Sociale psychologie, begrippen deel 2
Roos van Leary
Begrip Betekenis
Dimensie van Uit sociale wetenschappen naar menselijke relaties komen telkens twee hoofddimensies
naar voren:
macht en invloed 1. Een dimensie rond macht en invloed, dit betreft de mate waarin mensen invloed op
Dimensie van elkaar uitoefenen
intimiteit en 2. Een dimensie rond intimiteit en affectie, dit betreft de vraag naar hoe persoonlijk of
affectie afstandelijk de betrokkenen met elkaar omgaan.
Boven - en Boven gedrag, veel invloed (macht, overheersing, dominantie) hieronder enkele
Onder – gedrag voorbeelden.
- Initiatief nemen - Verantwoordelijkheid dragen
- Hulp en advies geven - Onafhankelijke, zakelijke
- Organiseren opstelling
- Leidinggeven
- Naar macht of succes streven
Onder gedrag, weinig invloed (volgzaam, onderwerping) hieronder enkele voorbeelden
- Afhankelijkheid tonen - Onzeker zijn
- Instemmen met initiatief van anderen - Onderdanig zijn
- Om raad vragen - Ontzag hebben
- Passief of hulpeloos zijn - Afwachten
Naast - en Naast gedrag, samenwerking kant met coöperatieve gedragingen hieronder enkele
Tegenover - voorbeelden
gedrag - Opbouwend zijn - Iedereen een kans willen geven
- Welwillend zijn - Instemmen
- Steunen - Aanmoedigen
- Vriendelijk zijn
Tegenover gedrag, gedragingen waarmee men zich afgrenst in een relatie, hieronder
enkele voorbeelden
- Confronteren - Assertiviteit
- Streng zijn - Kritiek uiten
- Open en direct zijn – Klagen
- Onafhankelijk opstellen
De acht sectoren 1. De sector Boven-Naast (BN): leidend gedrag, initiatief nemen, als expert optreden,
van Roos, met de procedure bewaken, in de gaten houden dat de groep niet afwijkt stimuleren,
kenmerkend adviseren, evalueren en suggesties geven.
gedrag 2. De sector Naast- Boven (NB): helpend gedrag, gedragingen zoals, aanmoedigen,
steunen, stimuleren van anderen en brengen van warmte in de groep.
3. De sector Naast- Onder (NO): meewerkend gedrag, gedragingen van groepsleden
die op een vriendelijke sociabele manier meedoen aan de groep. Soms steun nodig
van sociaal emotionele leider.
4. De sector Onder- Naast (ON): afhankelijk gedrag, het groepslid in deze sector
vertoont meestal zachtaardig gedrag. Hij toont zich bij alle gedragingen nogal
afhankelijk.
5. De sector Onder- Tegen (OT): teruggetrokken gedrag, gedragingen waarbij dit
, groepslid in zijn/haar schulp kruipt. Hij voelt zich niet zo happy in de groep.
6. De sector Tegen – Onder (TO): opstandig gedrag, hierbij tekent het groepslid
protest aan. Hij verzet zich bij dingen als hij het hier niet mee eens is.
7. De sector Tegen- Boven (TB): agressief gedrag, hierbij gaat het groepslid er
aanvallend tegenaan. Hij zal normen en discipline eisen, en laat zien dat andere
tekortschieten.
8. De sector Boven – Tegen (BT): competitief gedrag, hierbij houdt het groepslid
ervan om zichzelf centraal te stellen en de aandacht van de groep op zich te
vestigen. Vaak iemand met een wat hogere status in de groep.
Welk gedrag 1. Boven – gedrag roept Onder-gedrag op en andersom
wordt door 2. Tegenover- gedrag roep Tegenover- gerag op en andersom
welke sector 3. Naast- gedrag roept Naast- gedrag op
opgeroepen (drie
principes)
Hoofdstuk 10 stereotypen
Begrip Betekenis
Proces van sociale Personen indelen in categorieën
categorisatie
Categorisatie- Overeenkomsten binnen categorieën te overdrijven en verschillen tussen
accentuatietheorie categorieën eveneens te overdrijven.
Ingroup- outgroup Er zijn categorieën waartoe wijzelf behoren, ingroup of categorieën of groepen
waartoe we juist niet behoren outgroup
Ingroup- favoritisme Het gevolg waarbij mensen die als ingroup-lid worden gezien, we de neiging
hebben om hen te bevoordelen boven de leden van de outgroup.
Sociale Mensen ontlenen een positieve sociale identiteit aan groepen waarvan ze lid zijn,
identiteitstheorie zelfs als dat lidmaatschap heel tijdelijk en willekeurig is.
Outgroup – Meer oog hebben voor verschillen tussen leden van de ingroup dan verschillen
homogeniteit tussen leden van de outgroup. Niet alleen uiterlijk ook andere kenmerken.
Vooroordelen Een affectieve (groepsmatige) reactie ten opzichte van een bepaalde groep,
zonder dat je mensen uit deze groep persoonlijk hoeft te kennen
Sociale wenselijkheid Het minder bevooroordeeld over te komen dan dat ze eigenlijk zijn
Impliciete – In een onderzoek is naar voren gekomen dat deelnemers trager reageren en meer
associatietaak fouten maken wanneer ze met één dezelfde toets moeten reageren op positieve
woorden en out-group-namen, en met een andere toets op negatieve woorden en
ingroup namen
Expliciete en impliciete Expliciete meting: meer bewust, beredeneerd gedrag is juist gerelateerd aan
meting expliciete associaties. Hoe vriendelijk is iemand bijvoorbeeld.
Impliciete meting: de mate waarin onbewuste associaties worden gemaakt van
een outgroup, denk hierbij aan impliciete associaties zoals spontaan,
ongecontroleerd en non-verbaal gedrag