Tentamen voorbereiding Organisatiekunde P1
H1, H2 t/m §2.4 en §2.7.3, H3 t/m §3.3.1, H5 t/m §5.3, H6 t/m §6.2.2 en H8 t/m §8.3.2
E. Boots(680877)
M&O “F. RORINK, B. ÖZTÜRK” 2e EDITIE
November 2021
Disclaimer: dit document is voor interne leergerichte doeleinden gemaakt, waarbij gebruik is gemaakt van de
literatuur van M&O F. RORINK & B. ÖZTÜRK 2e EDITIE. Om die reden is publicatie van dit document is niet
toegestaan.
,E. Boots M&O “F. RORINK, B. ÖZTÜRK” 2e EDITIE
H O O F D S T U K 1 / I N T R O M&O
§1.1 - Inleiding
Manager zijn betekend hard werken, veel met medewerkers en klanten praten, lastige
beslissingen nemen, nieuwe kansen zien en deze oppakken, mensen motiveren en goed
laten samenwerken, plannen en natuurlijk ook resultaten behalen.
§1.2 – Model van Management en Organisatie
Het model kent zes aandachtsgebieden die onderling met elkaar verbonden zijn, de zes
gebieden staan in verband met elkaar, met als verbindende factor organiseren: het
optimaal laten samenwerken van alle deelgebieden voor een bepaald doel.
- Strategie; strategie en de doelen van een organisatie vormen het uitgangspunt voor
de invulling van de overige aandachtsgebieden.
- Management; is verantwoordelijk voor de strategie van de organisatie, het uitvoeren
daarvan en het behalen van de doelen.
- Structuur; gaat over de manier om organisaties vorm te geven en de wijze waarop
het management de organisatie wilt besturen.
- Cultuur; de wijze waarop medewerkers in een organisatie met elkaar omgaan. Dat is
nauw verbonden met de wijze van leidinggeven en de structuur.
- Processen; zijn primair bedoeld om de producten en/of diensten te realiseren.
Processen zijn belangrijk om de klant tevreden te stellen.
- Medewerkers; het doelmatig samenwerken van mensen is cruciaal voor het succes
van de organisatie.
§1.3 - Organisatiekunde
Organisatiekunde: de wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van gedrag van
en in organisaties en de wijze waarop organisaties bestuurd kunnen worden.
Organisatiekunde is heel praktijk- en toepassingsgericht gebied, waarbij wetenschappelijk
onderzoek, methodes en onderbouwende bewijzen noodzakelijk zijn.
Ook maakt het gebruik van kennis en ervaringen uit andere disciplines (vakgebieden);
interdisciplinair; verschillende disciplines komen hierin samen.
2
,E. Boots M&O “F. RORINK, B. ÖZTÜRK” 2e EDITIE
Voorbeelden van disciplines in de organisatiekunde;
- Bedrijfseconomie (kostencalculatie, financiering en management accounting)
- Algemene economie (micro- en macro-economie en internationale handel)
- Marketing (strategievorming, consumentengedrag, marktetingmixinstrumenten)
- Juridische wetenschappen (vooral arbeidsrecht en ondernemingsrecht)
- Technische wetenschappen (procestechnologie, systeemtheorie, arbeidsstudie)
- Gedragswetenschappen (sociologie, arbeids- en organisatiepsychologie)
§1.3.1 – Management, organiseren en Manger
Management: het optimaal laten samenwerken van mensen en middelen om een bepaald
doel te bereiken.
I. Samenwerken; vaak hebben deze mensen verschillende achtergronden, leeftijden,
culturen, opleidingen en voeren ze verschillende functies uit.
II. Optimaal; het samenwerken moet zo goed mogelijk gebeuren, zowel voor de
organisatie als geheel als voor de mensen.
III. Bepaald doel; het managen van de samenwerking is gericht op een bepaald doel en
is dus niet vrijblijvend.
Organiseren: het optimaal laten samenwerken van mensen en middelen om een bepaald
doel te bereiken. (Definitie van management als activiteit)
Manager: een persoon die sturing geeft aan processen, mensen en middelen om een
bepaald doel te bereiken.
§1.3.2 – Organisaties, bedrijven en ondernemingen
Organisatie: een samenwerkingsverband van mensen die bepaalde doelen willen bereiken.
Een organisatie ontstaat vaak uit het feit dat het organisatiedoel beter bereikt wordt wanneer
meerdere mensen met elkaar samenwerken dn wanneer individuen het proberen.
VB: Amnesty International, Landelijke Studenten Vakbond en Leger des Heils.
Bedrijf: een organisatie die goederen of diensten produceert en daarmee voorziet in een
maatschappelijke behoefte
Maatschappelijk behoeften kunnen bijvoorbeeld zijn: wonen, werken, zorg, kunst, educatie,
politiek, maatschappelijke dienstverlening en ontwikkelingshulp.
VB: Gemeentelijk Vervoersbedrijf van Amsterdam, een Algemeen Medisch Centrum, ROC of
Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO).
Een bedrijf heeft bestaansrecht wanneer de maatschappelijke behoefte heeft aan producten
of diensten die door het bedrijf gerealiseerd worden; je spreekt dan van nuttige diensten.
Ondernemingen: een bedrijf met als belangrijkste doel het maken van winst.
VB: AH, Unilever, McDonald’s etc.
3
, E. Boots M&O “F. RORINK, B. ÖZTÜRK” 2e EDITIE
*Vaak als er gesproken wordt over organisaties, worden daarmee ook bedrijven en ondernemingen mee bedoelt.
Profitorganisaties
Belangrijkste doelstelling is het maken van winst, en is gelijk een voorwaarde voor de
continuïteit.
Profitorganisaties = onderneming.
Niet alle onderneming zijn alleen maar gericht op maken van winst. Ook zijn er veel
onderneming zich bewust van hun maatschappelijke positie en verantwoordelijkheid, zij
worden ook wel not-for-profit-only-organisaties genoemd.
Non-profitorganisaties
Is niet primair gericht op het maken van winst, maar op het vervullen van de
maatschappelijke behoefte (kunst, educatie, politiek, onderzoek).
Wel kan het zijn dat je moet betalen voor hun diensten, aangezien ze wel een inkomen
nodig hebben.
Inkomsten vaak uit: rijksbijdragen, subsidies, fondsen, contributies en giften.
VB: ziekenhuizen, onderwijsinstellingen, musea, ministeries, gemeenten, waterschappen,
bibliotheken.
§1.3.3 – Organisaties en rechtsvormen
Rechtsvormen: de juridische wijze waarop natuurlijke personen, rechtspersonen of
combinaties daarvan samenwerken het oog op een gemeenschappelijk doel of belang.
Natuurlijke personen: mensen van vlees en bloed met een bepaalde identiteit,
geboorteplaats en -datum, geslacht en nationaliteit.
Rechtsvormen voor natuurlijke personen:
- Eenmanszaak; één persoon is de eigenaar van de onderneming.
- Maatschap; als twee of meer personen een specifieke samenwerking aangaan.
- Vennootschap onder firma (vof); twee of meer persen (firmanten) gaan een
samenwerkingsverband aan om onder een gemeenschappelijke naam een bedrijf uit te
oefenen.
- Commanditaire vennootschap (cv); er zijn twee soorten firmanten: beherende en stille
vennoten. Beherende vennoten hebben de dagelijkse leiding, stille vennoten zijn alleen
financieel betrokken.
4