lange theorie ziet er als volgt uit:
§ Gebeurtenis à Cognitie/Inschatting à Fysiologische veranderingen &
Gedrag à Gevoel
• Cannon-Bard theorie à de cognitieve-/inschattings-, gevoels- en fysiologische-
/gedragsaspecten van emotie zijn onafhankelijk van elkaar, hoewel ze door dezelfde
gebeurtenis opgewekt kunnen worden
o Cannon beargumenteerde dat de responses van de spieren en organen te langzaam
waren om het gevoelsaspect van emotie te veroorzaken
o Volgens de theorie zijn emotionele cognities en gevoelens causaal onafhankelijk van
fysiologische opwinding en gedrag, hoewel deze aspecten tegelijkertijd plaatsvinden
o De cognitieve opwinding, gevoelens en fysiologische/gedragsaspecten van een
emotie komen onafhankelijk voort als respons op een opwekkende gebeurtenis, wat
er schematisch als volgt uitziet:
o Op veel manieren staat deze theorie nog verder af van de common-sense theorie dan
de James-Lange theorie
o Deze theorie was de voorloper van veel moderne theorieën die de cognitieve
aspecten van emotie benadrukken
• Schachter-Singer theorie à fysiologische opwinding is essentieel voor de bepaling hoe
sterk een emotioneel gevoel zal zijn, maar het identificeert niet de emotie, je identificeert zelf
welke emotie je voelt op basis van alle informatie die je hebt over de situatie
o Volgens deze theorie is de fysiologische opwinding die vaak gepaard gaat met emotie
essentieel voor het bepalen hoe sterk dat emotionele gevoel zal zijn, maar maakt het
geen onderscheid onder verschillende emoties
o De theorie neemt aan dat er bij alle emoties gelijksoortige fysiologische responses
betrokken zijn waardoor je niet kan herkennen welke emotie je voelt door enkel je
lichaamsreacties te observeren
o Je moet identificeren welke emotie je voelt op basis van alle informatie die je hebt
over je situatie
o Het grootste verschil tussen de ene emotie en de andere ligt in het cognitieve
schattingsaspect, niet in het fysiologische aspect
o Volgens deze theorie zijn de belangrijke aspecten van emotie op de volgende manier
aan elkaar gerelateerd:
Modern theories of emotion
Drie moderne perspectieven op de aard van emotie zijn:
1. Basis/Discrete emotiemodel à basisemoties worden gedefinieerd als categorisch
onderscheiden entiteiten die zijn geëvolueerd om te kunnen omgaan met prototypische
bedreigingen en uitdagingen in de menselijke voorouderlijke omgeving
o Verschillende psychologen hebben lijsten van basis/discrete emoties voorgesteld,
zoals: blijheid, verdriet, boosheid, angst, walging en verassing
o Het basisemotiemodel houdt enkele proposities in:
§ Elke basisemotie wordt geacht een onderscheiden adaptieve functie te
dienen
§ Basisemoties dienen de individuele aspecten van emotie te coördineren
waardoor een coherent pakket van responses geproduceerd zou moeten
worden die je hebt effectief te kunnen reageren op situaties
2
, § De conceptuele categorieën die mensen voor hun emoties hebben reflecteren
onderscheidingen onder natuurlijk voorkomende categorieën van menselijke
psychologische ervaring
o Hoe weet je welke emoties behoren tot basisemoties? Om deze vraag te
beantwoorden zijn verschillende criteria voorgesteld, waaronder:
§ Basisemoties zouden universeel onder mensen moeten zijn
§ Als een emotie basis is, zouden mensen een onderscheiden, ingebouwde
manier van het uitdrukken moeten hebben
§ Een basisemotie moet vroeg in het leven evident zijn
§ Elke basisemotie moet fysiologisch onderscheiden zijn
o Dit model is het meest op één lijn met de James-Lange theorie
2. Het kernaffect/psychologische constructiemodel à
o Volgens het basis/discrete emotiemodel zouden de vier emotieaspecten nauw samen
moeten hangen op consistente manieren langs individuen en culturele groepen, op
z’n minst tijdens sterke emoties
§ Veel onderzoekers hebben echter gesteld dat de vier aspecten niet altijd
samenhangen
o Sommige onderzoekers hebben voorgesteld dat we één aspect van emotie als
primaire selecteren en dan afvragen hoe sterk en waarom dat aspect relateert aan
andere aspecten
§ De meeste onderzoekers hebben zich gefocust op het gevoelsaspect van
emotie, en hun resultaten suggereren dat discrete categorieën wellicht niet de
beste manier zijn om subjectieve gevoelens te beschrijven
o Een alternatief is om gevoelens langs dimensies te rangschikken
§ Russell heeft het circumplex emotiemodel voorgesteld, waarin emotionele
gevoelens een cirkel vormen die gedefinieerd wordt door de dimensies van
plezier en opwinding
§ Het gevoelsaspect van emotie in termen van aangenaamheid en opwinding
wordt kernaffect genoemd
o Andere onderzoekers, die startten vanuit een andere theoretische basis en de
evaluatie van externe stimuli benadrukken in plaats van de valentie van subjectieve
gevoelens, hebben een ander paar dimensies voorgesteld
§ Volgens het evaluatieve ruimtemodel zijn onze evaluaties van de goedheid
of kwaadheid van een bepaald iets onafhankelijk van elkaar, waardoor iets
tegelijkertijd goed en kwaad kan zijn
§ Dit model omvat de mogelijkheid dat positieve en negatieve gevoelens
onafhankelijk zijn en gelijktijdig kunnen bestaan
o Als emotionele gevoelens beter beschreven kunnen worden in termen van dimensies
dan in termen van categorieën, hoe zijn deze gevoelens dan gerelateerd aan andere
aspecten van emotie?
§ Onderzoekers die kernaffect benadrukken zijn zowel sceptisch over de claim
dat verschillende aspecten van emotie nauw samenhangen als over de claim
dat emoties natuurlijk plaatsvinden in categorieën
§ Volgens Russell en Feldman Barrett worden categorieën van emotionele
ervaring niet gecreëerd door de natuur maar door psychologische
constructie, oftewel de vorming van mentale concepten die mensen
gebruiken om hun ervaring van de wereld te organiseren
v Deze concepten worden volgens Barrett gevormd wanneer we voor
het eerst een bepaald emotiewoord leren van een ouder of andere
verzorger
v Psychologische constructie is een proces waarmee mensen mentale
concepten ontwikkelen die verschillende emotieaspecten aan elkaar
linken en aan opwekkende situaties
v We associëren dan dat woord met die ervaring en vervolgens met
elke daaropvolgende instantie waaraan dat woord wordt gegeven
v In de loop van tijd linken we het woord aan een rijk netwerk van
specifieke ervaringen waardoor een prototype opkomt, wat het
emotieconcept is
o Dit model is een afstammeling van de Schachter-Singer theorie
3
, 3. Het componentprocesmodel à het idee dat emotie de intersectie van verschillende
inschattingsdimensies reflecteert die op verschillende manieren gecombineerd kunnen
worden
o Net zoals het basis/discrete emotiemodel indiceert het componentprocesmodel dat
emoties echte responses zijn op gebeurtenissen in de omgeving en dat daarbij
meerdere aspecten betrokken zijn die samenhangen op gelijksoortige manieren in
verschillende culturen
o Net zoals het kernaffect/psychologische constructiemodel indiceert dit model dat
emotieruimte beter wordt beschreven in termen van dimensies dan in termen van
categorieën
o Volgens het componentprocesmodel is het cognitieve beoordelingsaspect van emotie
voornamelijk belangrijk
§ Beoordelingen in het componentprocesmodel zijn dimensioneel, met dezelfde
set dimensies die gebruikt wordt om de significantie van elke gebeurtenis die
we ervaren te evalueren
o In het componentprocesmodel zijn onze fysiologische en gedragsresponses op
emotionele gebeurtenissen echt en voorspelbaar, maar worden ze bepaald door de
gecombineerde effecten van elke individuele beoordelingsdimensie in plaats van een
vooraf bepaald pakket dat correspondeert met een basisemotiecategorie
o Scherer stelt dat het componentprocesmodel modale emotietoestanden toestaat die
veel lijken op basisemoties, en is het ermee eens dat deze modale emoties
waarschijnlijk prototypische bedreigingen en mogelijkheden reflecteren die mensen
door de evolutie hebben meegemaakt
o Er zijn een paar verschillen tussen dit model en het basisemotiemodel:
§ In het componentprocesmodel zullen verschillende instanties van dezelfde
algemene emotie er anders uitzien als de onderliggende beoordelingen niet
hetzelfde zijn
§ Beoordelingsdimensies kunnen op een variëteit aan manieren gecombineerd
worden, waardoor emotionele responses geproduceerd worden die niet
precies passen in een basisemotiecategorie
Research methods: how do we study emotion?
Het wetenschappelijk bestuderen van emoties is een lastige kwestie. Je moet ten eerste participanten
in een emotionele staat krijgen of er zeker van zijn dat ze al in die staat zijn. Omdat bij emoties
wellicht zoveel verschillende aspecten betrokken zijn is het meten van emoties complex. Meestal
induceren onderzoekers emotie experimenteel. Hiervoor gebruiken ze verschillende methodes, zoals:
• Participanten vragen om terug te denken aan een bepaalde tijd in hun leven waarin ze een
emotie sterk ervoeren, en vervolgens over die ervaring praten of schrijven
• Participanten een bepaald verhaal laten lezen die is ontworpen om een sterke emotie op te
roepen, en aan hen vragen zichzelf daarin levendig in te beelden
• Foto’s met emotionele inhoud laten zien aan participanten
Een voordeel van zulke methoden is dat ze face valide zijn, onderzoekers gebruiken meestal
verhalen of beelden met emotionele betekenis waarover de meeste mensen het eens zijn. Een ander
voordeel is dat met deze methoden gericht kan worden op specifieke emotietoestanden. Deze
methoden hebben echter ook beperkingen. Ze dienen vaak emotie op te roepen aan de hand van een
herinnering of een ingebeelde situatie, in plaats van een echte gebeurtenis die op dat moment
plaatsvindt. In sommige onderzoeken hebben onderzoekers emoties opgeroepen door participanten
direct in emotionele situaties te plaatsen, bijvoorbeeld door cadeaus of complimenten te geven.
Hoewel deze strategieën ecologisch valide (lijkend op het echte leven) zijn, zijn ze wellicht niet
specifiek en mensen reageren wellicht op verschillende manieren erop. Uiteindelijk is de beste manier
om emotie op te roepen gebruikmaken van een aantal methoden in verschillende onderzoeken om te
kijken of de effecten van emoties hetzelfde zijn, ongeacht welke methode is gebruikt om hen op te
roepen.
Een serieus probleem in emotieonderzoek is dat we zelden, als ooit, in staat zijn om emoties in het
laboratorium op te roepen die net zo sterk zijn als de emoties die mensen ervaren in het echte leven.
Het is lastig om krachtige emoties op te roepen zonder belangrijke ethische onderzoekprincipes te
overtreden. In het laatste decennium zijn onderzoekers met dit probleem omgegaan door gebruik te
maken van een techniek genaamd ervaringssampling. Hierbij krijgen participanten een apparaat
mee die op willekeurige momenten op de dag trilt, waarna de participanten vragen over zijn/haar
situatie, gevoelens, activiteiten etc. moet beantwoorden.
4