Dit zijn de uitwerkingen van werkcollege 2 van het vak Ondernemingsrecht A&C. In de uitwerkingen staat het antwoord op de vraag en alles wat de werkcollegedocent daarnaast verteld heeft. Ik kan de prijs helaas niet lager maken dan 3,00 euro, maar ik verkoop alle uitwerkingen ook in een bundel.
Onderwerp: crediteurenbescherming bij de BV en de NV
Essayvragen
1. Beantwoord uit ‘De Kern’, H3, casus I, vragen 1, 2 en 3
Vraag 1: Inbreng anders dan geld is mogelijk als dat is overeengekomen
(art. 2:191b lid 1 BW). Bas richt zelf de bv op en hij wordt aandeelhouder,
dus ze zullen het samen wel eens zijn. Voorwaarde is dat de inbreng naar
economische maatstaven kan worden gewaardeerd en dat dit gebeurt na
het nemen van het aandeel of na de dag waartegen een bijstorting is
uitgeschreven of waarop zij is overeengekomen (art. 2:191b lid 2 BW).
Vraag 2: art. 2:204a BW gaat over het uitgeven van aandelen bij de
oprichting en art. 2:204b BW over het later uitgeven van aandelen.
Volgens art 2:204a BW moet Bas een beschrijving maken van de bakkerij
(inbreng) en de waardebepaling daarvan. Dit moet worden ondertekend
door alle oprichters. Ook moet de vennootschap de beschrijving ter inzage
leggen bij het kantoor van de vennootschap.
Vraag 3: Volgens art. 2:94a lid 1 BW is weer een beschrijving nodig, maar
daarnaast is er een accountantsverklaring nodig. Hij verklaart dat de
waarde van de inbreng overeenkomt met de stortingsplicht. Als de
stortingsplicht €100.000 was, moet de bakkerij minimaal €100.000 waard
zijn. De accountantsverklaring wordt voorgeschreven in de tweede richtlijn
die alleen is voorgeschreven voor de nv. Deze verklaring moet ook bij het
handelsregister worden neergelegd. Als dit niet het geval is, krijgen we
weer te maken met de inschrijvingsaansprakelijkheid. Bestuurders zijn in
privé aan te spreken.
2. Beantwoord uit ‘De Kern’, H3, casus II, vragen 4, 5 en 6
Vraag 4: Van het maatschappelijke kapitaal moet ten minste een vijfde
deel zijn geplaatst (art. 2:67 lid 4 BW), dat is dus €40.000. Het geplaatste
kapitaal moet echter ook minimaal €45.000 zijn (art. 2:67 lid 2 BW). Het
minimale geplaatste kapitaal is dus €45.000.
Vraag 5: Van het maatschappelijke kapitaal moet ten minste een vijfde
deel zijn geplaatst (art. 2:67 lid 4 BW), dat is dus €50.000. Het geplaatste
kapitaal moet ook minimaal €45.000 zijn (art. 2:67 lid 2 BW). Het minimale
geplaatste kapitaal is dus €50.000.
Vraag 6: Ja, volgens (art. 2:80 lid 1 BW) kan maximaal drie vierde van het
bedrag later gestort worden. In beginsel kun je dit afspreken. Maar in dit
1
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rugbedrijfskunde. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.