Burgerlijk procesrecht
H1. Kennismaking
H1.1 Materieel en formeel burgerlijk recht
Publiekrecht: rechtsverhouding tussen overheid en burger
Privaatrecht: de verhouding tussen burgers onderling
Materieel burgerlijk recht: omvat inhoudelijke rechten en plichten
Formeel burgerlijk recht: met welke procedureregels kunnen de rechten en plichten worden
geëffectueerd.
Burgerlijk procesrecht: omvat vormvoorschriften en procedureregels waarmee een persoon
in een civiele procedure zijn materiële rechten en plichten kan effectueren, vast laten stellen,
tot stand laten brengen, wijzigen of beëindigen.
H1.2 Functies van burgerlijk procesrecht
het handhaven en beïnvloeden van materiele burgerlijke rechten en plichten: het burgerlijk
procesrecht verschaft een persoon bepaalde middelen om zijn burgerlijke rechten en plichten
te handhaven en te beïnvloeden.
Voorkomen van een gerechtelijke procedure: de middelen die het burgerlijk procesrecht
biedt kunnen een preventieve werking hebben.
Voorkomen van eigenrichting: eigenrichting houdt in dat een persoon zelf en met eigen
middelen zijn recht gaat halen zonder hulp van de overheid en zonder dat hem een wettelijke
bevoegdheid is gegeven. Doormiddel van handhaving van de civiele rechtsorde wordt dit
voorkomen.
H1.3 Bronnen van burgerlijk procesrecht
Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering: beschrijft concrete regels voor het voeren van een
procedure bij de burgerlijke rechter.
Wet op de rechterlijke organisatie: staat beschreven hoe de rechterlijke macht in Nederland is
georganiseerd.
Internationale regelgeving: EVRM, EEX-verordening, EG-bewijsverordening, EG-
betekeningsverordening.
Jurisprudentie
H1.4 Algemene uitgangspunten
Deze uitgangspunten worden gevormd door algemene rechtsbeginselen en voorschriften voor
procedures.
Recht op rechtspraak en rechtsbijstand: Iedereen moet een geschil kunnen voorleggen aan
een overheidsrecht en ieder heeft recht op juridische bijstand, Art 17, 18 en 112 GW.
Onafhankelijke en onpartijdige rechter: de rechter is geen verantwoording verschuldigd aan
de overheid en oordeelt zonder zich te laten leiden door de personen van de procespartijen.
Mocht dit toch het geval zijn dan kan de persoon in kwestie een verzoek tot wraking doen,
art 36 Rv. De rechter kan zich ook laten vervangen door een andere rechter, dit heet
verschoning, art 40 Rv.
Hoor en Wederhoor: Art 19 Rv en Art 12 RO
Behandeling en beslissing binnen redelijke termijn: Art 20 lid 1 en 2 Rv.
Openbaarheid van zitting en uitspraak: Art 27 lid 1 Rv en art 28 Rv, Art 4,5,7 lid 3 RO.
, Motiveringsbeginsel: Art 30 Rv, Art 121 GW en Art 5 lid 1 wet RO.
Geen rechtsweigering en volledige beslissing: de rechter dient in alle gevallen een beslissing
te geven over het geschil dat aan hem is voorgelegd, art 26 Rv en art 13 wet algemene
bepalingen. De eindbeslissing moet volledig zijn, art 23 Rv.
Beginsel van partijautonomie: de grondslag voor de beslissing van de rechter wordt gevormd
door de stellingen van de procespartijen, art 24 Rv.
Ambtshalve aanvulling van de rechtsgronden: Art 25 Rv. Als de procespartij zijn vordering of
verweer baseert op een onjuiste rechtsgrondslag moet de rechter te hulp schieten door de
juiste rechtsgrond aan te vullen. De feiten en omstandigheden moeten wel voldoende zijn
voor de juiste rechtsgrond.
H2. Deelnemers aan het Burgerlijk procesrecht
H2.1 Procespartijen
Natuurlijke personen en rechtspersonen: rechtspersonen zijn entiteiten die juridisch voor het
recht als persoon worden gezien en bepaalde rechten en plichten hebben, bijvoorbeeld
gemeentes en provincies of de naamloze of besloten vennootschappen. De vennootschap
onder firma en maatschap zijn geen natuurlijke personen of rechtspersonen. Op grond van
art 51 Rv kunnen deze firma’s procederen.
Vertegenwoordiging van de natuurlijke persoon: wanneer een natuurlijke persoon niet
handelingsbekwaam is, moet hij worden vertegenwoordigd door een handelingsbekwame
persoon die optreedt als zijn wettelijke vertegenwoordiger.
Vertegenwoordiging van de rechtspersonen: rechtspersonen kunnen niet ‘zelf’ procederen.
Een rechtspersoon moet zich laten vertegenwoordigen door een natuurlijke persoon.
Procederen uit groepsbelang of algemeen belang: een vertegenwoordiger behartigt het
belang van de partij die hij vertegenwoordigt. Het is ook mogelijk dat een partij een
procedure start vanwege een groeps- of algemeen belang. De eiser treedt in dat geval in de
procedure als belangenbehartigers voor dit collectieve belang, zie art 3:305a t/m 305c BW.
H2.2 Rechtsbijstandverleners
Voor het voeren van een gerechtelijke procedure is specialistische kennis vereist. Het is daarom aan
te raden om je te laten bijstaan door een deskundige rechtsbijstandverlener. Rechtsbijstand is over
het algemeen kostbaar. In art 18 GW is het recht op rechtsbijstand vastgelegd.
Advocaat: een advocaat is een rechtsbijstandverlener die krachtens de advocatenwet is
beëdigd om procespartijen van deskundige rechtsbijstand te voorzien. In een aantal gevallen
moet een procespartij op grond van de wet verplicht worden bijgestaan door een advocaat.
In art 79 lid 1 Rv is beschreven dat er in zaken van de kantonrechter geprocedeerd kan
worden zonder advocaat. In alle andere gevallen is een procesvertegenwoordiger verplicht,
ook bij procedures in hoger beroep en cassatie.
Andere rechtshulpverleners: in art 80 lid 1 Rv is geregeld dat een partij zich in een dergelijke
procedure kan laten bijstaan of zich door een gemachtigde kan laten vertegenwoordigen. Dit
betreft een vertrouwenspersoon. In het geval van bijstaan betekend dat de partij zelf ook
aanwezig is. Een partij kan zich ook laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. De
gemachtigde is bevoegd de proceshandelingen in naam van de partij te verrichten.
, H2.3 de Gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder is een door de kroon benoemd openbaar ambtenaar met officiële
ambtstaken. De officiële ambtstaken die de deurwaarder verricht kunnen worden onderscheiden in
drie kerntaken:
1. Het uitbrengen van exploten: een exploot is een schriftelijke aanzegging of mededeling van
de ene partij aan de andere , die door een gerechtsdeurwaarder wordt ondertekend en
uitgebracht, zie verder art 45 t/m 66 Rv.
2. Het leggen van conservatoir beslag
3. Het ten uitvoer leggen van uitspraken van de rechter: wanneer een van de partijen zich niet
houdt aan de uitspraak van de rechter, kan de gerechtsdeurwaarder door het verrichten van
bepaalde ambtshandelingen de nakoming van deze uitspraak afdwingen.
H2.4 De griffier en de gerechtssecretaris
De griffie: betreft een gerechtelijke administratieve ondersteuning van een bepaald gerecht.
De griffie beheert de agenda, de dossiers en het archief van de gerechtelijke instanties en
verzorgt correspondentie met procespartijen of betrokken derden.
Gerechtssecretaris: hulp en rechterhand van de rechter: verzorgt de voorbewerking van
zaken, houdt aantekeningen bij tijdens zittingen en legt deze neer in een proces-verbaal,
overlegt na de zitting met de behandelend rechter en verzorgt het tot stand komen van een
conceptvonnis of – beschikking.
H2.5 de Rechter
De rechter die doet aan het einde van de procedure uitspraak. In de einduitspraak bepaalt de rechter
wie van de partijen gelijk krijgt. uitgangspunt voor een eerlijke behandeling van een zaak door de
rechter is dat de rechter onpartijdig en onafhankelijk is. De onafhankelijkheid van de rechter moet
bestaan ten opzichte van degene die hem benoemt. De benoeming van de rechter geschiedt bij
koninklijk besluit. De rechter wordt voor het leven benoemd, art 117 Gw. een rechter kan tussentijds
alleen op eigen verzoek of door de hoge raad worden ontslagen.
Om de schijn van partijdigheid zo veel mogelijk te waarborgen mogen rechters zelf geen belangen
hebben in een zaak of te nauw betrokken zijn bij een van de partijen.
Volgens art 2 wet RO worden drie gerechten onderscheiden:
Rechtbank: art 40 t/m 57 wet RO. De rechtbank is de laagste rechter in Nederland en dit
betekent dat in eerste aanleg alle civiele zaken bij de rechtbank aangebracht moeten worden.
Er zijn elf rechtbanken in Nederland. Elke rechtbank is gevestigd in een bepaald geografisch
gebied; het arrondissement, zie art 1 wet RO voor de elf rechtbanken.
De rechtbank hebben verschillende zittingsplaatsen, uitzondering rechtbank Amsterdam.
Gerechtshof: het gerechtshof is de tweede gerechtelijke instantie in Nederland. De wet RO
bevat in art 58 t/m 71 een aantal bepalingen over het gerechtshof. Het gerechtshof
behandelt en beslist in hoge beroepszaken. Het is de tweede feitenrechter. In beginsel
beoordeelt het gerechtshof de hele zaak opnieuw. In bepaalde gevallen bepaalt de wet dat
het gerechtshof aks rechter in eerste aanleg fungeert, zie ook art 66 RO.
Er zijn vier gerechtshoven. Het geografisch gebied wordt het ressort genoemd: Amsterdam,
Arnhem-Leeuwarden, Den Haag en Den Bosch.
Hoge raad: de hoogste rechter in Nederland is de hoge raad. Er is één hoge raad en is
gevestigd in Den Haag, zie art 72 t/m 83 wet RO. De hoge raad is de cassatierechter. Als