Ecosysteembeheer
1. Ecosysteembeheer: Inleiding
1.1. Wat is een ecosysteem
1. Afbakening
Vb: Foto met: Bomen, gras, strijken, hogergras, kale bomen. => is dit 1 ecosysteem of meerder
ecosystemen?
Op grote schaal is dit ee bosecosysteem. Op kleinere schaal kan dit een grasland zijn of een
ander ecosysteem
Scale matters:
Manier waarop een ecosysteem
wordt gedefinieerd is belangrijk voor
het ecosysteem afhankelijk van de
schaalgrootte die men bestudeerd
Ecosystemen worden ook bepaald
door ecosysteem diensten
Definiëren van een landschap:
Een landschap heeft geen absolute
grootte. De grootte kan per
organisme verschillen, afhankelijk van de vraag of het probleem
Functionele landschappen komen voor op meerdere schaalniveaus die mogelijk niet overeenkomen
met de menselijke perceptie van de omgeving.
Daarom moet de beheerder of onderzoeker het landschap op de juiste manier definiëren
2. Terminologie: Habitat VS Ecosysteem VS Landschap
Habitat = leefomgeving(en) voor voltooien van de levenscyclus van een specifieke soort
Vb; volwassen individu zal altijd op dezelfde plek aanwezig zijn
Ecosysteem = locatie waarin abiotische en biotische componenten en processen met elkaar in
interactie gaan
Niet one size fits all => zelf kijken wat het ecosysteem is en waar het wordt afgebakend
Landschap: ruimtelijk geheel van onderling interagerende ecosystemen
,Toenemende focus op:
1) De ruimtelijke relaties
2) De flux van energie, nutriënten en soorten
3) Temporele dynamiek
o Temporele dynamiek: een bos zal niet altijd een bos blijven onafhankelijk van de
schaal dat je het bos bekijkt => Niet overal zal altijd hetzelfde ecosysteem aanwezig
zijn geweest
Expliciete nadruk op belang van ruimtelijke en temporele relaties voor ecologische en evolutionaire
processen => niet alleen hoeveel er is maar ook hoe het verdeeld is
Landschapsecologie en Ecosystemen
Ecosysteem vs. Habitat zijn beide (fysieke) plaatsaanduidingen
Ecosysteem
= een levensgemeenschap van planten en dieren
- Wordt bepaald door biotische en abiotische factoren vaak omschreven als één vegetatietype
bijv.: elzenbroekbos, droge heide…
- Van belang voor gericht beheer + schaal is van groot belang
Habitat (van een soort)
= welbepaalde plaats(en) binnen de ecosystemen
- Kan ook gesitueerd zijn t.h.v. de overgang tussen ecosystemen
Dit onderscheid is van belang voor het correct afstemmen van de doelstellingen van
ecosysteembeheer
Voor biodiversiteit (α, β, γ, genetisch-soort-ecosysteemniveau)
Voor ecosysteemdiensten
Bijzaak niet super belangrijk maar wel goed om mee te nemen
Alfa diversiteit = diversiteit op een locatie niveau met tot 40 soorten verschillende planten
Gamma diversiteit = regionale diversiteit
Beta diversiteit = verschil tussen elke vegetatieopname. Verschil tussen plek A met een
bepaalde diversiteit en plek B met een bepaalde diversiteit
Functionele diversiteit: verschil in functie van de organismen
Heterogeniteit is een basis voor een hoge diversiteit op alle niveaus
Voorbeelden:
Habitat van de witte steur (vis): Colombiaanse rivier met verstoring van een dam
- Steur heeft een volledige rivier en een deel van de oceaan als habitat=> grote habitat en
heeft dus een grote diversiteit in ecosystemen nodig en dit wordt dan gezien als 1 habitat
voor de steur
- Habitat wordt bepaald door voedselbereikbaarheid en snelle vloeiende wateren nodig
- Door dammen, watervervuiling, wegtrekken van rivieren enz. bemoeilijkt het habitat van de
steur
,Vlinder (zeer klein)
- Heeft alleen staande bomen nodig om vrouwtjes te vinden => bruidsboom
- Heeft kleine struiken nodig voor nectar
- Heeft bos nodig voor bescherming tegen weersomstandigheden als hittegolven en hevige
regen
Heeft een aaneenschakeling van ecosystemen nodig om een duurzaam habitat te hebben
1.2. Processen in Ecosystemen
1. Ecosysteembeheer
Abiotische en biotische invloeden op ecosysteemprocessen Herkennen, begrijpen, verstoringen
identificeren en ultiem manipuleren is noodzakelijke basis voor effectief ecosysteembeheer
Dus het gaat over het beheren van ecosystemen in de zeer brede zin met als doel een bijdrage te
leveren aan het algemene doel van het behoud van de biodiversiteit
2. Invloeden op ecosystemen
i. Schaal en Hiërarchie
Temporele en de ruimtelijke schalen op basis van envoiromental disturbance regimes
Vb op kleine schaal zoals wild fires, omgeduwde bomen, aardverschuivingen… => kleine schaal van
verstoring van ecosystemen
Menselijke activiteit is ook op kleine schaal maar is aan het verschuiven naar een macro
schaal. Invloed van de mens neemt toe op spaciale en temporele schaal
Klimaatschommelingen en bodem ontwikkeling is alleemaal op lange termijn schaal en ook
ecosystemen kunnen veranderen op een grotere schaal.
Voorbeeld van temporele schaal: Herkonnolistaie ven eik => Bossenzijn dus niet zo oud als je zou
denken
Hiërarchie van invloeden:
, “De betekenis van het denken over hiërarchie en persistentie voor de landschapsecologie ligt in de
aandacht die nodig is om met de juiste ruimtelijke en temporele schalen om te gaan om
landschapsontwikkelingen te begrijpen en de mogelijkheden om deze te controleren en te plannen.”
Klimaat, bodemmateriaal en reliëf hebben een hoofdinvloed
Hydrology => bepaald de specifieke bodem op bepaalde plaats in combinatie met de 3 hoofd
invloeden reliëf, bodem en klimaat
De bodem bepaalt wat voor vegetatie er zal groeien en dit bepaald hoeveel Fauna en Flora er
aanwezig zal zijn waar de mens op steunt voor eigenvoorzieningen en landgebruik.
ii. Klimaat
Klimaat en reliëf factoren
Regenwoud, Droger type van regenwoud, droog maar tropisch woud, savanne, woestijn, mediterane
vegetatie (rijkste ecosystemen ter wereld), steppes en savanne grasland, bossen, borale bossen en
arctische heides
Biomen die onder invloed van klimaat staan waarbij neerslag en temperatuur hard op inwerken met
als drivers evapotransporatie (water afgifte)
De temperatuur + Neerslag zorgt voor de mate van evopotranspiratie
Evapotransiparite = evaporatie + transpiratie som van evaporatie
= Waterafgifte door de bodem en de vegetatie aan de atmosfeer
Transpiratie = water afgifte door vegetatie. Evaportatie = water afgifte door de bodem
iii. Topografie
Klimaat wordt gemodificeerd door topografie (= is de studie van de beschrijving van kenmerken van
plaatsen en gebieden.)
Vb. Alpen hebben alpine klimaat doordat het hoog ligt en is dus arctischer
Belangrijk voor ecosysteembeheer
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper antonmartens. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.