Leerdoelen
Uitleggen wat het verschil is tussen publiekrecht en privaatrecht;
Verschillende rechtsgebieden onderscheiden binnen het publiekrecht en binnen het
privaatrecht;
Uitleggen wat het verschil is tussen materieel en formeel recht;
Uitleggen wat het verschil is tussen nationaal recht en internationaal recht;
Uitleggen wat het verschil is tussen objectieve rechten en subjectieve rechten;
Uitleggen welke rechtsbronnen er zijn en deze gebruiken;
Uitleggen wat een rechtsregel is en waarin deze verschilt met een gedragsregel;
Bovenstaande leerdoelen toepassen op een gegeven casus.
Antwoorden
De tweedeling tussen publiekrecht en privaatrecht brengt orde in de verschillende
rechtsgebieden aan. Het privaatrecht heeft betrekking tot het recht dat geldt tussen
de burgers onderling. Het publiekrecht heeft betrekking op het recht dat geldt tussen
de overheid als zodanig en de burger.
Privaatrecht:
1. Personen- en familierecht
2. Vermogensrecht
3. Ondernemingsrecht
Publiekrecht:
1. Strafrecht
2. Staatsrecht
3. Bestuursrecht
Materieel recht heeft betrekking op datgene wat men mag en niet mag, welke
rechten en plichten men heeft.
Het formele recht (meestal procesrecht genoemd) houdt de regels in die men moet
volgen om het materiële recht te effectueren.
Het privaatrecht en publiekrecht weergeven het nationale recht. Het internationaal
recht behoren verdragen als het Verdrag van de Europese Unie (VEU) bij.
Met objectief recht wordt het geldende recht bedoeld. Met andere woorden is
objectief recht het geheel van regels dat uit alle eerdergenoemde rechtsbronnen
voortvloeit.
Een subjectief recht is een recht dat een individu in concreto bezit omdat het
objectief recht dit met zoveel woorden zegt.
Er zijn vier rechtsbronnen in het Nederlandse recht:
1. De wet
2. Het verdrag
Een verdrag is een afspraak, een overeenkomst, gesloten door twee of meer staten. Een
verdrag tussen twee landen heet een bilateraal verdrag; meer dan twee landen heet een
multilateraal verdrag.
3. De jurisprudentie
, 4. De gewoonte
Er moet sprake zijn van een vaste gedragslijn: binnen de groep in kwestie handelt men
overeenkomstig de gegroeide opvating. De betrokkenen moeten het als hun rechtsplicht
beschouwen overeenkomstig die regel te handelen; zij achten zich moreel verplicht de regel
te volgen. Als aan deze twee voorwaarden voldaan wordt, dan is er sprake van
gewoonterecht. De regel behoort tot de rechtsbron gewoonte en men kan er een beroep op
doen voor de rechter.
Een rechtsnorm is in het recht een bepaling met bindende werking. Heeft een
rechtsnorm algemene werking dan wordt zij ook wel rechtsregel genoemd. Een
rechtsregel komt voort uit een van de vier rechtsbronnen.
Het belangrijkste verschil tussen een rechtsregel en een gedragsregel is dus de aard
van de sancties die kunnen volgen bij het niet naleven ervan: juridische sancties in
het geval van rechtsregels, en sociale sancties in het geval van gedragsregels.
Functies van het recht:
1. Normatieve functie
Gedragsregels die nageleefd moeten worden. Zowel ethische normen als rechtsnormen.
Zoals moord, aanslag, diefstal, verkrachting.
2. Geschiloplossende functie
Gestructureerde rechterlijke organisatie Eigenrichting verboden Dus zelf actie
onderneming is niet toegestaan, Rechterlijke organisaties bepalen of iemand moet worden
gestraft en zo ja, op welke wijze de desbetreffende persoon moet worden gestraft.
3. Additionele functie
Als partijen vergeten zijn op een bepaald punt afspraken te maken, geeft het recht aan
welke regel geldt. (Verhaal stoel, na week betalen, na twee dagen stoel gestolen, moet er
toch nog voor de stoel worden betaald)
4. Instrumentele functie
De overheid zet bestuursbevoegdheden in als een instrument om (de samenleving) mee te
(be)sturen. Een voorbeeld hiervan is dat er voor veel activiteiten een vergunning moet
worden aangevraagd, omdat zonder vergunning de activiteit niet mag plaatsvinden.
Rangorde tussen wetgevende organen:
1. Hogere regels gaan boven lagere regels. Een wet in formele zin gaat boven een
provinciale verordening.
2. Bijzondere regels gaan boven algemene regels. Boek 7 gaat voor boek 3.
3. Jongere regels gaan boven oudere regels. Zijn twee wetten van gelijk niveau met
elkaar in strijd, dan zal de rechter de meest recente wet toepassen.
Regel 1 is het belangrijkst en gaat voor regel 3
Grammaticale interpretatie
Uitleg termen volgens het heersend taalgebruik, de ‘natuurlijke’ betekenis van de woorden.
O.m. door woordenboeken raadplegen.
Wetshistorische interpretatie
Geschiedenis van bepaalde rechtsregels. Terug naar het moment waarop de rechtsregel
werd gemaakt en dan kijken naar de intentie van de wetgever met deze regel.
Kijken naar parlementaire geschiedenis: wetsvoorstel, MvT, etc.
Systematische interpretatie
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Rechtenn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,09. Je zit daarna nergens aan vast.