Hoofdstuk 1 Inleiding strafrecht
1.2
In het strafrecht gaat het over verboden gedragingen zoals diefstal, moord, doodslag etc. Wie zich
hieraan schuldig maakt is strafbaar. Het strafrecht omschrijft:
De verboden gedragingen
De bevoegdheden van politie en justitie.
De gang van zaken tijdens de rechtszaak.
De straffen en maatregelen die kunnen worden opgelegd.
Het strafrecht bevat verboden en geboden waarop straf staat bij niet-naleving. Anders gezegd: het
strafrecht bevat strafbepalingen, dit zijn verboden en geboden met een straf voor wie zich er niet aan
houdt. Het strafrecht kent een opsporingsapparaat: de politie komt bij een vermoeden van een
strafbaar feit in actie, zodat de strafrechter zich over de schuld van de verdachte kan uitspreken en
hem een straf kan opleggen.
Bepaalde gedragingen vormen zo’n bedreiging voor de orde en rust in de samenleving dat de
overheid regels heeft gesteld waaraan burgers en bedrijven zich moeten houden, we zeggen dan dat
deze gedragingen onze rechtsorde schenden. Hierdoor zijn ze als strafbepaling in het strafrecht
terecht gekomen.
Het doel van het strafrecht is de rechtsorde beschermen, met rechtsorde word bedoeld: de veiligheid
en rust in de samenleving.
1.3
Het strafrecht kan een inbreuk op de vrijheid van burgers maken. Hierdoor biedt het strafrecht ook
bescherming aan de burgers. Een van de belangrijkste vormen van bescherming staat in art. 16 Gw
en in art. 1 Sr, het bied twee vormen van bescherming.
1. Geen terugwerkende kracht
Een bepaalde gedraging kan alleen strafbaar zijn als deze gedraging op het moment van de
daad al strafbaar was. Gedrag achteraf strafbaar stellen is verboden. Als de wet veranderd
blijft in principe gelden dat het moment van de daad bepalend is voor de strafbaarheid. Maar
als de wetswijziging in het voordeel is van de verdachte, moet de rechter de voor de
verdachte meest gunstige bepalingen toepassen.
Art. 1 Sr noemen we het legaliteitsbeginsel.
2. Strafbaarstelling alleen bij wet
Alleen een wet kan gedrag strafbaar stellen. Gedragingen kunnen niet op grond van gewoonte
of op grond van ongeschreven recht strafbaar zijn.
1.4
Het materieel strafrecht bestaat uit de strafbepalingen en de straffen en maatregelen die kunnen
worden opgelegd.
Het formeel strafrecht beschrijft de bevoegdheden van politie en justitie, de rechten van een
verdachte, de gang van zaken tijdens de terechtzitting en rechtsmiddelen zoals hoger beroep en
cassatie.
Als er een bepaalde daad wordt gepleegd, kun je in het materieel strafrecht vinden of dit gedrag
strafbaar is. In het formeel strafrecht vind je hoe dit strafbaar gedrag kan worden opgespoord en
berecht.
Formeel strafrecht wordt ook wel het strafprocesrecht genoemd.
,1.5
De rechtsbronnen (vindplaatsen) van het strafrecht:
Wetten
De wet is de belangrijkste rechtsbron van het strafrecht, we vinden het strafrecht in
verschillende wetten.
Wetboek van strafrecht
Het grootste deel van het materieel strafrecht staat in het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Het wetboek van strafrecht bestaat uit 3 delen. Boek 1 bevat de Algemene bepalingen: dit zijn
de algemene regels die op alle strafbepalingen van toepassing zijn. Boek 2 bevat de
Misdrijven en boek 3 de Overtredingen.
Bijzondere wetten
Een bijzondere wet is een wet die één onderwerp speciaal regelt (zoals de Wet wapens en
munitie). Deze bijzondere wetten bevatten (ook) strafbepalingen. Bijzondere wetten bevatten
daarnaast meestal ook formeel strafrecht, vaak gaat dit dan om een extra bevoegdheid die
politie en justitie krijgen.
Algemene maatregelen van bestuur
Ook algemene maatregelen van bestuur, dit zijn algemene regels afkomstig van de regering,
kunnen strafbepalingen bevatten. Een algemene maatregel van bestuur mag alleen een
straf bevatten als deze straf door de formele wetgever (regering en Eerste en Tweede
Kamer samen) in een wet is vastgesteld.
Verordeningen
Verordeningen (algemene regels van ‘lagere’ overheden zoals gemeenten en provincies)
mogen ook strafbepalingen bevatten. Maar de gemeente of provincie mag de hoogte van de
straf niet zelf bepalen, dit is landelijk geregeld in art. 154 Gemeentewet en art. 150
Provinciewet: hechtenis van maximaal 3 maanden en een geldboete van de 2 e categorie.
Jurisprudentie
Ook rechterlijke uitspraken vormen een rechtsbron.
Internationale verdragen
Internationale verdragen hebben steeds meer invloed op ons nationale recht.
Met een wet in formele zin wordt bedoeld een regeling die afkomstig is van onze hoogste wetgever
(de regering en de Eerste en Tweede Kamer gezamenlijk)
Met een wet in materiële zin wordt bedoeld een algemeen geldende regeling afkomstig van een
overheidsorgaan. Bijvoorbeeld een gemeentelijke verordening. Een algemene maatregel van bestuur
is eveneens een wet in materiële zin, want dit is een algemeen geldende regeling gemaakt door de
regering.
,Hoofdstuk 2 Wetboek van Strafrecht
2.2
Het Wetboek van Strafrecht bestaat uit 3 delen.
Boek 1
Het eerste boek heet algemene bepalingen, dit geeft algemene regels die van toepassing zijn op de
strafbepalingen die in de rest van het wetboek staan. De algemene bepalingen gelden ook voor
strafbepalingen uit bijzondere wetten.
Boek 2
In boek 2 staan de misdrijven, dit zijn de zwaardere strafbare feiten. (zoals diefstal, moord, doodslag.)
Boek 3
In boek 3 staan de overtredingen, dit zijn de wat lichtere strafbare feiten. (zoals het overtreden van
een ‘verboden toegang’-bordje.
2.3
Er zijn 2 soorten strafbepalingen: misdrijven en overtredingen. Het verschil zit in de ernst van het feit.
Misdrijven zijn de wat zwaardere strafbare feiten, overtredingen zijn over het algemeen wat lichter.
Daarom word er gezegd dat bij misdrijven de rechtsorde wordt geschonden en dat bij overtredingen
het ‘alleen maar’ gaat om een overtreding van een wet.
De wetgever bepaald of een strafbepaling een misdrijf of een overtreding is.
Bij bijzondere wetten wordt er in de strafbepaling zelf aangegeven of het om een overtreding of om
een misdrijf gaat. Gemeenteraden en provinciale staten mogen alleen maar verordeningen voor
overtredingen maken, hierdoor zijn alle strafbepalingen van ‘lagere’ overheden, zoals gemeenten en
provincies, overtredingen.
2.4
Het belang of een strafbepaling een misdrijf of een overtreding is, is omdat de wet verschillende
gevolgen verbindt aan een overtreding en aan een misdrijf.
Strafbare poging
Een poging om een misdrijf te plegen is strafbaar, een poging om een overtreding te begaan
niet.
Medeplichtigheid strafbaar
Hulp bieden, medeplichtigheid, aan een misdrijf is strafbaar, medeplichtigheid aan een
overtreding niet.
Gevangenisstraf of hechtenis
Op een misdrijf staat gevangenisstraf, die meestal in een gevangenis wordt doorgebracht. Op
een overtreding staat hechtenis, die meestal in een huis van bewaring wordt doorgebracht.
Strafkamer rechtbank of kantonrechter
Misdrijven worden berecht door de strafkamer van de rechtbank. Overtredingen worden
behandeld door de kantonrechter van de rechtbank.
2.5
Art. 2 tot en met art. 5 Sr geven informatie over de reikwijdte van ons Nederlands strafrecht.
Grondgebied als uitgangspunt
Hoofdregel is dat onze Nederlandse strafwet van toepassing is op het Nederlands grondgebied. Wie
een strafbaar feit pleegt in Nederland valt over het bereik van het Wetboek van Strafrecht, ongeacht
zijn land van herkomst. Dit uitgangspunt wordt het territorialiteitsbeginsel genoemd.
, Uitbreiding grondgebied
Art. 3 Sr breidt ons grondgebied uit door de Nederlandse strafwet ook van toepassing te verklaren op
iedereen die zich aan boord van een Nederlands schip of Nederlands vliegtuig bevind, waar ter wereld
het schip of het vliegtuig zich ook bevind.
Universaliteit
In sommige gevallen is het Nederlands strafrecht van toepassing, ook al is het feit buiten Nederland
gepleegd door niet-Nederlanders, zo bepaald art. 4 Sr. Het gaat hierbij om misdrijven waarbij
internationale belangen en de internationale veiligheid op het spel staat. (vliegtuigkaping).
Feiten gepleegd tegen een Nederlander
In art. 5 Sr wordt de Nederlandse strafwet van toepassing verklaard op feiten, waar ter wereld ze ook
gepleegd zijn, die zijn gericht tegen Nederlanders (ook vreemdelingen met een vaste woon- of
verblijfplaats in ons land) of tegen Nederlandse schepen en vliegtuigen. Een voorwaarde is dat het om
ernstige misdrijven gaat (waar minstens een maximale gevangenisstraf van 8 jaar staat) en dat het feit
ook strafbaar is in het land waar het feit is gepleegd.
Feiten gepleegd door een Nederlander
Bij sommige misdrijven doet het er niet toe waar ze worden gepleegd. Als het door een persoon met
de Nederlandse nationaliteit wordt gepleegd, is de Nederlandser strafwet van toepassing. Art. 7 Sr
somt de strafbepalingen op waarvoor deze regel geldt. Onder andere:
- Misdrijven waarbij typisch Nederlandse belangen op het spel staan, zoals veiligheid van de
staat.
- Feiten die door een Nederlander in het buitenland worden gepleegd en die ‘dubbel’ strafbaar
zijn (in het land waar het gepleegd is en in Nederland).
- Zedenmisdrijven gepleegd tegen een minderjarige.
- Een aantal strafbare feiten gericht tegen elektronische netwerken.