Samenvatting van inleiding stadsgeografie jaargang 2017-2018
Tentamenliteratuur:
Hoofdstukken: 3,6,7,9,2,4,11,12
Hoorcolleges
Artikelen
Let op: Ik ben niet aansprakelijk voor mogelijke veranderingen in tentamenstof. Je koopt dus deze
samenvatting uit dit jaar en sta niet garant voor verandering in de tentamenstof. Kortom, je krijgt je
geld niet terug
,Hoofdstuk 3. Urban form and structure
De morfologie = De vorm van de stad, is het resultaat van sociaaleconomische ideeën, krachten en de
activiteiten van groepen en individuen zowel binnen als buiten de stad. Dit heeft ervoor gezorgd dat
tot ongeveer 1975 weinig onderzoek gedaan werd naar de vorm van de stad.
Zo werd er in de 19e veel aan beschrijvende site- en situatiestudies gedaan, voornamelijk gericht op
het onderzoeken van fysieke kenmerken om zo de locatie en ontwikkeling van nederzettingen te
beschrijven.
De basisprincipes van morfologie:
- Stad indelen in drie delen: plattegrond, bouwvorm en grondgebruik
- Plattegrond opdelen in straten, percelen, blokken, open ruimte en gebouwen plattegronden om zo
te begrijpen wat de sleutel-elementen zijn van de tweedimensionale vorm van de stad.
- De erkenning van het individuele perceel als fundamentele unit van de analyse.
Beeldvorming van de ontwikkeling in de stad: Conzen
- Erkenning van de verschillende elementen binnen de stad veranderen in een verschillend tempo
- Cyclus van ontwikkeling op microschaal van een perceel (Conzen identificeerde de burgage-cyclus
als een specifieke variant die een meer algemeen fenomeen van geleidelijke plot-inflilling tot
uitdrukking brengt)
- Fases van groei van de stad op macroschaal Fringe belts (Land tussen stad en platteland)
Na 1960 werden de onderzoeken naar stedelijke ontwikkeling gedomineerd door onderzoeken naar
de functie ervan en het landgebruik, voortbouwend op de Chicago school. Ze waren meer
gedetailleerde en ook gericht op de achterliggende krachten die de vorm van de stad creëerde, ook
wel de morfogenetische onderzoeken genoemd.
Sinds 1980 zijn de onderzoeken van stedelijke vorm herleefd. Hierbij zijn er binnen de geografie drie
belangrijke onderdelen voor de huidige belangstelling:
- Ten eerste, zijn de werken die gebaseerd zijn op Conzen zijn ideeën voortgezet
- Ten tweede, heeft de hernieuwde interesse in cultuur binnen de geografie ervoor gezorgd dat er
meer focus is gekomen op de symbolistische kwaliteiten van het stedelijk landschap.
- Ten derde, het verschijningen van nieuwe stedelijke vormen (postmodernisme) en de verandering
in de dominante vormen van architectuur binnen de stad.
Urban origins
De ontwikkeling van de stad is belangrijk voor de ontwikkeling van de mens. Echter, was de eerst
stad Mesopotamië relatief laat in ontwikkeling getreden
Over het algemeen wordt de stedelijke ontwikkeling gekoppeld aan de verandering in menselijke
samenlevingen en de menselijke controle op de omgeving (irrigatie & gewas).
Agrarische ontwikkelingen/productie zorgde voor meer stedelijke ontwikkeling (hoewel het
omgekeerde ook gezegd kan worden). Ideeën over steden werden eerst nog niet verspreid over de
wereld, totdat de Grieken en de romeinen hier verandering in brachten. Zij wisselde ideeën uit over
stedelijke planning tussen verschillende plekken. Sommige zijn nog steeds terug te vinden.
The form of the pre-industrial city
Door verschillende oorsprongen/oorzaken van de eerste steden, zijn er veel verschillende stedelijke
vormen te ontwaren. De vorm was vaak nauw verwant met de religieuze en culturele overtuiging,
wat zorgt voor symbolische koppelingen tussen de bevolking en hun wereldbeeld.
Ondanks de grote variëteit tussen steden zijn er wat betreft de hoofdfuncties en sociaal politieke
,structuur wel overeenkomsten. Sjoberg kwam met een model wat de structuur van de pre-industrie
weergaf:
- Religie, elite en prestigieuze gebouwen leefde in het centrum van de stad en hadden veel
economische invloed
- Concentrische ringen van afnemende sociale status komen uit het centrum voort. De zones werden
onderverdeeld op basis van werkstatus en etniciteit
- Het model is het tegenovergestelde van wat de stedelijke vorm nu is.
zijn model is ontwikkeld als onderdeel van de discussie van de Chicago school.
Fysieke kenmerken bij de eerste steden: (los van Sjoberg)
- de eerste steden waren voetgangerssteden waardoor steden erg compact waren en erg smalle
staten hadden.
- Organische vorm (natuurlijke uitbreiding), planning ontbrak vaak Geheel ongepland waren de
steden niet, er is bewijs van planning in Middeleeuwse steden.
- Stadsmuren maakte uitbreiding onmogelijk en zorgde voor een combi tussen commercie en
huiselijke doeleinde door de dichtbebouwde stad.
- De burgage plots (percelen) werden volgebouwd met huizen, werkplekken en opslagplekken.
- Handelscentra: markten in het centrum waar producten werden gemaakt, opgeslagen en
uitgewisseld. Hoe groter het centra hoe groter de markt.
Deze stedelijke vorm kan op veel pre-industriële steden worden toegepast, maar niet op elke want in
de islamitische wereld werden commercie en huiselijke activiteiten wel gescheiden.
Een variatie van Sjobergs model is die van Vance’s consideration of the mercantile city (1977)
Dit model onderstreepte het belang van subdistricten in pre-industriële steden op basis van
economische in plaats van zuiver religieuze belangen en ondervroeg de omvang van een zone van
lager gekwalificeerde arbeiders, gezien deze verspreid in de subdistricten.
The modern city
De ontwikkeling van de moderne stad werd beïnvloed door Industrialisatie en Kolonisatie
In het westen:
- breidden steden zich tijdens de Industrialisatie enorm uit (economische en technologische
ontwikkeling)
- Ontstaan nieuwe stedelijke kernen rondom de nieuwe grondstoffen en transportlijnen
in de koloniën werden planning ideeën overgebracht naar de nieuwe wereld. Slecht een paar de
omgekeerde weg. De steden in de nieuwe wereld diende als politiek en handelscentrum.
Industrial city
De opkomst van de industriële stad zorgde ervoor dat er onderzoek gedaan werd naar de
veranderende steden.
Burgerss: Concentrische zone model
- Ivasion and succesion beschrijft het proces van suburbanisatie: Nieuwe immigranten komen terecht
in de goedkopere stadskern en naarmate zij meer verdienen verhuizen ze naar huizen in een
opvolgende ring die verder van de stadskern is verwijderd.
- er is sprake van een CBD en houdt daardoor rekening met de scheiding van de functies werken en
wonen binnen in de stad
- De rijkste mensen wonen aan de rand van de stad.
- Het model identificeert op deze manier de toenemende functionele segregatie.
Hoyt:
- Het is een aanpassing van het concentrische zonemodel van stadsontwikkeling.
- Hij betwistte het idee van een concentrische zonale structuur voor de industriële stad en voerde
,aan dat residentiële gebieden beter begrepen konden worden als een patroon van sectoren.
- Hij identificeerde een sectoraal patroon van hoge huuroppervlakten en stelde voor dat hoog-
statussectoren zouden kunnen worden gevonden langs routes die vanuit het centrum en vanuit
industriële zones uitstromen.
- Het ruimtegebruik binnen een sector zou hetzelfde blijven als het aantrekken van dergelijke. Een
'high class'-sector zou bijvoorbeeld een hoge klasse blijven, omdat dit het meest wenselijke gebied
zou zijn om te leven, dus alleen de rijkste zouden het zich kunnen veroorloven.
- Een industriële sector zou industrieel blijven omdat de zone een gemeenschappelijk voordeel zou
hebben - misschien een spoorlijn of rivier.
De complexiteit van de sociaaleconomische structuur van een stad en andere invloedrijke factoren
zorgen ervoor dat de modellen niet altijd opgaan in de werkelijkheid. Ullman en Harris stellen
hierop dat steden zelden rondom een enkele kern groeien en dat een aantal lokale factoren van
belang zijn bij de locatie en clustering van de verschillende landgebruikers.
Andere belangrijke variaties werden vastgesteld in industriële steden waar de kapitalistische en vrije
marktomstandigheden geen ongebreidelde teugel kregen. Ook rijksplanning waaronder het
communisme veranderde het stadsbeeld ‘’Camel-back’’ urban form = stad met een hoogwaardig
centrum omringd door laagwaardige en hoogwaardige burgerwoningen dit komt door
cityplanning door de staat.
Deze klassieke stedelijke modellen houden alleen rekening houden met sociaaleconomische
structuur. Ze geven geen indicatie van de fysieke vormen die verband houden met de dynamische
groei en verandering van de industriële stad. Daarom werd er door de morphologist meer onderzoek
gedaan naar de vorm van de industriële stad op macroniveau.
Hierbij werd het frindge belt concept gebruikt = dit concept koppelt lange termijn ontwikkeling van
stedelijk gebied aan economisch fluctuaties (schommelingen, conjunctuur), vooral gericht op de rol
van innovaties en de cycli van gebouwen.
Deze morfologische studie is dus vooral gericht op de fysieke karakteristieken van de stad
Deze uitwendige groei van de stad is echter niet altijd vloeiend verlopen, er is sprake van snelle
groei en stilstand. In een periode van stilstand is de grond aan de rand van de stad goedkoper en
beter toegankelijk. Dit resulteert in:
- het bouwen van huizen op grotere percelen
- bouwen op lagere dichtheid
- en grote (overheid)complexen (ziekenhuizen en universiteiten ect)
dit proces resulteert in een frindge belt (gordel van het land), een gordel met een meer open
karakter dan de gordels aan beide andere kanten (hier door betere economie en intensievere
stedelijke ontwikkeling). Hierdoor kan het zwaartepunt van de stadskern naar de buitenwijken
verplaatsen doordat aan de andere kant van de frindge belt weer intensievere ontwikkeling
plaatsvindt.
De sub-urbane gebieden vertonen echter wel een grote variarite. De snelheid en de vorm van de
suburbane ontwikkeling is namelijk afhankelijk van de stilste en de boom periode in de woningbouw,
het wel of niet gebruiken van verschillende innovaties in de transport en technologieën en de
architecten, ontwikkelaars en planners die betrokken zijn.
Een echt vast patroon van de suburbane gebieden is moeilijk vast te stellen (door de grote variatie).
Er is echter wel een geometrische vorm waar te nemen waarbij gebruik werd gemaakt van
gemakkelijk te verdelen percelen die open en organisch van karakter zijn (de tuinstad)
, De industrialisatie zorgde ook voor een verandering in de vorm en plattegrond van de stadskern:
- de schaal en het tempo van stedelijke verandering nam sterk toe
- Er kwamen andere stadsvormen, voornamelijk commerciële vormen zoals fabrieken, kantoren,
winkelpanden, overheidsgebouwen, transportknooppunten en opslagplekken
Conzen:
- Straten werden breder en rechter (breaktrough streets), er kwamen nieuwe straten die de nieuwe
transportvormen (tram) tegemoet kwamen.
- Verandering van het percelenpatroon: Oude kleine percelen werden samengevoegd tot grote
percelen voor economische functies.
Er kan worden gesteld dat de grootte van de percelen sterk toe nam, dit proces werd versterkt
door de toenemende schaal van bouwvormen (wolkenkrabbers)
De kolonische en post-kolonische stad
Ook had het proces van kolonisatie invloed op de vorm van steden buiten Europa, de impact was wel
afhankelijk van het land dat koloniseerde.
- De landen die hun planning ideeën exporteerde past vaak de Grid-methode toe, resulterend in het
verdringen van de inheemse steden.
- In andere gevallen werden de nieuwe accommodaties naast de inheemse nederzettingen gebouwd
met ruimte tussen de bevolkingsgroepen. Dit resulteerde in het naast elkaar plaatsen van
verschillende stedelijke vormen, ook wel de duale stad genoemd.
Echter, Het idee van een duidelijk dualisme is echter te simplistisch en in werkelijkheid bestaan er
hybride zones van inheemse en koloniale vormen. Ook moet worden opgemerkt dat vaak de
architectuur van gebouwen een fusie van inheemse koloniale tradities impliceerde.
de steden in Voormalige koloniën (die overgingen naar onafhankelijkheid) veranderde door twee
belangrijke processen:
1. Veel steden hadden de drang om te moderniseren, geïnspireerd door industriële steden in het
westen) door nieuwe industriële en commerciële functies (CBD en Fabrieken) bij hun eigen
economische ontwikkeling in te lijven.
2. Veel postkoloniale steden hebben sociaaleconomische structuren ontwikkeld die anders zijn dan
die in westerse industriële steden dit zorgt ervoor dat mensen met een hoge sociaaleconomische
status in de stadskern wonen en de mensen met een lage sociaaleconomische status aan de tand van
de stad wonen. Tegenovergestelde van de pre-industriële stad!
Postmoderne steden
Vanaf 21 eeuw verandering in steden, vandaar de naam (post-fordistisch, postmodern ect). Deze
verandering kan gaan over de architectuur, stedelijke vorm maar ook de film en de mode.
Onderzoekers in LA vonden de ideeën over de structuur van de modern stad achterhaald: de
postmoderne stad heeft een chaotische structuur, gefragmenteerd in onafhankelijke nederzettingen,
economieën, maatschappijen en culturen. Hierdoor bestaat de stad uit woon-en commerciële
buurten met grote ontwikkeling met daartussen gebied dat economisch gezien achter uit is gegaan.
Hierdoor heeft de stad dus meerdere kernen in plaats van 1. Het idee van ‘’galactic metropolis’’ =
Beschrijft de stedelijke vorm als een patroon van sterren die in de ruimte zweven in plaats van een
eenheidsmetropoolontwikkeling die gestaag naar buiten groeit vanuit het centrum. Dit idee van
fragmentatie wordt weergegeven in Dear a Flutsy's '' patchwork'-model van de postmoderne stad
dat heel erg haaks staat op de gecentreerde en geordende modellen van stedelijke ecologie.
Er zijn 6 processen die deze postmoderne stad onderbouwen, de zogenaamde Geographies of
Restructing (3,5,6 meest van belang): HOERVG
1. De herstructurering van de economische basis van urbanisatie (de opkomst van de kennisindustrie,
ICT en sectoren die gericht zijn op service)
2. De ontwikkeling van een wereldwijd systeem van wereldsteden