Hoorcollege 1 Inleiding wetenschappelijke revolutie
Dinsdag 12 september 2017 (live-college)
Wetenschapsfilosofie
Drie niveaus van studie:
1. Het aanleren van feiten, wetenschappelijke theorieën, enz. De resultaten van
wetenschap.
2. Het leren doen van wetenschap. Zelf feiten opsporen, theorieën ontwikkelen en
toetsen, artikelen schrijven.
3. Het reflecteren op wetenschap. Nadenken over de aard, de pretenties, de grenzen, de
goede en de slechte kanten van wetenschap.
Niveau 1: middelbare school. Niveau 2: universiteit, bachelor/master thesis. Niveau 3:
stapje terug van de wetenschappelijke praktijk, wat kunnen we verwachten van
wetenschap of niet? Doet elke wetenschapper, vaak na tegenkomen van
problematische dingen. Niveau 3 is van toepassing op deze colleges.
Nadenken over wetenschap, op een specifieke manier:
- Niet door van wetenschap een wetenschappelijke (empirische) manier een
onderwerp te maken: wetenschapssociologie, -psychologie, -geschiedenis, enz.
- Maar door na te denken over wat goede wetenschap is; door ons af te vragen
waarom we het zo doen als we het doen; door te bedenken wat voor soort kennis we
eigenlijk kunnen en willen bereiken; door de centrale concepten die we gebruiken te
bevragen; en zeker ook door afstand te nemen en kritisch te zijn.
- Wat zijn wij hier eigenlijk aan het doen, en waarom doen we het zo en niet anders?
- Een centrale vraag is dus die naar de methode van de wetenschappen: hoe komen
wetenschappers op hun theorieën en hoe bepalen ze of een theorie geloofwaardig
is?
- Die methode gaan we proberen te beschrijven en begrijpen
- Daarnaast zullen we ingaan op centrale vragen van de geesteswetenschappen:
o Als we over de geschiedenis meer kunnen weten dan alleen feitjes: wat is dat
‘meer’ dan?
o Hoe kunnen we teksten, kunstwerken enz. interpreteren als er niemand meer
is om te vragen of we het goed hebben begrepen?
o Is objectieve waarheid bereikbaar, of zijn we gedoemd te blijven steken in ons
eigen culturele perspectief?
Hoe organiseren wetenschappers zich, hoezo krijgt de een wel een baan en de ander
niet werk wetenschapssocioloog. Is wetenschap goed of slecht, hoe is het
georganiseerd, kan het beter? Niet een poging te beschrijven wat in de praktijk goed
werkt, maar wat is de beste manier. Deel feitelijke materiaal hoe wetenschap echt
werkt, is niet zo aan de orde. Wat is de status van wetenschap, hoe geloofwaardig is
het. Er wordt vanaf een afstand naar gekeken. Wat zijn we als wetenschappers aan
het doen? Wetenschappelijke methode is breed toepasbaar in wetenschappen.
1
, Een historicus doet niet alleen feiten opvissen, wat is dat extra inzicht wat we kunnen
verkrijgen op het verleden? Betekenis niet onmiddellijk duidelijk: tekst andere taal,
kunstwerk, cultuur die niet onze cultuur is, zaken die we niet onmiddellijk begrijpen
maar moeten interpreteren. Hoe kom je tot een zo goed mogelijke interpretatie en
wat is de status hiervan? Valt dat te begrijpen, zijn er meerdere interpretaties? Is
objectieve waarheid bereikbaar? Kunnen we uit onze subjectieve positie komen
(college postmodernisme).
- Bijzondere aandacht zullen we hebben voor het verschil tussen geesteswetenschap
en andere wetenschap.
- Door na te denken over overeenkomsten en verschillen leren we meer over wat wij
hier aan het doen zijn.
Plan van dit eerste college:
- De aard van de moderne wetenschap verhelderen door een contrast met eerdere
vormen van wetenschap;
- Specifiek door te focussen op de veranderingen tijdens de zogenaamde
‘Wetenschappelijke Revolutie’;
- Zeer schematisch overzicht van Aristotelisme vs. Wetenschappelijke revolutie
Duidelijk maken wat de bijzondere manier is van ons denken om kennis over de wereld te
verkrijgen (wij als moderniteit), rond het begin van de 17e eeuw. Mensen gingen op een
andere manier wetenschap doen. Nadenken over wetenschap en hoe kennis verkrijgen
over de wereld om ons heen die we aan het verkennen zijn. Contrasteren met de eerdere
manier, die 2000 jaar lang dominant was geweest in het hele Europese gebied. Zinvol, en
veel intuïtiever dan de huidige manier van wetenschap doen, maar is achterhaald geraakt
op de moderne wetenschap. Door het contrasteren uitvinden wie wij als moderne
wetenschappers zijn. Wetenschappelijke Revolutie 17e eeuw in Europa, apart tijdvak.
Voorheen was de wetenschap gebaseerd op het denken van de Griekse filosoof
Aristotelis.
Mentimeter:
- Mini-quiz ‘Wetenschap in de Middeleeuwen’
o Wetenschappers in de Europese Middeleeuwen geloofden dat de Aarde plat
was (Incorrect, mythe dat men toen dacht dat de aarde plat was, sinds de
Griekse oudheid, waren goed in astronomie en makkelijk te zien dat de aarde
niet plat is).
o Wetenschappers in de Europese Middeleeuwen geloofden dat de aarde
ongeveer 5000 jaar oud was. (Correct, wetenschappers hadden maar 1
serieuze bron van kennis: de bijbel. Chronologie schepping van de aarde,
4000 v.Chr.)
2
, Aristoteles
- Aristoteles (384 – 322 v.Chr.), filosoof en wetenschapper
- Schreef over onder meer logica, metafysica, ethiek, biologie en kunst
Vanaf de 14e eeuw creëerden de geesteswetenschappen een soort kritische
schreeuw. Hoe was wetenschap voor de 17e eeuw. Belangrijkste figuur in wetenschap
was Aristoteles. Verschil tussen filosoof en wetenschapper was iets wat niet bestond
toentertijd. Veel onderwerpen onderzoek gedaan, wat nu tot wetenschapsfilosofie
wordt gerekend.
Aristoteles: empirisme
- In tegenstelling tot zijn leermeester Plato is hij empirisch ingesteld
- Empirisch = waarneming als bron en rechtvaardiging van kennis beschouwend
Dit was niet vanzelfsprekend voor denkers in de oudheid. Empirische waarneming
was een soort taboe. Twee verschillende denkscholen. Plato is typisch de filosoof die
zegt dat het gaat om hogere ideeën (wat is goed en rechtvaardig), Aristoteles deed
onderzoek naar de eigen wereld, tragedies, de lokale natuur onderzoeken, veel
onderzoekers dachten dat het niet de moeite waard was, empirisch onderzoek,
ideeën ontwikkelen.
Aristoteles: methode
- Hoe komt een empirische wetenschapper tot kennis? Niet door gewoon maar alles op
te schrijven wat hij ziet!
- We hebben een methode nodig die ons vertelt:
o Wat relevant is om te onderzoeken;
o Hoe we dat moeten onderzoeken;
o Welke conclusies we daaruit mogen trekken
Aristoteles: natuurlijke beweging
- Wetenschapper onderzoekt natuurlijke beweging, niet gedwongen beweging
- (Het begrip beweging is bij Aristoteles zeer ruim: vallen, groeien, rotten enz.)
- Waarom valt iets? Natuurlijke beweging naar natuurlijke plaats
- Gevolg: geen experimenten
Wat doet iets van nature en wat doet iets gedwongen, focussen op het eerste. Zware
objecten zouden van nature naar het centrum van de aarde vallen, wanneer dit door
niks tegengehouden worden (gedwongen beweging). Intuïtief onderscheid, hoe
gebeurt iets van nature, niet door externe dingen gedwongen. Na de 17e eeuw
werden er wél experimenten gedaan. Iets uit natuurlijke omgeving halen, in een
kunstmatige setting en dan kijken wat er gebeurd. Dat zou voor Aristoteles een
voorbeeld zijn voor een niet natuurlijke situatie. Het idee van ingrijpen was uit den
boze, kijken naar de natuur in zichzelf doet, niet ingrijpen.
3
, Aristoteles: verklaringen
- Feiten die wij ontdekken moeten worden verklaard door hun verschillende oorzaken
bloot te leggen.
- Voor ons de meest aansprekende is de ‘werkende oorzaak’, datgene wat ervoor zorgt
dat iets daadwerkelijk in gang wordt gezet.
- Aristoles meent ook dat er doeloorzaken zijn.
- Het doel van een zaadje is om uit te groeien tot een boom, en dat is voor Aristoteles
een belangrijk deel van de verklaring van het groeien
- (Deze doelen moet je niet als iets bewusts opvatten, maar wel als iets dat aanwezig is
in het zaadje)
Hoe ziet een goede theorie eruit? Fenomenen moeten worden verklaard, door
verschillende oorzaken bloot te leggen. Twee soorten oorzaken: werkende oorzaak
(datgene wat wij een oorzaak noemen, iets wat iets in gang zet) en een doeloorzaak
(de wat technische term is theologie, wan thelos: doel. Het doel waar iets naar
gericht is. Voor Aristoteles is elke beweging gericht naar een bepaald doel. Een pen
heeft als doel om in het centrum van het universum aan te komen. Hetgeen waar het
bestaan op gericht is. Zaadje van een zonnebloem de volgroeide zonnebloem)
Aristoteles: complexiteit
- Aristoteles wil dat wetenschappers recht doen aan alle verschijnselen, hoe complex
en gevarieerd deze ook zijn (ze moeten kloppen met alle waarnemingen)
- Gevolg: gebruikt in zijn wetenschap – ook zijn natuurwetenschap – nauwelijks
wiskunde
Theorie moet met alle waarnemingen kloppen, anders is het een slechte
wetenschappelijke theorie. Verschijnselen zijn complex, er zal niet uitgekomen op
kwantitatieve theorieën. Enige uitzondering: astronomie.
Aristoteles:
Tentamenvraag op Mentimeter: Experimenten zijn essentieel voor de Aristotelische
wetenschap: fout!
Twintig eeuwen geschiedenis
- Griekse filosofie blijft behouden in de islamitische wereld (bijvoorbeeld bij
Sina/Avicenna ca. 980 – 1037)
- Aristoteles in de 12e en 13e eeuw herontdekt in Europa (vanuit Noord-Afrika en
Noord-Spanje)
- Aristoteles als authoriteit
Slaan in als een bom, veel geavanceerder. Men acht Aristoteles heel erg hoog. Ze
worden gezien als authoriteit. Antieke auteurs waren buitengewoon slim en goed in
wat ze deden, ze hebben erg veel geloofwaardigheid. Niet zo dat er geen kritiek kan
zijn, maar mild commentaar is mogelijk en hebben ansicht een grote
geloofwaardigheid.
4