Middle Management en Bedrijfsvoering
Hoofdstuk 1: communicatie
1. Globaal kunnen we communicatie omschrijven als het uitwisselen van gedachten; iemand laat
iemand anders iets weten, of wil iets van iemand anders weten. Informatie zijn alle gegevens die
betekenis hebben voor de gebruiker, dat zijn onder ander gegevens die:
-bijdragen tot vergroting van de kennis van de gebruiker
-de gebruiker nodig heeft om te kunnen beslissen en/of te handelen
-een communicatie mogelijk maken.
2. We kunnen bij communicatie drie hoofddoelen onderscheiden:
-informatie geven
-informatie vragen/verzamelen
-beïnvloeden van gedrag of houding.
3. Communicatie is een proces waarbij ten minste twee personen betrokken zijn. Het
communicatieproces wordt vaak ontleed met behulp van de volgende vier vaktermen:
-zender
-boodschap
-ontvanger
-feedback.
4. Het doel van een zender is meestal dat de ontvanger kennisneemt van wat hij wilt zeggen, om dit
te bereiken moet hij de inhoud van de boodschap afstemmen op de voorkennis en interesse van de
ontvanger.
5. Een ontvanger heeft meestal als hoofddoel kennis te nemen van wat de zender te vertellen heeft.
Daarom bezoekt de ontvanger een lezing of leest een artikel.
6. Wat de zender aan de ontvanger laat weten noemen we boodschap. De boodschap kan vier
functies hebben:
-referentiele functie (overbrengen feitelijke informatie)
-expressieve functie (geeft een beeld van de zender)
-relationele functie(laat zien hoe de zender over de ontvanger denkt)
-appellerende functie (het deel van de boodschap dat een beroep/appel doet op de ontvanger om
iets te doen of te laten of om een bepaalde mening te hebben).
11. Feedback is de reactie van de ontvanger op de boodschap van de zender. Anders gezegd: feedback
is de informatie die de zender krijgt over het resultaat van zijn communicatie.
12. Spreken we ook van feedback als iemand niet reageert? Jazeker. Ook wanneer er ogenschijnlijk
geen reactie is, spreken we van feedback. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat diegene niet met u wilt praten.
,13. Voor dit vak is dit de definitie van communicatie:
Communicatie is een doorlopend proces waarbij de zender een boodschap overbrengt aan één of
meer ontvangers die hierop feedback geven.’
14. Er zijn twee belangrijke oorzaken van communicatiestoornissen aan te wijzen:
-filter (zie referentiekader)
-ruis.
15. Ieder mens heeft eigen waarden, normen en ideeën. Samen vormen ze iemands referentiekader
en dit kader werkt ook als een soort filter of zeef. Dit kader ontstaat onder andere door iemands
ervaring, milieu of opvoeding. Ontvangen informatie wordt door deze zeef ontdaan van elementen
die niet in het referentiekader passen.
16. Naast het filter is ruis een factor die de communicatie tussen zender en ontvanger negatief
beïnvloed. Ruis is iedere verstoring of ongunstige beïnvloeding tijdens het transport van een
boodschap. Ruis is een krakende telefoonlijn, slechte akoestiek in de zaal waar een lezing wordt
gehouden en krakende stoelen op een vergadering.
17. Intentionele ruis is ruis die door de veroorzaker ervan werkelijk bedoeld is als verstoring van de
communicatie (bijvoorbeeld kinderen die een les op school verstoren).
18. Coderen is iets wat de zender doet voordat hij informatie kan overdragen. Hij moet zijn
boodschap in zo´n vorm gieten dat deze voor de ontvanger betekenis heeft. Als de zender
bijvoorbeeld iets wilt zeggen over een boom moet hij de klank en het woord gebruiken die bij een
boom horen.
19. Decoderen is iets wat de ontvanger doet, hij moet op zijn beurt de signalen koppelen aan
begrippen. Hij moet als hij het woord boom hoort zoals in het voorbeeld hierboven, deze klank
verbinden aan het begrip boom. Er kunnen problemen bij het decoderen zijn als er ruis aanwezig is
en een voorbeeld hiervan is als de ontvanger het vakjargon van de zender niet kent bijvoorbeeld.
20. Tussen personen die met elkaar communiceren, vindt dus actie en reactie plaats.
De communicatie waarbij de zender en ontvanger regelmatig van communicatie rol wisselen, kunnen
we benoemen als interpersoonlijke communicatie. Inter betekent tussen. Interpersoonlijk betekent
dus: tussen personen.
21. De boodschap van de zender gaat richting de ontvanger en de feedback die de ontvanger
teruggeeft gaat weer richting de zender. Door deze richtingen te combineren kunnen we
drie richtingen van communicatie onderscheiden: ETM
-eenzijdige communicatie: bijvoorbeeld een concert waarbij het publiek alleen luistert. (geen
waarneembare feedback van ontvanger: een praat, ander luistert).
-tweezijdige communicatie: bijvoorbeeld een les waarbij de leerkracht praat en feedback ontvangt
van de leerlingen. (gaat twee richtingen, kunnen twee of meer personen betrokken zijn).
-meerzijdige communicatie: bijvoorbeeld werkoverleg, deelnemers luisteren naar feedback van de
spreker en geven elkaar ook feedback. (de communicatie gaat meer dan twee richtingen op).
,22. Een bijzondere verschijningsvorm van communicatie is massacommunicatie, communicatie die
zich richt op grote groepen mensen. Massacommunicatie bestaat door massamedia, je moet dan
denken aan tv, radio en bijvoorbeeld huis aan huis bladen. Een belangrijk kenmerk van
massacommunicatie is dat het om openbare communicatie gaat, dat wil zeggen dat de communicatie
voor iedereen toegankelijk is.
23. Zuivere massacommunicatie is massacommunicatie die in principe voor iedereen bedoeld is, zoals
reclame voor een afwasmiddel of het weerbericht.
24. Categoriale massacommunicatie is communicatie die zich op een bepaalde doelgroep richt, zoals
mededelingen over verkeersopstopping of een informatief radioprogramma voor onderwijsgevende.
25. Het zal duidelijk zijn, er bestaan veel soorten communicatie. Voor de duidelijkheid is het daarom
goed een onderverdeling naar soorten te maken, we onderscheiden achtereenvolgens:
-verbale en non-verbale communicatie
-mondelinge en schriftelijke communicatie
-formele en informele communicatie.
Een voordeel van mondelinge communicatie is dat het ondersteund wordt door non-verbale
communicatie: intonatie, stemvolume en gebaren voegen iets toe. Het nadeel is dat het voor de
ontvanger erg moeilijk is om alles wat er gezegd wordt, precies zo te onthouden.
26. Een voordeel van schriftelijke communicatie is dat de zender gedwongen wordt zijn gedachten
duidelijk te formuleren. Een nadeel is dat de communicatie niet spontaan verloopt. De ontvanger kan
niet direct reageren op de actie van de zender. Een ander nadeel is dat gedrukte tekst eerder voor
waar aangenomen wordt, dit is niet perse een nadeel aangezien het er aan ligt waar de tekst voor
gebruikt wordt.
27. Formele communicatie is alle communicatie die officieel is vastgelegd en volgens vaste lijnen en
structuren verloopt. Voor formele communicatie worden van tevoren regels opgesteld en afspraken
gemaakt, een voorbeeld hiervan is een vergadering.
Een voordeel van formele communicatie is dat het mensen in staat stelt zich op het moment van
communicatie voor te bereiden en dus beslagen ten ijs te komen. Een nadeel heeft formele
communicatie niet echt, wel kan de hoeveelheid formele communicatie een nadeel gaan vormen.
Door te veel regels en procedures gaat flexibiliteit verloren.
Hoofdstuk 2: schriftelijke communicatie
+3. Het gebruik van onnodige moeilijke woorden moet vermeden worden, dit zijn woorden die
vervangen kunnen worden door een korte omschrijving of eenvoudiger bekend woord.
+4. Ook het gebruik van ambtelijke taal moet vermeden worden, het zijn woorden die veel
voorkomen in schrijftaal en wat ouderwets en stijf aandoen. Ze bemoeilijken het lezen, voorbeelden
van dit soort woorden zijn desalniettemin (toch) , nochtans (toch), reeds (al) of betreffende (over).
+5 Wees voorzichtig met het gebruik van lijdende of passieve vorm. Een zin in passieve vorm kunt u
herkennen aan het werkwoord worden en door dit vaak te gebruiken bestaat de kans dat de zin
abstract wordt. een voorbeeldzin is bijvoorbeeld: er werd druk vergaderd of de fouten worden
gecorrigeerd. Beter zou dan zijn: de ondernemingsraad vergaderde druk en de secretaresse
corrigeert de fouten.
, +6. Een tangconstructie is een manier van formuleren waarbij woorden die bij elkaar horen, van
elkaar gescheiden worden door veel andere woorden (moet je vermijden).
Een voorbeeld van een tangconstructie is: we zullen afgaan op de door verschillende commissies
gegeven adviezen.
Dit is makkelijker te lezen als er staat: we zullen afgaan op de adviezen die verschillende commissies
gegeven hebben.
+7. Wanneer u toch vage formulering gebruikt, moet u een exacte toelichting geven. Als je
bijvoorbeeld schrijft: het ziekteverzuim is hoger dan vorig jaar dan moet je dit toelichten met exacte
cijfers, kortom leg het concreet uit of onderbouw het met cijfers.
+13. In het briefhoofd (bovenste gedeelte van een brief) staan vaak zakelijke gegevens zoals naam en
logo van de organisatie met daarbij bijvoorbeeld zakelijke gegevens als telefoon, faxnummer,
postadres etc.
+14. Wanneer u een brief een aan een groep personen richt, kunt u als aanhef gebruiken mijne heren.
Dit staat echter nogal slordig als de groep mannen en vrouwen bestaat, gebruik dan geachte heer,
mevrouw.
+15. Een brief ziet er globaal zo uit:
-Inleiding: vermeldt wat de aanleiding was om de brief te schrijven.
-Middengedeelte: hier werkt u het onderwerp verder uit.
-Slot: in het slot schrijf je wat het uiteindelijke doel is van uw brief.
17. De betekenis van verslag en rapport is hetzelfde. In het algemeen kunnen we stellen dat een
verslag of rapport een weergave is van bepaalde feiten of gebeurtenissen, de nadruk ligt op het
recente verleden.
18. Een nota is meer op de toekomst gericht en geeft daarbij een bepaalde visie weer.
19. De belangrijkste onderdelen van schriftelijke stukken als verslagen, rapporten en nota’s zijn:
-inleiding
-middenstuk
-slot.
20. Een goede inleiding geeft antwoord op de volgende vragen:
-Waarom schrijft u de tekst?
-Wat is het doel van de tekst?
-Wat is het onderwerp van de tekst? (waar gaat het over)
-Welke deelonderwerpen komen aan de orde en in welke volgorde?
21. In het middenstuk beschrijft u het hoofdonderwerp van uw tekst.