Daders – Criminologie 2017/2018
LEERDOELEN:
belangrijke concepten gerelateerd aan daderschap uitleggen;
meetproblemen in onderzoek naar daderschap benoemen;
theorieën over daderschap beschrijven en toepassen (op een casus);
gevolgen van daderschap uitleggen op basis van wetenschappelijke inzichten;
beeldvorming rondom daders uitleggen en toepassen (op een casus);
eenvoudige tabellen en grafieken over daderschap interpreteren.
Week 1: dadertheorieën
Hoorcollege + verplichte literatuur + werkgroep
HOORCOLLEGE
Mensbeelden in de criminologie:
1. Rationele dader: homo economicus, mensen zijn rationele wezens en maken een kosten-
baten afweging
Gelegenheidstheorieën: in dagelijks leven samenspel van:
1) Gemotiveerde dader:
- Maakt snelle beslissing
- Snel plezier (baten), geen pijn (kosten)
- Bound rationality: het idee dat wanneer individuen beslissingen maken, hun
rationaliteit beperkt is door de meegaandheid van de beslissing, de cognitieve
limieten van hun hersenen en de aanwezige tijd om de beslissing te maken.
- Dat de dader rationeel is hoeft niet te betekenen dat deze voorbereid is, dader
juist vaak impulsief.
- Rol van gelegenheid: bepaalt afweging en keuze, afhankelijk van de signalen
(cues) die men krijgt uit de omgeving.
2) Een aantrekkelijk doelwit
3) en gebrek aan toezicht
Als dit samenkomt, ontstaat de gelegenheid tot crimineel gedrag. Mensen plegen
criminaliteit omdat er gelegenheid is.
Eck’s crime triangle, 3 toezicht vormen:
1) Bij de dader: Handler
2) Bij locatie: Manager
3) Bij doelwit: Guardian
Veel maatschappelijke handelingen gericht op kosten-batenafweging: bv.
cameratoezicht, boetes etc.
2. Invloed van de sociale omgeving: homo sociologicus
A. Invloed van de sociale omgeving
Levensloopcriminologie: Samson&Laub: 500 delinquente jongens opgespoord
vergeleken met 500 niet-delinquente jongens, deze jongens hadden geen verschil in
IQ/andere zaken die verschil zouden kunnen verklaren. Vervolgens later
dossieronderzoek gedaan en nog met 52 van die mannen life-history interviews
gedaan.
Centrale vragen: op welke manier verschillen criminele carrières? Waarom stoppen
sommige daders en gaan andere hun hele leven door?
Focus: levensfasen, keerpunten (turning points: momenten die je achteraf kan
herkennen als een gebeurtenis die leidt tot een verandering in levensomstandigheden
, [kan positief of negatief zijn]) die gerelateerd zijn aan de sociale omgeving (gezin, werk,
activiteiten).
Op basis hiervan een typologie (in werkelijkheid daders niet zo netjes in te delen)
daders gemaakt:
1) Persisters: veelplegers die vroeg beginnen en hier hun hele leven mee doorgaan.
2) Desisters: first offenders, mensen die vroeg beginnen, maar daar ook al gauw
mee stoppen). Voorwaarden desistence:
Afsnijden van het verleden
Positief effect van sociaal netwerk: toezicht en steun
Verandering van en structuur in routine activiteiten
Verandering van identiteit, je ziet jezelf als iemand die geen crimineel meer is
3) Intermittent offenders: mensen die een soort zigzag carrière hebben, dus het ene
moment gaat het goed en het andere moment niet.
Shared beginnings, divergent lives: slechte start betekent niet per se dat iedereen een
persistente dader wordt.
B. Mens als betekenisgevende wezens / invloed vaan cultuur
Culturele criminologie: Jack Katz: we moeten niet kijken naar de achtergrond
(sociaaleconomische situaties, relaties). Maar naar de voorgrond. Normovertreding niet
per se instrumenteel (het behalen van een doel), het kan ook iets zijn ‘puur om het te
doen: voor de kick, sensatie, trots, eerherstel etc.
Voorgrond: hoe ervaren daders normovertreding?
Drijfveer = morele emoties
Cynisme, vernedering, rechtvaardigheid, arrogantie, wraak, eer etc.
Aantrekkingskracht van normovertreding
de kick, sensatie, trots, eerherstel etc.
Practice reason: schijn wekken om normaal te doen. Ondanks dat je in de emotie/kick
overgaat tot crimineel gedrag en dus je laat leiden door emoties, ben je de ratio niet
verloren en kun je nog steeds rationeel nadenken.
Mensbeelden zijn echter niet te bewijzen, het is gebaseerd op vooronderstellingen.
Verschillen:
1. Levensloopcriminologie:
Gewoon of bijzonder?
Chaotisch en disfunctioneel leven
Marginale positie in samenleving
Afwijkend van de norm
Potentiële dader: mensen met zwakke sociale bindingen, weinig structuur of kansen.
Dus mensen met zwakke maatschappelijke status
Je hebt een vrije keuze in die zin dat je een bepaalde agency hebt over je eigen leven:
handelen en keuzes in context (bijv. kansen pakken)
2. Gelegenheidstheorieën:
Gewoon of bijzonder?
Alledaagse routines
Criminaliteit is niets bijzonders
Daders zijn normale mensen
Potentiële dader: iedereen, vooral mensen met lage zelfcontrole
Vrije keuze: kosten-batenafweging
3. Culturele criminologie
Gewoon of bijzonder?
, Sensatiezucht zit in menselijke aard
Dus daders niet per se bijzonder
Maar criminele daden zijn geen ‘routineuze handelingen’
Potentiële daders: iedereen
Practiced reason: deels vrije keuze en deels beïnvloed door omgeving. Je bent kan nog
steeds wel rationeel denken.
Maar er zijn ook nog heel veel andere mensbeelden, bv. neurobiologische theorieën: homo
biologicus. Hier is het dus gedetermineerd bedrag, deze mensen zijn een soort van ziek. Dit heeft
invloed op het beleid
Je moet nooit vanuit één theorie kijken, want de verschillende theorieën leiden tot verschillend
beleid:
Vb. vanuit gelegenheidstheorie helpt beveiliging tegen hacken, maar vanuit culturele criminologie
zorgt beveiliging juist voor meer kick en werkt het averechts.
LITERATUUR
Shared beginnings, divergent lives – Laub & Sampson: sociale criminologie
Why some offenders stop: desistence.
Studie aan de hand van life-histories = een kwalitatieve onderzoeksmethode, met als doel te leren
hoe een persoon zijn eigen leven kijkt (narrative data) en vervolgens met andere data (official
records: sociale data, strafblad etc.) te leren hoe de maatschappij naar deze persoon kijkt.
Uit de data gevonden door L&S bij 19 desisters, bleek dat desisters:
Lange-termijn stabiliteit hadden in huwelijk en baan
Succesvol in het leger
Geen zichtbare patronen werden gevonden met:
IQ scores
Respect voor etniciteit
Adolescente competentie
Agency: je hebt niet volledige vrije keuze; je keuzes worden gemaakt in een bepaalde context; die
context beïnvloed je.
Life Historie:
Leon: vooral diefstal, inbraken en plunderen van trucks. Begon al jong, kwam uit een grote familie
met twee drankverslaafde ouders: chaotische jeugd, verwaarloosd en vaak verhuisd. Begon te
spijbelen vanaf zijn zevende en hechtte weinig waarde aan school vanwege zijn taalachterstand.
11e jaar eerste arrestatie. Noemt twee turning points:
1. Vooral: zijn succesvolle huwelijk. Ondanks dat zijn familie hem niet steunde
(religieuze redenen), trouwde hij op zijn vijfentwintigste en stopte hij (al bij de
ontmoeting) met drinken en gokken, werkte hij bijna elke dag en haalde hij geen
fratsen meer uit met zijn (ex-)vrienden. Hij had ook een eigen woning met haar.
2. De opvoedingsschool waar hij heen ging
Agency in dit geval dat als Leon niet getrouwd was geweest, hij andere keuzes had gemaakt en “in
de gevangenis gezeten had.”
Why some offenders persist: persitence
, Het is belangrijk om te noemen dat als men ouder wordt, het aantal misdrijven/overtredingen
afneemt bij een ieder; ook bij persisters.
Naar aanleiding van onderzoek naar 14 persisters, veroordeeld voor serieuze en gewelddadige
daden, bleek dat:
Ze ongeveer even hoog scoorden op onofficiële delinquentie, IQ en adolescente
competentie.
De persisters in hun leven minder tijd kwijtraakten aan huwelijk, werken en het leger.
Life Historie:
Billy: ook veel diefstal (o.a. van auto’s), gewapend inbraken etc. opvallend is dat hij opgroeide in
goede leefomstandigheden en in een familie met goede ouders (strict maar aardig). Maar een
verhuizing meegemaakt. Zijn problemen begonnen met school; hij hield niet van school, haalde dus
geen hoge scores en begon op zijn twaalfde (vrij laat voor delinquenten) met het skippen van
school. 15e jaar eerste arrestatie. Zijn vrienden van de straat leerde hem van alles oer delinquentie
en bleken veel invloed te hebben.
Werk: langste baan die hij had duurde acht maanden en hij had nooit echt een goede baan
vanwege lange detenties en veel arrestaties. ‘odd jobs’.
Huwelijk: Billy was getrouwd voor 9 maanden, maar zijn vrouw is met hem gescheiden
vanwege zijn problemen.
Leger: vanwege zijn strafblad werd hij niet toegelaten.
Reform School: vond hij erg leuk, maar had geen positief/negatief effect op zijn gedrag.
Familie: ondanks dat zijn familie lang positieve banden met hem behielden, liep dat op een
gegeven moment toch dood.
Woonplek: geen vaste woonplekken
Seductions of crime – Katz: culturele criminologie
Analyse Katz gebaseerd op 122 zelfrapportages van universiteitsstudenten (mannelijk & vrouwelijk)
waarbij het ging om winkeldiefstal (vooral vrouwen); vandalisme, werknemersdiefstal, drugsverkoop
en inbraken.
‘Sneaky thrill’ = de kick van een criminele daad.
(o.a) de reden om criminaliteit te plegen. Zo vermogensdelicten niet per se gepleegd voor het
vermogen, maar voor de kick. Deze wordt gecreëerd wanneer een persoon:
1. Tactisch de ervaring waarbij hij/zij verleid wordt om criminaliteit te plegen genereert;
Potentiële winkeldieven weten meestal niet precies wat ze gaan stelen
Bij de studenten waren de gestolen items vaak snel vergeten of achtergelaten; de items
leken waardevoller in de winkel/andermans huis.
Ze zijn aangetrokken of zelfs verleid door bepaalde objecten, wat bijna voelt als een
mystieke of zelfs romantische aantrekkelijkheid. Bij de ervaring van de verleiding worden
soms menselijke gevoeligheden toegeschreven aan de spullen, waardoor het lijkt alsof
de items hun letterlijk roepen. Waarbij ook de broek/jaszak tot leven lijkt te komen en
‘begging to be filled’ is. Er is sprake van ‘flirting with the project’.
Mensen zijn ook verleidt bij hoe makkelijk het zou zijn om het product te stelen of
vandaliseren (“it would be so easy”). Het is een opwindende uitdaging en de persoon
concentreert zich op de grens tussen zoals hij/zij zichzelf kent en als gezien door
buitenstaanders. Hierachter schuilt ook het geheime verlangen naar delinquentie. Soms