OWG 3 – Leerdoelen:
1. How does the brain develop from foetus to adult?
2. What is normal plasticity (changeability) in children and adults?
3. Can the brain recover from damage?
4. Is there a difference between children and adults in recovery rates?
5. What factors influence recovery?
6. What are phantom limb pain and sensations?
7. How can these sensations and pain be explained?
8. How can you threat phantom limb sensations and pain?
Filmpje: the story of Jody (brain plasticity)
,Part I: p59-64 (see also Task 1)
Taak 1:
The brain receives its blood supply from two internal carotid arteries and two vertebral arteries that
course up each side of the neck. The four arteries connect at the base of the brain, where they enter
the skull. They branch off into several smaller arteries that irrigate the brainstem and cerebellum and
give rise to three cerebral arteries that irrigate the forebrain.
Het brein ontvangt zijn bloedtoevoer van twee interne halsslagaders en twee vertebrale arteriën
(slagaders) die omhoog komen aan beide kanten van de nek. De vier slagaders sluiten op elkaar aan
bij de basis van de hersenen, waar ze de schedel binnen komen. Ze vertakken in verschillende kleinere
slagaders die de breinstam en cerebellum voorzien en geven opdracht aan drie cerebrale slagaders
om het voorbrein te voorzien.
The anterior cerebral artery (ACA) irrigates the medial and dorsal parts of the cortex.
De voorste hersenslagader (ACA) voorziet/bevloeit de mediale en dorsale delen van de cortex.
The middle cerebral artery (MCA) irrigates the lateral surface of the cortex.
De middelste hersenslagader (MCA) voorziet/bevloeit de laterale (zijvlak) oppervlakte van de cortex.
The posterior cerebral artery (PCA) irrigates its ventral and posterior surfaces.
De achterste hersenslagader (PCA) voorziet/bevloeit de ventrale en postérieure oppervlakten.
If a blood clot forms in a cerebral artery and causes a stroke, symptoms will vary according to the
location of the loss of blood supply.
Als een bloedprop zich vormt in een hersenslagader en een beroerte veroorzaakt, de symptomen
zullen variëren afhankelijk van de locatie van het verlies van/verminderde bloedtoevoer.
The brain originates in a single, undifferentiated neural stem cell (a germinal cell). Self-renewing
multipotential neural stem cells give rise to the different types of neurons and glia in the nervous
system. Neurons can be lost after birth during typical development. In the adult brain, stem cells that
persist can produce new neurons in some brain locations.
De hersenen zijn afkomstig uit één, ongedifferentieerde neurale stamcel (een kiemcel). Zelf-
vernieuwende multipotente neurale stamcellen geven aanleiding tot de verschillende soorten
neuronen en glia in het zenuwstelsel. Neuronen kunnen verloren raken na de geboorte gedurende
typische/normale ontwikkeling. In de volwassenbrein, stamcellen die blijven kunnen nieuwe neuronen
produceren in bepaalde breinlocaties.
A stem cell has extensive capacity for self-renewal. To form a brain initially, a stem cell divides and
produces two stem cells, both of which can divide again. In the adult, one stem cell dies after each
division, so the mature brain contains a constant number of dividing stem cells.
Een stamcel heeft uitgebreide capaciteit voor zelf-vernieuwing. Om een brein te vormen, een stamcel
deelt zich en produceert twee stamcellen, welke beiden weer opnieuw kunnen delen. In de
volwassenheid, een stamcel gaat dood na elke deling, zodat het volwassen brein blijft bestaan uit een
constant aantal van delende stamcellen.
In the developing embryo, stem cells give rise to progenitor cells, which migrate and act as precursor
cells, giving rise to nondividing primitive nervous system cell types called blasts. Some, the
neuroblasts, differentiate into neurons; other, glioblasts, differentiate into glial cells. These two basic
brain-cell types take many forms and constitute the entire adult brain.
In het ontwikkelende embryo, stamcellen geven aanleiding tot progenitorcellen, die migreren en
dienen als precursorcellen, die aanleiding geven tot niet-deelbare primitieve zenuwstelsel celtypen
genaamd ‘blasts’. Sommige van deze ‘blasts’, de neuroblasts, differentiëren tot neuronen; anderen,
,de glioblasts, differentiëren tot gliacellen. Deze twee basis brein-celtypen zijn er in veel vormen en
vormen het gehele volwassenbrein.
Neurons can differ in many ways – in overall size, length and branching of axons, and complexity of
dendritic processes as well as in their biochemisty and activity.
Neuronen kunnen in veel verschillende manieren van elkaar verschillen – in totale omvang, lengte,
vertakking van axonen, de complexiteit van dendritisch processen en in hun biochemie en activiteit.
There are three basic types of neurons:
Er zijn drie basistypen neuronen:
1. Sensory neurons: the simplest sensory receptor, a cell that transduces sensory information
into nervous system activity, is the bipolar neuron. It consists of a cell body with a dendrite
on one side and an axon on the other and is found in the retina of the eye. Visie/zicht
(functie)
A somatosensory neuron projects from a sensory receptor in the body into the spinal cord.
Its dendrite and axon are connected, which speeds information conduction because
messages do not have to pass through the cell body. Can be found typically in the skin
(touch).
Sensorische neurone: de eenvoudigste zintuig-/zenuwreceptor, een cel dat sensorische
informatie overbrengt naar het zenuwstelselactiviteit, is de bipolaire neuron. Het bestaat uit
een cellichaam met een dendriet aan een kant en een axon aan de andere kant en ligt in de
retina van het oog.
Een somatosensorische neuron geeft door aan een zintuig-/zenuwreceptor in het lichaam
naar de ruggenmerg/ruggengraad. Diens dendriet en axon zijn verbonden, wat zorgt voor
snellere informatie geleiding omdat de boodschappen/berichten niet door het cellichaam
heen hoeven te gaan.
2. Interneurons: Interneurons within the brain and spinal cord link up sensory- and motor-
neuron activity in the CNS. The many kinds of interneurons all have multiple dendrites that
branch extensively, but like all neurons, a brain or spinal-cord interneuron has only one axon
(although it can branch). Interneurons include stellate (star-shaped) cells characterized by
many branches, pyramidal cells in the cortex that have a pyramid-shaped cell body, and
Purkinje cells of the cerebellum. The pyramidal and Purkinje cells are the output cells of their
respective structures.
Interneuronen in het brein en de ruggengraad/ruggenmerg koppelen sensorische- en motor-
neuronactiviteit in het centrale zenuwstelsel. Veel soorten interneuronen hebben meerdere
dendrieten die veelvuldig vertakken, maar net zoals alle neuronen, een brein of
ruggengraad/ruggenmerg interneuron heeft maar één axon (alhoewel het kan vertakken).
Interneuronen bevatten stellaatcellen (stervormig) gekarakteriseerd door vele vertakkingen,
, pyramidale cellen in de cortex die een piramide-vormig cellichaam hebben en Purkinjecellen
van het cerebellum. De pyramidale- en Purkinjecellen zijn de uitvoercellen van hun respectieve
structuren.
3. Motor neurons: motor neurons located in the brainstem and spinal cord project to facial and
body muscles. Together, motor neurons are called ‘the final common path’ because all
behaviour (movement) produced by the brain is produced through them.
Motorneuronen die zich bevinden in de breinstam en de ruggengraad/ruggenmerg geeft door
aan gezicht- en lichamelijke spieren. Samen, motorneuronen worden ‘de laatste
gemeenschappelijke weg’ genoemd, omdat alle gedragingen (bewegingen) die geproduceerd
zijn door het brein door hen is geproduceerd.
The various types of glial cells have different functions as well. Five types of glia:
De verschillende typen gliacellen hebben verschillende functies. Vijf typen glia:
Ependymal cells line the brain’s ventricles and make CSF.
Ependymcellen lijnen de ventrikels van het brein en maken CSF (cerebrospinal
fluid/cerebrospinale vloeistof)
Astroglia (star-shaped glia), mentioned earlier in connetion with the blood-brain barrier,
provide structural support and nutrition to neurons.
Astroglia (stervormige glia), genoemd eerder in verband met de BBB, verleent structurele
ondersteuning en voeding aan neurone.
Micoglia (tiny glia) fight infection and remove debris.
Micoglia (kleine glia) vecht tegen infectie en verwijdert puin.
Oligodendoglia (few branches) insulate neurons in the CNS.
Oligodendoglia (paar vertakkingen) isoleren neuronen in het centrale zenuwstelsel.