Basisboek Integrale Veiligheid samenva5ng hoofdstuk 4,6,17,18,19,22
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 4: Digitalisering en maatschappelijke veiligheid
4.1 introducGe
4.2 Kernbegrippen
4.3 Digitalisering en zes veiligheidsproblemen
4.4 Complexiteit als onderliggende oorzaak
4.5 Sociale dynamiek: organisaGe- en informaGevermogen
4.6 Tot slot: verschuivende posiGes en acGelijnen
Hoofdstuk 6: Samenwerken in de veiligheidsketen
6.1 IntroducGe
6.2 De veiligheidsketen
6.3 Samenwerken
6.4 Samenva5ng
Hoofdstuk 17: De bestuurlijke inrichGng van veiligheid in Nederland
17.1 IntroducGe
17.2 Overzicht bestuurlijke organisaGe van Nederland
17.3 Departementen en veiligheidsbeleid
17.4 Veiligheid op lokaal niveau
17.5 Horizontaal besturen en horizontaal verantwoorden
17.6 Slot
Hoofdstuk 18: Lokale en regionale sociale veiligheid: leeVaarheid en criminaliteit
18.1 IntroducGe
18.2 LeeVaarheid en criminaliteit
18.3 Oorzaken van criminaliteit
18.4 Werken aan lokale en regionale sociale veiligheid
18.5 Tot slot
Hoofdstuk 19: Lokale en regionale fysieke veiligheid: brand, ongevallen en crisis
19.1 IntroducGe
19.2 Centrale begrippen: ramp en crisis
19.3 Mensen en organisaGes bij rampen en crisis
19.4 De veiligheidsregio
19.5 De brandweer
19.6 De GHOR
19.7 De poliGe
19.8 Rol openbaar bestuur en opschalingsstructuur
,19.9 Slot
Hoofdstuk 22: BurgerparGcipaGe en zelfredzaamheid
22.1 IntroducGe
22.2 BurgerparGcipaGe en historisch perspecGef
22.3 De betekenis en relevanGe van burgers in de veiligheidszorg
22.4 Actoren en netwerken
22.5 issues en dillema’s
22.6 BurgerparGcipaGe sGmuleren
22.7 Slotoverweging: behoud je objecGviteit
Hoofdstuk 4: Digtalisering en maatschappelijke veiligheid
4.1 Introduc=e
Digitalisering hee] op veel manieren invloed op veiligheid. Dit hoofdstuk helpt je om de
belangrijkste issues te overzienen ze te begrijoen aan de hand van enkele onderliggende
principes.
4.2 Kernbegrippen
-
4.2.1 Digalisering en cyberspace
Digitalisering is de ontwikkeling waarbij informaGe- en communicaGetechonologie (ICT) op
steeds meer plaatsen en op steeds meer verschillende manieren een rol speelt in ons
dagelijkse leven. Een speciale kenmerk hiervan is dat apparaten en voorwerpen die zijn
voorzien van technologie zijn gekoppeld in netwerken.
Cyberspace bestaat uit twee met elkaar verweven realiteiten: (a) Een grondlaag of basis van
technologie, inclusief de daarin vastgestelde informa=e en (b) de met die grondlaag
gerealiseerde interac=epatronen. Het is vooral de interacGe waardoor de sociale realiteit
onstaat die we ervaren als ruimtelijk en die we ‘cyberspace’ noemen. Denk aan Habbo.
4.2.2 Cybercrime
Cybercrime is criminaliteit waarbij ICT-gebruik van cruciale betekenis is voor de uitvoering
van het delict. De poliGe maakt onderscheid tussen tussen:
(A): criminaliteit die mogelijk is geworden door de digitalisering, zoals hacken. Deze vorm
heet dan ook wel cybercrime
(B): criminaliteit die er alGjd al was en die een andere verschijningsvorm hee] gekregen,
zoals fraude. Deze vorm heet ook wel gedigitaliseerde criminaliteit (en in de brede en
ruime vorm gewoon cybercrime.)
2
,4.2.3 Cybersecurity en cybersafety
Cybersecurity en cybersafety zijn twee vakgebieden met verschil in vertrekpunt, maar
eenzelfde doel.
- Cybersecurity is de effecGeve bescherming van de technologische basis van
cyberspace. Dat is inclusief de vastgestelde informaGe in die database (bijvoorbeeld
een database). Dus binnen cybersecurity is er ook sprake van informaGon security.
Binnen cybersecurity gaat de aandacht niet naar de mens, maar naar de
technologische basis van cyberspace.
- Cybersafety is de effecGeve bescherming van mensen tegen de aantasGng van hun
lichamelijke of geestelijke integriteit, welke aantasGng direct voortkomt uit
cyberspace. De aandacht gaat uit naar de mens.
Cybersecurity is in eerste plaats georienteerd op technologie en cybersafety op mensen en
hun omgang met technologie. Bij cybersecurity zien we vooral technische maatregelen, zoals
encrypGe en biometrie, wat aangevuld wordt met maatregelen die zijn gericht op mens en
organisaGe (zoals geen wachtwoorden opschrijven). Cybersafety zien we juist maatregelen
die gaan over het gedrag van de mens, zoals het leren herkennen van oplichters.
4.3 Digitalisering en zes veiligheidsproblemen
Drie deliccypen voeren vrij stabiel de ranglijst van cybercrimeproblemen aan: hacken, e-
fraude en het verspreiden van kinderpornografie. Het hacken is als basisdelict verbonden
met veel andere criminele acGviteiten, zoals online oplichGng, afpersing of diefstal van data.
Op het niveau van het funcGoneren van de samenleving als geheel brengt de digtalisering
ons nog drie andere veiligheidsproblemen:
- Iden=teitsmisbruik: het gemak dat mensen zich online voor kunnen doen als iemand
anders, stelt de samenleving op de proef.
- Essen=ele voorziening: bedrijven zoals banken en ziekenhuizen zijn adankelijk
geworden bij een goed funcGonerende computersysteem. Bij het uitvallen van
dergelijke ‘vitale infrastructuur’ hebben we het niet meer over een individueel of
organisaGeprobleem, maar over een maatschappelijke probleem.
- Ondergrondse economieen: digitale en niet door de reguliere bancaire sector of
overheid gecontroleerde geldstromen.
3
, 4.4 Complexiteit als onderliggende oorzaak
-
4.4.1 Vier dimensies van complexiteit.
Digitalisering stelt ons voor nieuwe veiligheidsproblemen, want het maakt ons wereld
complexer. Vier dimensies van complexiteit spelen hier een hoofdrol.
- Technische complexiteit: Van digitale apparaten kun je niet zomaar zien hoe ze
werken. Het is voor gebruikers niet eenvoudig om te doorzien of hun apparatuur
goed beveiligd is of om problemen op te lossen.
- Netwerkcomplexiteit: Onze apparaten zijn via internet verbonden, niemand kan het
geheel van alle digitale verbindingen overzien. Een zwakte op de ene plek kan
resulteren in een beveiligingsprobleem op een andere plek.
- Echtheidscomplexiteit: in tegenstelling tot de echte wereld kunnen we online niet zo
makkelijk vaststellen wat echt is of nep.
- Cyborgcomplexiteit: een cyborg is een mens-machine wezen. Het is een vrij nieuwe
fenomeen in het veiligheidsdomein. Cyborg kent twee vormen: Technologie dat de
mens binnentreedt en dan fysiek onderdeel van uitmaakt, en de vorm dat de mens
de technologie binnentreedt door een digitale representaGe of alter ego, zoals
HABBO.
4.4.2 Complexiteit in ontwikkeling
Met gebruiksvoorwerpen die zijn voorzien van digitale technologie creëren mensen
netwerken van relaGes, dat zijn netwerken tussen mensen, tussen mensen en dingen en
tussen dingen onderling. In dit verband spreken we ook wel Internet Of Things (IoT) en over
het Internet of Everything (IoE)
4.5 Sociale dynamiek: organisa=e- en informa=evermogen
In veiligheid speelt menselijk gedrag een cruciale rol. Mensen kunnen het gedrag van
anderen beïnvloeden, door bijvoorbeeld voorlichGng te geven over prevenGemaatregelen of
op te roepen tot geweld. Digitalisering grijpt daarop in, omdat ze bijdraagt aan organisaGe-
en informaGevermogen. Beide licht ik hierna toe.
4.5.1 Organisa=evermogen
Digitale hulpmiddelen geven mensen nieuwe communicaGemogelijkheden en daarmee de
mogelijkheid om zich eenvoudig te organiseren. Voorbeelden hiervan zijn hooligans die per
SMS een vechtparGj organiseren of de zoektocht naar Anne Faber.
4.5.2 Informa=evermogen
Digitalisering biedt aan grote organisaGes informaGevermogen. Van Oudsher was het de
overheid die met informaGe over de burgers, maar de digitalisering hee] dat veranderd.
Individuen die zich goed hebben georganiseerd, kunnen zich dankzij de digitalisering een
4