100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Volledige samenvatting Personen- en familierecht (CIVIRE03-PFR), E-cluster HAN €5,99   In winkelwagen

Samenvatting

Volledige samenvatting Personen- en familierecht (CIVIRE03-PFR), E-cluster HAN

 13 keer bekeken  1 keer verkocht

Bij deze bied ik mijn samenvatting voor het vak Personen- en familierecht aan. In de samenvatting is alle verplichte stof opgenomen. Ook heb ik de aantekeningen van de les erin opgenomen.

Voorbeeld 3 van de 17  pagina's

  • Ja
  • 21 december 2023
  • 17
  • 2023/2024
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (20)
avatar-seller
agablom
Personen- en familierecht volledige samenvatting
College 1
“Allen die zich in Nederland bevinden, zijn vrij en bevoegd tot het genot van burgerlijke rechten” zo
luidt art. 1:1 lid 1 BW. Niemand is ‘rechteloos’, in de zin van dat hij niet in staat is rechtssubject,
drager van rechten en plichten, te zijn. Dit noem je ook wel de algemene rechtsbevoegdheid.
Persoonlijkheid begint vanaf de geboorte, vanaf dan is men een rechtssubject en wordt men dus
drager van rechten en plichten.
Het kind dat nog niet is geboren heeft echter ook al rechter in de buik van zijn moeder. Art. 1:2 BW
roept namelijk de fictie in het leven dat het kind waarvan de vrouw zwanger is als reeds geboren
wordt aangemerkt, indien dit in het belang is van het ongeboren kind en mits dit kind levend ter
wereld komt. Deze fictie speelt een belangrijke rol bij het erfrecht (het levend geboren kind kan als
erfgenaam optreden in een nalatenschap die voor dienst geboorte openviel.)
Zodra iemand geboren wordt, komt hij in een familierechtelijke betrekking tot andere personen te
staan en is er sprake van bloed- en aanverwantschap (art. 1:3 BW).

Een naam geeft een persoon een identiteit. We onderscheiden de voornaam en de geslachtsnaam.
Iemand zijn voornaam (of voornamen) is de naam die als zodanig in de geboorteakte staat vermeld,
art. 1:4 lid 1 BW.
 Wil iemand zijn voornaam wijzigen dan kan hij daartoe een verzoek indienen bij de
rechtbank o.g.v. art. 1:4 lid 4 BW.
o.g.v. art. 1:4 lid 2 BW kan de ambtenaar van burgerlijke stand een voornaam weigeren die ongepast
zijn of die overeenstemmen met een bestaande geslachtsnaam, tenzij dit gebruikelijke voornamen
zijn.
Aangifte van de naam moet binnen 3 dagen gebeuren, art. 1:19 e BW.
art. 1:5 lid 4 BW bepaalt dat indien een kind door geboorte in familierechtelijke betrekking tot beide
ouders komt te staan, de ouders dan gezamenlijk voor of bij de aangifte van de geboorte verklaren
wiens geslachtsnaam (achternaam) het kind zal krijgen. (Tot 1 januari 1998 was het zo dat het kind
automatisch de naam van de vader kreeg, tenzij deze vader niet in beeld was en het kind dus niet had
erkend. Later kent de wet een systeem wat ouders de keuzevrijheid geeft rondom de achternaam
(geslachtsnaam)).
Aangifte van de geslachtsnaam moet volgens de wet binnen 3 dagen na de bevalling worden gedaan,
art. 1:19 e lid 6 BW.
Als er GEEN gezamenlijke keuze gemaakt, dan wordt het automatisch de geslachtsnaam van de
vader, art. 1:5 lid 5 aanhef en sub a jo lid 13 BW.
Komt het kind bij de geboorte alleen in familierechtelijke betrekking tot de moeder, dan krijgt het
haar geslachtsnaam, art. 1:5 lid 1 BW.
De wetgever heeft de eenheid binnen het gezin belangrijk geacht en dus kan de keuze van een
geslachtsnaam alleen worden gedaan met betrekking tot het eerste kind! De broertjes en zusjes
zullen dus automatisch dezelfde achternaam krijgen, art. 1:5 lid 8 BW. (Dit geldt ook als er geen keuze
is gemaakt, en de wet de naam heeft bepaald.)
 Het veranderen van de geslachtsnaam is vrij ingewikkeld, dit is zo omdat de betreffende
persoon, of zijn wettelijke vertegenwoordiger, een verzoek bij de Koning moet indienen, art.
1:7 lid 1 BW. Hierna volgt er een procedure, die bij algemene maatregel van bestuur is
vastgesteld in het Besluit Geslachtsnaamwijziging. Bij Koninklijk besluit wordt uiteindelijk de
wijziging van geslachtsnaam vastgesteld.
Art. 1:9 BW  deze geeft aan dat een echtgenoot/geregistreerd partner het recht heeft de naam van
de ander te voeren, ofwel in plaats van de eigen geslachtsnaam, ofwel voorafgaand aan zijn eigen
geslachtsnaam, ofwel volgend op de eigen geslachtsnaam. (Er wordt geen onderscheid meer gemaakt
tussen mannen en vrouwen hierbij dit blijkt uit lid 1 en 3 BW.)

,In beginsel blijft dit recht bestaan ook na de ontbinding van het huwelijk/beëindiging van het
geregistreerd partnerschap. Het recht vervalt echter wel wanneer de ex-echtgenoot/partner weer
een (nieuw) huwelijk of geregistreerd partnerschap aangaat.
Art. 1:10 BW de woonplaats van een natuurlijk persoon bevindt zich te zijner woonstede en bij
gebreke aan een woonstede ter plaatse van zijn werkelijke verblijf.
Woonstede= woning waar iemand bestendig verblijft; het verblijf moet dus een duurzaam karakter
hebben. (Art. 1:11 BW gaat over het verliezen van een woonstede)
Art. 1:12 BW  Dit artikel gaat over de afgeleide woonplaats. Dit is zo in geval van een minderjarige
(dit is de woonplaats van de ouders (bij co-ouderschap dan moet er een keuze worden gemaakt bij welke van de ouder het kind wordt
ingeschreven)) of
iemand die onder curatele (dit is de woonplaats van de curator) wordt geplaatst.
art. 1:13 BW  Dit artikel bepaalt het sterfhuis van de overledene, oftewel het sterfhuis is het huis
waar hij zijn laatste woonplaats heeft gehad.

Art. 1:30 BW laat zien dat het huwelijk kan worden aangegaan door 2 personen van verschillend of
gelijk geslacht. Lid 2 van dit artikel laat zien dat het huwelijk alleen kan in burgerlijke betrekking (dus
alleen de kerk is niet voldoende) bij lid 2 moet je ook kijken naar art. 1:68 BW.
Wil men een huwelijk aangaan dan moeten een man en vrouw de leeftijd van achttien jaar hebben
behaald, art. 1:31 lid 1 BW.
De minimumleeftijd is een voorbeeld van een materieel of inwendig vereiste om een huwelijk aan te
mogen gaan. Dit zijn vereiste die betrekking hebben op de persoon van degene die een huwelijk wil
aangaan. Wordt er niet aan dit vereiste voldaan? Dan is er sprake van een huwelijksbeletsel. Andere
huwelijksbeletselen zijn gestoorde geestesvermogens (art. 1:32 BW), polygamie (art. 1:33 en 1:42
BW), curatele zonder toestemming van de curator/kantonrechter (1:37 en 1:38) en te nauwe
verwantschap (1:41 en 1:41a)
Als de ambtenaar van de burgerlijke stand op de hoogte is van deze huwelijksbeletselen dan mag hij
NIET meewerken aan de voltrekking van het huwelijk of daaraan voorafgaande formaliteiten, art. 1:57
BW.
(Alle materiële eisen zijn 2 personen van verschillend of gelijk geslacht (1:30), minimaal 18 jaar (1:31), geen gestoorde
geestesvermogens (1:32), geen polygamie (1:33), geen bloedverwantschap in opgaande/neergaande lijn of broer/zus
neef/nicht mag NIET, tenzij ze hier een verklaring voor hebben (1:41/41a BW))
Stuiting, geregeld in Boek 1, Titel 5 afdeling 3 BW, is het zich in rechte verzetten tegen een aanstaand
huwelijk en dient te worden onderscheiden van het nietig verklaren. Gedurende de stuiting mag het
huwelijk NIET worden voltrokken, art. 1:56 BW.
Personen die bevoegd zijn tot stuiting zijn bloedverwante in rechte lijn, broers, zussen, voogden en
curatoren (1:51 lid 1). Als het OM op de hoogte is van een of meer huwelijksbeletsel dan moeten zij
ook stuiten, art. 1:53 lid 1.
Art. 1:50 kent ook nog een aparte grond van stuiting, deze is wanneer het oogmerk van de
aanstaande echtgenoot louter is gericht op het verkrijgen van een toelating tot Nederland (dit noem
je een schijnhuwelijk).
Naast de materiële vereisten heb je ook formele (uitwendige) vereisten waaraan moet zijn voldaan,
wil een huwelijk tot stand komen. Om te beginnen moet de ambtenaar van de burgerlijke stand het
voornemen om te gaan huwen kenbaar te worden gemaakt door het verstrekken van gegevens, art.
1:44 BW. Deze bekendmaking heeft mede tot doel derde van het voorgenomen huwelijk kennis te
laten nemen, wat onder andere van belang kan zijn in verband met de mogelijkheid tot stuiting. Om
die reden is er ook een wachttijd: het huwelijk mag pas vanaf de 14e dag na de bekendmaking door
de ambtenaar worden voltrokken, art. 1:62 BW. (Hierdoor heeft de ambtenaar tijd te onderzoeken of
er beletselen zijn). Echter mag er ook niet te lang worden gewacht: binnen 1 jaar na het kenbaar
maken, moet men ook daadwerkelijk zijn getrouwd art. 1:46 BW.
De huwelijksvoltrekking geschiedt ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand en in
tegenwoordigheid van ten minste 2 en ten hoogste 4 getuige op het gemeentehuis van de door de
echtgenoten aangewezen gemeenten art. 1:63 BW.

, Tijdens de huwelijksvoltrekking geven de echtgenoten elkaar het ja-woord, art. 1:67 lid 1 BW.
Vervolgens verklaart de ambtenaar dat de partijen door het echt aan elkaar verbonden zijn en maakt
hij daarvan in het daartoe bestemde register een akte op, art. 1:67 lid 2 BW.
 Het ja-woord laat het huwelijk tot stand komen, NIET de akte.
Is er aan de formele eisen voldaan? Dan is het huwelijk tot stand gekomen ook al waren er beletselen
aanwezig. In dat geval kan het huwelijk wel nog op verzoek van nauw betrokkenen en het OM door
de rechter nietig worden verklaard, art. 1:69 en 1:76 BW.
(Formele eisen bekendmaking voornemen huwelijk bij ambtenaar van de burgerlijke stand (1:44) hier is een 2 weken wachttijd voor
(1:62), het trouwen: ja-woord (1:67), art. 1:81 BW e.v. geeft hier verplichtingen aan,
vermogensrechtelijke gevolgen huwelijk: voor 1-1-2018 gemeenschap van goederen, na 1-1-2018 beperkte gemeenschap van goederen,
afwijken van de wet dan huwelijkse voorwaarden opmaken)
Het geregistreerd partnerschap kan op vrijwel alle punten worden gelijkgesteld met het huwelijk.
Dus zowel met betrekking tot de vereisten van totstandkoming (art. 1:80a BW), als de regels
betreffende het ‘huwelijks’vermogensrecht (art. 1:80b BW), alsook de regels voor de echtscheiding
(art. 1:80d en 1:80 e BW). Er zijn echter wel een paar verschillen, deze zijn:
 Het geregistreerd partnerschap komt tot stand ZONDER formele verklaring uit art. 1:67 BW.
Het is dus het door de ambtenaar opmaken van de akte van registratie, met daarop de
handtekening van beide partners, dat het geregistreerd partnerschap doet ontstaan.
 Art. 1:68 BW ziet NIET op het geregistreerd partnerschap
 Het geregistreerd partnerschap kent een vorm van beëindiging zonder tussenkomst van de
rechter. Dit is mogelijk indien het geschiedt met – bij een advocaat of notaris schriftelijk is
vastgesteld – wederzijds goedvinden van beide partners, en er geen kinderen in het spel zijn
over wie de partners al dan niet gezamenlijk het gezag uitoefenen (art. 1:80c lid 1 sub c en lid
3 BW). In het laatste geval dient het geregistreerd partnerschap te worden beëindigd door
middel van ontbinding op verzoek van beide partners of een van hen (art. 1:80c lid 1 sub d
BW), waarop de regels van echtscheiding bij het huwelijk vrijwel onverkort van toepassing
zijn verklaard (art. 1:80 e)
 Scheiding van tafel en bed is NIET mogelijk bij een geregistreerd partnerschap.

Het belangrijkste internationale verdrag voor het Nederlandse personen- en familierecht in het
Europees Verdrag van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
Art. 8 EVRM (family life) en art. 14 EVRM (discriminatieverbod) is van belang, ook is art. 12 EVRM van
belang deze waarborgt het recht voor mannen en vrouwen van huwbare leeftijd om te huwen en een
gezin te stichten volgens de nationale wetten die dit recht beheersen.
Het EVRM is heel erg belangrijk voor dit vak!
Het EVRM is een internationaal verdrag en is gemaakt door de Raad van Europa
Marckx-arrest is een erg belangrijk arrest en hoort bij art. 8 EVRM (art. 8 EVRM is een heel
belangrijk artikel voor dit vak!!)
 Enige samenlevingsvorm dat was geaccepteerd was het huwelijk.
Het is discriminatoir om onderscheid te maken tussen een wettig en een natuurlijk kind en
tussen een gehuwde en een ongehuwde moeder.
De regels uit het Belgisch familierecht ten aanzien van erkenning van kinderen door een
ongehuwde moeder zijn in strijd met artikel 8 en 14 van het EVRM. Verder heeft het
natuurlijk kind net zoveel recht als het wettig kind om in een familierechtelijke betrekking te
staan met de moeder en de overige gezinsleden en levert een onderscheid hiertussen
schending van artikel 8 en 14 van het EVRM op. Tenslotte zijn de bepalingen in het Belgische
erfrecht niet in strijd met artikel 8 en 14 van het EVRM en artikel 1 van het Eerste Protocol,
maar het onderscheid wat deze bepalingen opleveren ten aanzien van natuurlijke en
wettelijke kinderen en gehuwde en ongehuwde moeders wel.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper agablom. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75759 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen