Deze samenvatting bestaat uit 3 hoofdstukken. Hoofdstuk 7,8 en 9. Het is van Wereldwijs. Hoofdstuk 7 gaat over wat weer is, weerelementen, aanlandige- en aflandige wind. Verder gaat het over de lucht. Luchtdruk, windsnelheid, maximum en minimum en isobaren.
Hoofdstuk 8 gaat over klimaatverschillen...
Aardrijkskunde hoofdstuk 7-8-9
Paragraaf 1 Hoofdstuk 7
Het weer is de toestand van de atmosfeer op een bepaald moment op een bepaalde plaats. Het weer
heeft op diverse manieren invloed op je leven. Je spreekt over een klimaat als je het gemiddelde weer
van een groot aantal jaren achter elkaar bekijkt van een gebied. In een klimaatgrafiek kun je de
kernmerken van een klimaat met de gemiddelde temperatuur en neerslag aflezen.
Je kunt gebruik maken van een weerbericht. Je krijgt informatie over verschillende weerelementen:
Temperatuur: de warmtetoestand van de lucht. Je meet de temperatuur met een
thermometer en daarbij gebruik je de schaal van Celsius.
Neerslag: de hoeveelheid vocht die uit de lucht op aarde valt. Word gemeten in mm per dag
of jaar.
Bewolking: wordt gevormd door vocht dat in de lucht hangt. De bewolkingsgraad geeft aan of
er veel of weinig bewolking is.’
Wind: is de verplaatsing van lucht aan het landoppervlak.
Er zijn regionale verschillen in weerelementen in Nederland:
Temperatuur: het noorden heeft gemiddeld lagere temperaturen dan het zuiden. In het
oosten is het ’s zomers warmer en ’s winters kouder dan in het westen.
Neerslag: in de hogere plekken valt meer neerslag dan in de lagere plekken.
Bewolking: verschillen in bewolkingsgraad kun je meten aan de hand van het aantal uren dat
de zon schijnt. Aan de kust schijnt de zon meer dan 200 uur langer dan in het oosten.
Wind: gemiddeld waait het aan de kust harder dan landinwaarts. De windsnelheid neemt af
door obstakels in het landschap.
Paragraaf 2
Je kunt regionale verschillen in weer-en klimaat verklaren met weer- en klimaatfactoren. Dit zijn
oorzaken voor klimaatverschillen. De belangrijkste factor bij de temperatuurverschillen is de ligging
aan zee. Hierdoor krijgen we aanvoer van warmte en kou van elders door wind en water.
De temperatuur van het zeewater verandert in de loop van de seizoenen doordat het
bovenste laagje water zich telkens mengt met de laagjes eronder. Hierdoor koelt het water
langzaam af.
De gemiddelde Nederlandse temperatuur wordt sterk beïnvloed door de temperatuur van
het zeewater. De zeewind oftewel aanlandige wind neemt de temperatuur aan van het
oppervlaktewater waar hij overheen waait. Op sommige dagen hebben we landwind ofwel
aflandige wind.
De tweede klimaatfactor is breedteligging, afstand tot de evenaar. De breedteligging heeft op 2
manieren invloed op de temperatuur van een plaats:
Zoninvalshoek: dicht bij de evenaar vallen zonnestralen loodrecht op de aarde. Doordat een
klein deel wordt verwarmd, is het hier heet. Bij de polen wordt een groot gebied verwarmd,
dit is koud.
Afstand van de zonnestralen door de luchtlaag rondom de aarde: zonnestralen verliezen hun
warmte op weg naar de aarde in de atmosfeer.
1
,De derde klimaatfactor is hoogteligging ten opzichte van het zeeniveau. Bij iedere 100 m stijging daalt
de temperatuur met 0,6 ◦C. Hoogteligging heeft veel invloed op neerslag.
Paragraaf 3
In de gemiddelde windsnelheid zijn regionale verschillen. De windsnelheid wordt vaak aangegeven
als windkracht volgens de schaal van Beaufort. In de herfst en winter hebben we de meeste kans op
slecht weer met harde wind. In de zomer hebben we stormschade na een paar lange, hete dagen
waar daarna zware buien ontstaan.
Wind is verplaatsing van lucht aan het aardoppervlak, dat ontstaat door temperatuurverschillen op
aarde.
Lucht koelt af
Warme lucht stijgt op
Afgekoelde lucht daalt
Wind
Opwarming
Lucht in warme gebieden stijgt op, in de atmosfeer stroomt deze lucht richting het zuiden of het
noorden en koelt af. Deze lucht zal richting het aardoppervlak dalen en weer terugstromen waar de
lucht in eerste instantie opsteeg.
Gewicht van lucht is luchtdruk. Dit meet je met een barometer. Je geeft het aan in millibar.
Waar lucht opstijgt, vindt minder luchtdruk plaats op het aardoppervlak. Dit is lage druk of
een minimum aan luchtdruk.
Hogedrukgebieden zijn gebieden waar lucht naar beneden zakt. Dit is hoge druk of een
maximum aan luchtdruk.
Het grootste deel van Nederland heeft te maken met lage druk.
Er stroomt veel lucht als het verschil in luchtdruk tussen twee gebieden groot is. Als je punten met
dezelfde luchtdruk met elkaar verbindt, ontstaat een kaart met lijnen met dezelfde luchtdruk. Deze
lijnen noem je isobaren. Wanneer isobaren dicht op elkaar staan, dan zijn er grote verschillen in
luchtdruk en het zal dan hard gaan waaien.
Je kunt de windrichting voorspellen door naar de ligging te kijken van de isobaren. De wind waait van
hoge naar lage druk. Windrichting druk je uit volgens de windroos.
2
, Paragraaf 1 Hoofdstuk 8
Er is een groot verschil in weer tussen Noord- en Zuid- Spanje.
Temperatuur: de zomers en winters zijn in Spanje zachter dan in Nederland waardoor Spanje
een warmer land is. In het binnenland zijn de temperaturen groter tussen zomers en winters
dan aan de kust.
Neerslag: droge zomers en natte winters in Spanje. Bosbranden ontstaan door droogte. In het
noorden meer neerslag dan in het zuiden.
Bewolkingsgraad: in de zomer weinig bewolking, in de winter veel bewolking. Meer
bewolking in het noorden dan in de rest van Spanje.
Nederland heeft te maken met een gematigd zeeklimaat. We hebben zachte winters en koele zomers
met neerslag in alle jaargetijden. Dit komt ook in het noordwesten van Spanje voor.
Klimaten in Spanje:
Mediterraan klimaat: warme, droge zomers, alleen neerslag in zachte winters. Dit klimaat
komt in het grootste deel van Spanje voor.
Steppeklimaat: komt voor in het zuidoosten van Spanje. Per jaar valt 250-500 mm neerslag.
Hooggebergteklimaat: komt voor in de Pyreneeën in het noorden. Dit is kouder en natter dan
de andere klimaten.
Klimaatverschillen tussen Nederland en Spanje verklaren met klimaatfactoren:
Afstand tot de zee/oceaan: door de ligging aan zee hebben Nederland en het noordwesten
van Spanje een zeeklimaat. Door dit klimaat regent het veel. Zeewind heeft grote invloed op
de temperatuur door de gesteldheid van het water. Water verandert langzaam van
temperatuur.
Breedteligging: hoe dichter bij de evenaar, hoe sterker de zonnekracht, hoe hoger de
temperatuur. Dit is de reden waarom is Spanje warmere klimaten voorkomen. Spanje ligt
dichter bij de evenaar waardoor de temperatuur hoger is.
Hoogteligging: hoe hoger je komt, hoe koude het wordt. Bij iedere 100 meter stijging, daalt
de temperatuur met 0,6 ◦C. Alle gebergten kennen een droge en een natte kant. De natte
kant is de loefzijde. Hier komt de wind vandaan. De lijzijde, regenschaduw is de kant waar
droge lucht naar beneden valt.
Paragraaf 2
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper madelaine. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.