Geneesmiddelenkennis B1K1
Farmaceutische patiëntenzorg
Hfst. 1 kennismaking met de apotheek
Er zijn verschillende soorten apotheken:
1. Openbare apotheek
Een apotheek die onder leiding staat van een apotheker en zakelijk zelfstandig is.
2. Bereidingsapotheek
Heeft een ruimte voorzien van een LAF-kast en een stofafzuigkast, ook hebben zij grondstoffen op voorraad.
Kan een apotheek in de buurt zijn maar ook een landelijk werkende organisatie (Magistrale Bereider,
Collegiale Bereiding)
3. Ziekenhuisapotheek
Wordt geleid door een ziekenhuisapotheker. Is geen openbare apotheek. Tot de taken behoren;
Leveren van geneesmiddelen
Bereiden van geneesmiddelen
Medicatiebegeleiding en informatieverstrekking over geneesmiddelen
Laboratoriumonderzoek
Verzorgen van opleidingen
EAV verpakking: eenheids aflever verpakking, bij deze methode 1 worden de medicijnen uit de
oorspronkelijke verpakking gehaald, opnieuw verpakt en voorzien van barcode en noodzakelijke
informatie.
4. Poliklinische apotheek
Een openbare apotheek bestemd voor de bezoekers van de poliklinieken. Dit is handig voor de patient maar
de poliklinische apotheek beschikt niet over de geneesmiddelenhistorie.
5. Dienstapotheek
Een apotheek die open is buiten openingstijden.
6. Apotheekhoudende huisarts
Een huisarts die gevestigd is in een plattelandsgemeente waarin geen apotheek is gevestigd. Huisarts moet
vergunning aanvragen om apotheekhoudend te zijn. Hij mag niet zelf geneesmiddelen bereiden en alleen
geneesmiddelen verstrekken aan patiënten die in zijn verzorgingsgebied wonen of verblijven.
7. Apotheekservicepunt
Bevindt zich in het ziekenhuis en dit punt vraagt bij de openbare apotheek op welke medicatie iemand bij
opname in het ziekenhuis gebruikt. Ook geeft hij de ontslagmedicatie aan de openbare apotheek door, regelt
administratieve zaken met de zorgverzekeraar en beantwoordt vragen over de medicatie.
8. Uitdeelpost
Dit is geen apotheek maar een dependance van de apotheek waar gedurende een aantal uren per dag een
apotheker of assistent aanwezig is om geneesmiddelen af te leveren.
Een apotheek heeft de volgende werknemers;
Apothekers >> leiding en begeleiding. De leidinggevende apotheker heet ook wel beherend apotheker. Hij
zorgt voor goede communicatie met het personeel, en heeft veel contact met collega’s, hulpverleners,
zorgverzekeraars, patiëntenverenigingen etc. Hij zorgt voor richtlijnen en procedures.
Apothekersassistenten >> bereiden, aannemen, afleveren van recepten en administratie, voorlichten
patient, advies bij zelfzorgmiddelen. Beheren voorraden/inkoop. In een ziekenhuis hebben de assistentes
meer taken: steriele bereidingen uitvoeren, omgaan met bijzondere geneesmiddelen etc.
, Farmaceutisch consulent/farmakundige
Deze heeft een hogere beroepsopleiding, geeft patiëntenzorg, leidinggeven aan assistentes en
ondersteunende taken van de apotheker.
Administratieve krachten
Logistieke krachten
Huishoudelijke hulp
Bezorging medicijnen
Een registratieapotheker: een apotheker met diploma maar die nog 2 jaar stage moet lopen om als apotheker leiding
te kunnen geven, een contract met de zorgverzekeraar te kunnen hebben. Hij kan als 2 e apotheker werkzaam zijn.
Indeling ruimtes apotheek;
Publieksruimte (patiënt ontvangen, recept afgeven of zelfzorgmiddel kopen, er moet voldoende
informatiemateriaal aanwezig zijn, schoon en keurig)
Privacy ruimte, een aparte ruimte om een patiënt/cliënt persoonlijk te ontvangen, is verplicht
Bereidingsruimte, is verplicht
Voorraadruimte
Personeelskamer
Kantoor
laboratorium
Controles vinden plaats door;
De apothekers controleren of de apothekersassistenten en de andere medewerkers volgens de gegeven richtlijnen en
procedures werken. De eerste apotheker heeft de totale verantwoordelijkheid. De controles over de farmaceutische
hulpkrachten en de leerling-apothekersassistenten kunnen gedelegeerd worden aan de apothekersassistenten of aan
de registratieapotheker of tweede apotheker.
Apothekers controleren ook elkaars beleid en dat van de leidinggevende apotheker.
Hfst.2 De producten van de apotheek
WOG: wet op geneesmiddelenvoorziening. Hierin staan de wettelijke eisen die aan de voorschrijver zijn gesteld en de
wijze waarop een recept moet worden uitgeschreven. Dit heet nu geneesmiddelenwet.
Geneesmiddel: een substantie of een samenstelling van substanties die bestemd is te worden gebruikt of op enigerlei
wijze wordt aangeduid of aanbevolen zijnde als geschikt voor:
het genezen, lenigen of voorkomen van enige aandoening, ziekte, ziekteverschijnsel, pijn, verwonding of
gebrek bij de mens
herstellen, verbeteren of wijzigen van het functioneren van organen bij de mens
het stellen van een medische diagnose door toediening of aanwending bij de mens
De volgende producten worden in de apotheek afgeleverd:
geneesmiddelen op recept, UR-geneesmiddelen (uitsluitend op recept)
Zelfzorggeneesmiddelen, OTC-geneesmiddelen (over the counter),
geneesmiddelen zonder recept, UA-geneesmiddelen (uitsluitend apotheek)
Spécialités
fabrieksmatig bereide geneesmiddelen met een eigen merknaam. De eigen merknaam is verbonden aan een octrooi.
Wordt aangegeven met een R (registered)
Generieke geneesmiddelen
Merkloze geneesmiddelen waarin dezelfde werkzame stof is verwerkt, wanneer het octrooi verlopen is.
Parallel geïmporteerde geneesmiddelen
Een spécialité uit het buitenland. Maar deze merknaam is in Nederland niet gangbaar, maar wel veel goedkoper. De
wet bepaald dat er wel een Nederlandse bijsluiter bij moet zitten.
Andere artikelen in een apotheek zijn:
, Medische hulpmiddelen, verbandmiddelen (windsels voor wondbehandeling, steunwindsels, pleisters,
verbandwatten, gaasjes), cosmetische producten.
Medische hulpmiddelen:
Middelen die noodzakelijk zijn bij de medische of lichamelijke zorg voor een patient/cliënt. Bv. Injectiespuiten,
incontinentiemateriaal, koortsthermometers, zwangerschapstesten, inhalatieapparatuur. Bij bepaalde ziektes wordt
toestemming verleend door de zorgverzekeraar dmv zogenaamde machtiging.
Elke geneesmiddel (op recept of als zelfzorgmiddel) moet een bijsluiter hebben: een schriftelijke aanwijzing voor het
gebruik. Hierop moet staan:
naam geneesmiddel
aandoening waarvoor het gebruikt wordt
dosering
eventuele bijwerkingen
noodzakelijke waarschuwingen (oppassen met autorijden bv.)
informatie over het gebruik bij zwangerschap en borstvoeding
PIF: Patiënten informatiefolder
Bij geneesmiddelen die door de apotheek zelf bereid zijn moet naast de bijsluiter ook een informatiefolder over het
verwerkte geneesmiddel afgeleverd worden. Dit noemen we een PIF of een GIF (geneesmiddelinformatiefolder).
Gesprek bij eerste uitgifte
De eerste keer dat een patiënt een geneesmiddel gaat gebruiken of wanneer het langer geleden is dan een jaar. Ook
na dit gesprek wordt de patient nog begeleidt door apotheek, zo zal een patient eerder geneigd zijn hulp te vragen bij
problemen.
In het gesprek wordt informatie gegeven over het geneesmiddel, zoals bijwerkingen, innamebeleid, bijzonderheden
die bv hinderlijk kunnen zijn (veel urineren, oppassen met interacties etc). vragen of alles goed begrepen is en of er
nog extra vragen zijn.
Hfst.3 Het recept
Recept: Een verzoek van een bevoegd geneeskundige of door de wet gekwalificeerd persoon tot aflevering van een
geneesmiddel.
Het recept moet aan wettelijke eisen voldoen:
1. Voorletters, naam en woonplaats van de voorschrijver
2. Datum
3. Naam van het geneesmiddel of geneesmiddelen en hulpstoffen tbv een bereiding, de toedieningsvorm,
compleet met de sterkte van het geneesmiddel of de bereiding.
4. Hoeveelheid van het geneesmiddel of bereiding
5. Gebruiksaanwijzing
6. Naam of namen van de gebruiker(s) dus Heer, Mevrouw, Kinderen liefst met voorletters (eventueel met
geboortedatum)
7. Adres gebruikers
8. Paraaf of handtekening van de voorschrijver
Op een herhalingsrecept moet duidelijk staan:
Naam en adres cliënt/patient
Geneesmiddel
Dosering en gebruik
Hoeveelheid
Naam van de voorschrijver
Datum aanmaken herhalingsrecept
Naam en adres apotheek
Bij een OW-recept moet het aantal herhalingen in letters worden vermeld