Deze samenvatting is gebaseerd op de lessen, de slides én het boek. Het boek is gebruikt om zaken die niet duidelijk werden uitgelegd tijdens de lessen, verder uit te werken.
BESTUURSKUNDE
- vooral lessen belangrijk: handboek als aanvulling zien van wat we in les besproken hebben
- Examen: moet kennen wat er in de les gezegd wordt
1 BUREAUCRATIE, DEMOCRATIE, EN RECHTSSTAAT .................................................................................... 3
1.1 OVERHEID EN MAATSCHAPPIJ ........................................................................................................................ 3
1.2 DE SFEER VAN DE GEMEENSCHAPPEN .............................................................................................................. 4
1.3 DE SFEER VAN DE STAAT ............................................................................................................................... 4
1.4 DE SFEER VAN DE MARKT .............................................................................................................................. 4
1.5 DE SFEER VAN DE ‘CIVIL SOCIETY’ / BURGERMAATSCHAPPIJ.................................................................................. 4
1.6 WAT IS EEN STAAT? .................................................................................................................................... 5
1.7 MAATSCHAPPIJ ZONDER STAAT: TRIBALE, ETNISCHE, REGIONALE EN RELIGIEUZE POLITIEKE SYSTEMEN .......................... 6
1.8 DEMOCRATISCHE RECHTSSTAAT ..................................................................................................................... 6
1.9 DE DEMOCRATISCHE RECHTSSTAAT ONDER DRUK............................................................................................... 8
2 GOED BESTUUR ........................................................................................................................................ 8
2.1 NORMATIEVE KADERS .................................................................................................................................. 8
2.2 BESTUURSKUNDIGE KWALITEITSMAATSTAVEN ................................................................................................... 9
2.3 EFFICIËNTE EN EFFECTIVITEIT ......................................................................................................................... 9
2.4 THETA: INTEGER, OPEN EN DEMOCRATISCH .................................................................................................... 10
2.5 LAMBDA: ROBUUST EN VEERKRACHT ............................................................................................................. 12
2.6 SPANNINGEN TUSSEN DE WAARDEN .............................................................................................................. 13
3 PUBLIEKE EN PRIVATE INVLOEDSFEREN ................................................................................................. 14
3.1 DIGITALE PRIVACY: WAAR LIGT DE GRENS VAN PUBLIEK EN PRIVAAT? ................................................................... 14
3.2 INVLOEDSSFEREN ...................................................................................................................................... 15
3.3 GOEDEREN .............................................................................................................................................. 17
3.4 DIENSTVERLENING .................................................................................................................................... 17
3.5 ORGANISATIES ......................................................................................................................................... 18
3.6 VERBINDINGEN ........................................................................................................................................ 19
3.7 SAMENVATTEND ....................................................................................................................................... 20
4 GESCHIEDENIS VAN HET BESTUUR ......................................................................................................... 21
4.1 1800-1870: NACHTWAKERSTAAT ............................................................................................................... 21
4.2 1870-1919: INFRASTRUCTUUR .................................................................................................................. 22
4.3 1919-1973 WELVAARTSSTAAT .................................................................................................................. 22
4.4 1973-2000 DE ONDERNEMENDE STAAT ...................................................................................................... 24
4.5 2000-HEDEN DE NETWERKSTAAT................................................................................................................. 25
4.6 SAMENVATTEND ....................................................................................................................................... 25
5 BUREAUCRATIE, NEW PUBLIC MANAGEMENT EN NEW PUBLIC GOVERNANCE ...................................... 26
5.1 BUREAUCRATIE ........................................................................................................................................ 26
5.2 KENMERKEN EN VOORDELEN VAN DE BUREAUCRATIE ....................................................................................... 27
5.3 KRITIEKEN OP BUREAUCRATIE ...................................................................................................................... 27
5.4 NEW PUBLIC MANAGEMENT ....................................................................................................................... 30
5.5 NEW PUBLIC GOVERNANCE ......................................................................................................................... 31
5.6 SAMENVATTEND ....................................................................................................................................... 32
6 FEDERALE OVERHEID ............................................................................................................................. 32
6.1 BASISSTRUCTUUR ..................................................................................................................................... 33
6.2 BEVOEGDHEDEN ....................................................................................................................................... 33
6.3 POLITIEKE BESTUURLIJKE INSTELLINGEN ......................................................................................................... 33
6.4 ADMINISTRATIEVE INSTELLINGEN ................................................................................................................. 34
6.5 ANDERE FEDERALE INSTELLINGEN ................................................................................................................. 35
6.6 INSTELLINGEN VAN DE SOCIALE ZEKERHEID ..................................................................................................... 35
,1 Bureaucratie, democratie, en rechtsstaat
Doelstellingen hoofdstuk:
◼ 4 sferen in de sml apart omschrijven en de onderlinge verbanden tss de sferen aangeven
◼ De relatie met en de impact van het optreden van de overheid tav de drie andere sferen
uitleggen
◼ De termen over de soorten organisaties op de vier sferen toepassen
1.1 Overheid en maatschappij
Hoe pakken we als maatschappij een energiecrisis aan?
- Kerncentrales langer openhouden (markt-staat: staat oefent dwang en subsidiëring uit om
centrales open te kunnen houden)
o Duitsland; geen kerncentrales meer maar gascentrales omdat ze die wel aan -en uit
kunnen zetten
- LNG terminals: gas uit een andere bron halen (staat-markt)
- Samenwerking binnen EU bevorderen: prijzen en aanbod
- Minder verbruiken: vier-uur werkweek, ov toegankelijker maken
- Subsidiering van energievriendelijke zaken: zonnepanelen, isolatie, groene technologie
(staat-burgermaatschappij)
- Sociale tarieven toekennen aan lagere inkomens om energierekening te kunnen betalen
Begrip samenleving = niet vast omlijnd, al heeft elke sml wel te maken met afbakening van grenzen.
Meest brede invulling van sml is de wereld of globale sml. Maar begrip sml kan ook betrekking
hebben op kleine schalen (gemeenten). Begrip sml steeds een meerschalige betekenis geven en zijn
grenzen relatief.
Elke sml die een politiek georganiseerd verband vormt, bestaat uit verhoudingen tss vier sferen, die
elk hun eigen kenmerken hebben, die onderling met elkaar in verband staan, elkaar beïnvloeden en
die in tijd en ruimte veranderbaar zijn.
De 4 sferen:
- Als burger ben je onderdeel van elk van die velden.
- Markt onderscheid zich van andere velden door profit en non-profit
3
, - Gemeenschappen onderscheiden zich door formeel en informeel
- Gemeenschappen, burgermaatschappij en markt onderscheiden zich van staat door publiek
en privaat
- Elke sfeer beïnvloed de andere sferen.
- Publieke sfeer = staat
- Private sfeer = markt en middenveld
- Formeel = organisaties die een juridisch statuut hebben waardoor ze rechten en plichten
hebben
- Profit-organisaties = organisaties die winst maken als doel hebben
1.2 De sfeer van de gemeenschappen
Relatie tss individu en gemeenschappen = private sfeer. Mensen gaan relaties aan, ontstaan sociale
netwerken. Deze relaties zijn (in theorie) horizontaal en machtsvrij: mensen gaan vanuit vrije keuze
met elkaar relaties aan. In private sfeer zit (in theorie) geen dwang, er is niemand die mensen ergens
toe verplicht. Maar sociale druk en maatschappelijke verwachtingen kunnen sturend zijn voor de
keuzes die we (denken te) maken. Vrijheid in private sfeer is vaak begrensd door sociaaleconomische
positie van mensen of door de afhankelijkheid van de mensen onderling. Bredere maatschappelijke
fenomenen beïnvloeden voortdurend de private sfeer. Bv. In Turkije staat de private sfeer enorm
onder druk.
1.3 De sfeer van de staat
Staat = abstract begrip dat betrekking heeft op het geheel van overheden en instellingen (op
territoriale niveaus) die optreden voor het algemeen belang en die ons kunnen verplichten,
stimuleren, ondersteunen of hinderen in wat we willen doen maar die we als burger en als sml ook
mee vormgeven. Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht samen vormen de staat. De
verhoudingen van deze drie machten verschillen overigens al sterk van staat tot staat. De staat
neemt beslissingen en kan daarbij dwingend optreden en mensen bv. tegen hun zin wetten doen
respecteren. Dwang is een exclusief kenmerk vd staat. Het geheel van publieke instellingen en
bindende beslissingen vormt dus de staat, met bevoegdheden, rechten en plichten vastgelegd
binnen bepaalde democratische regels, in de GW, wetten, decreten,… T.o.v. de staat hebben
burgers: voice (stem), ze drukken via verkiezingen hun voorkeuren uit voor het beleid van de staat.
1.4 De sfeer van de markt
Verhoudingen functioneren via vraag en aanbod. In deze sfeer is een burger vooral klant of
consument. In deze sfeer functioneren bedrijven en non-profit organisaties: ze overleven enkel als ze
investeren en winst maken. De verhoudingen in de markten steunen op ruil: consumenten kunnen
een markt verlaten door geen producten meer te kopen. Dat gedrag kun je als individu niet
ontwikkelen tov de staat.
1.5 De sfeer van de ‘civil society’ / burgermaatschappij
Het maatschappelijk middenveld: organisaties opgericht door burgers waarin ze zich verenigen. Het
gaat om een grote hoeveelheid en variatie van allerlei soorten initiatieven waarbij burgers zich
organiseren. Deze sfeer steunt op vertrouwen van burgers: burgers vertrouwen elkaar (sociaal
kapitaal) en vervolgens hebben ze vertrouwen in de organisatie die ze samen oprichten. Is
vertrouwen weg dan kan organisatie niet overleven, want burgers willen zich hiervoor niet meer
vrijwillig inzitten. Het gaat om verenigingen in de vrije tijd: culturele, sociale, economische sfeer.
Het belang van civil society is meervoudig: verenigen van mensen met gelijkaardige problemen helpt
om mensen individueel sterker te maken, ook in private sfeer. Daarnaast oefent ze druk uit op de
markt, bv etnisch correct te werken, gezonde producten te maken, etc. En ze bundelt verlangen en
eisen van mensen tov de overheid en versterkt die door mensen te verenigen. Door die verenigen
oefenen burgers druk uit op de politieke agenda van de staat. Oefent dus druk uit op private sfeer,
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marievroom. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.