OB-ZIDP- Zorginnovatie in de
praktijk, semester 1 2022-2023
Aantal woorden: 1365
Onderzoeksopzet
ZORGINNOVATIE IN DE PRAKTIJK
MODULE 7
Naam: Arleen Pruis
Studentnummer: 591251
Opdrachtgever: Vera Davidson
Decelles
Contactgegevens:
vdavidsondescelles@rijnstate.nl
088-005 6290
Werkbegeleiders: Esther
Kruitwagen-Peters &
Margot de Vries
Werkplek: Interne Geneeskunde
Rijnstate Ziekenhuis
Docentbegeleider: Nanette Haze
Datum: 19-09-2022
(Rijksoverheid, 2019)
,1. INLEIDING
In Nederland hebben 2,5 miljoen mensen van 16 jaar en ouder moeite met lezen, schrijven
en/of rekenen. Dat is 18% van de Nederlandse bevolking. Dus ongeveer 1 op de 6 mensen!
(Stichting Lezen en Schrijven, z.d.). Het is niet voor iedereen vanzelfsprekend om mee te
kunnen doen in de samenleving. De Rijksoverheid (2019) geeft aan: “om mee te kunnen
doen in deze samenleving, zijn deze vaardigheden wél nodig”. Stichting Lezen en Schrijven
(z.d.) geeft aan dat laaggeletterdheid niets te maken heeft met analfabetisme.
Laaggeletterden kunnen wel lezen, schrijven en/of rekenen en hebben daarbij vaak beperkte
digitale vaardigheden. Echter beheersen zij niet het minimale niveau om mee te kunnen
doen in de samenleving (Stichting Lezen en Schrijven, 2018). Twee derde van de
Nederlanders geeft aan zelf geen laaggeletterde te kennen. Dat blijkt uit een enquête van
Stichting Lezen en Schrijven (2021). Schaamte en taboe spelen mogelijk een grote rol.
Laaggeletterden houden het vaak jarenlang geheim, zelfs voor familie, vrienden en collega’s.
Laaggeletterdheid raakt meerdere levensdomeinen zoals, werk, geld, gezondheid en gezin.
Als je niet goed kunt lezen en schrijven ben je in veel opzichten minder zelfredzaam
(Stichting Lezen en Schrijven, 2018).
Het is niet voor iedereen vanzelfsprekend om informatie over hun gezondheid te vinden,
begrijpen, beoordelen en gebruiken. Laaggeletterden hebben hier moeite mee, hierdoor
spreekt men van beperkte gezondheidsvaardigheden (Pharos, 2022). Mensen die
laaggeletterdheid zijn voelen zich vaak minder gezond dan niet-laaggeletterden (Stichting
Lezen en Schrijven, 2018).
Uit onderzoek van Martens & Hesseling (2014’ blijkt dat de aan van laaggeletterdheid nog te
weinig aandacht krijgt. Dit onderzoek toont aan dat zorgverleners kennis bezitten over
laaggeletterdheid, alleen blijkt het herkennen en bespreken hiervan vaak achter.
In de beroepscode van Verpleegkundigen en Verzorgenden staat bij punt 2.9 beschreven dat
de verpleegkundige/verzorgende zorg draagt dat de zorgvrager (en/of zijn
vertegenwoordiger) de informatie krijgt, die hij/zij nodig heeft. Dit doet een
verpleegkundige/verzorgende door de zorgvrager in voor hem begrijpelijke taal te informeren
over de zorgverlening en de (be)handelingen die worden uitgevoerd, tenzij de zorgvrager
geen informatie wil krijgen en wordt er nagegaan of de zorgvrager de informatie gekregen en
begrepen heeft (V&VN, 2015).
De onderzoeker heeft informatie verzameld binnen de afdeling Interne Geneeskunde van het
Rijnstate Ziekenhuis bij verpleegkundigen over het signaleren en omgaan met
laaggeletterdheid. De verpleegkundigen geven aan zich niet te herinneren voor iemand
gezorgd te hebben die laaggeletterd is. Wanneer de onderzoeker met hen de bovenstaande
cijfers bespreekt, wordt er geschokt gereageerd. Dit uit zich bij de verpleegkundigen door
verdieping te vragen en gelijk naar een oplossing te willen zoeken, door handvaten te willen
ontvangen. Vanuit de praktijk kan worden geconcludeerd dat laaggeletterdheid niet word
gesignaleerd, met als gevolg dat de patiënt geen passende zorg krijgt.
Door bovenstaande is de volgende probleemstelling tot stand gekomen, “Verpleegkundigen
binnen de Interne Geneeskunde van het Rijnstate ziekenhuis kunnen patiënten met
laaggeletterdheid niet signaleren en ondersteunen bij hun beperkte
gezondheidsvaardigheden”.
, 1.1 DOELSTELLING
Na afronding van dit onderzoek heeft de onderzoeker bij verpleegkundigen van de afdeling
Interne Geneeskunde binnen het Rijnstate Ziekenhuis gerealiseerd wat zij nodig hebben om
laaggeletterdheid te signaleren bij patiënten die opgenomen worden/zijn.
1.2 ONDERZOEKSVRAAG
Wat hebben de verpleegkundigen van het Rijnstate ziekenhuis nodig om laaggeletterdheid
te signaleren bij patiënten binnen de afdeling Interne Geneeskunde?
, 2. METHODE
2.1 DESIGN
De onderzoeker wil onderzoeken wat de verpleegkundigen van de afdeling Interne
Geneeskunde binnen het Rijnstate Ziekenhuis nodig hebben. Hiervoor moet de onderzoeker
op zoek gaan hoe de huidige situatie is, wat de ervaringen zijn en wat het team denkt nodig
te hebben. Hierbij lijkt een kwalitatief-beschrijvend praktijkonderzoek het best passend (Van
der Donk, & Van Lanen, 2011, p. 35-36).
2.2 ONDERZOEKSPOPULATIE
De onderzoekspopulatie zijn de verpleegkundigen van de afdeling Interne Geneeskunde
binnen het Rijnstate Ziekenhuis. Het team bestaat uit 24 verpleegkundigen in de leeftijd 22
tot 63 jaar oud. Het opleidingsniveau onder de verpleegkundigen verschilt van middelbaar
beroepsonderwijs (mbo) tot hoger beroepsonderwijs (mbo) en inservice-opgeleide
verpleegkundigen. De werkervaring ligt tussen de drie maanden tot langer dan 10 jaar.
2.3 WERVING EN SELECTIE
Voor het onderzoek wordt gebruik gemaakt van de gelegenheidssteekproef (Bakker & van
Buuren, 2014, p. 81), de verpleegkundigen werken, net als de onderzoeker, met een
onregelmatig rooster. Hierdoor is het onmogelijk om binnen de gestelde tijdslimiet alle 24
verpleegkundigen te benaderen. Daardoor zal de onderzoeker ongeveer tien tot twaalf
respondenten schriftelijk en mondeling benaderen.
De in- en exclusiecriteria wordt weergegeven hoe er geselecteerd wordt tussen de
respondenten.
- Inclusiecriteria:
o Direct patiënten contact.
- Exclusiecriteria:
o Langer dan één maand met zwangerschapsverlof/ziekte.
Reden van excluderen is dat deze verpleegkundigen niet geïnterviewd kunnen worden in
verband met langdurige afwezigheid.
2.4 DATAVERZAMELING
De dataverzameling gaat fysiek plaats vinden d.m.v. semigestructureerde interviews. De
onderzoeker stelt van te voren enkele interviewtopics vast met openvragen. Hierdoor wordt
er structuur gegeven aan het interview en wordt er geen belangrijke informatie gemist voor
het onderzoek. Verder leveren openvragen ruimte tot een gesprek, zodat er doorgevraagd
kan worden door de onderzoeker (Verhoef et al., 2019).
Interviewtopics zijn gebaseerd op de door de onderzoeker op voorhand gewonnen informatie
bij de verpleegkundigen van de afdeling Interne Geneeskunde binnen het Rijnstate
Ziekenhuis. Verder is gebruik gemaakt van Lezen en Schrijven (z.d.).
Respondenten worden individueel geïnterviewd, zodat hij/zij zijn eigen werkwijze kan
toelichten.