Beleidskunde
Hoofdstuk 2 Beleid en beleidsprocessen
Stedelijke vraagstukken overschrijden vaak domeingrenzen. Dan hebben ze
zowel sociale, economische, als fysiek-ruimtelijke aspecten in zich.
Hoofdstuk 2.1 Het begrip ‘beleid’
Twee defnities:
1. Beleid is het streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde
middelen en bepaalde tijdskeuzen.
2. Beleid is een politiek bekrachtigd plan.
Dus: beleid is iets waar goed over nagedacht is.
Beleid is gericht op het behalen van doelen, deze doelen hebben betrekking op
het oplossen, verminderen of voorkomen van maatschappelijke problemen of het
verhogen van de kwaliteit in onze samenleving.
Beleidsactoren
Betrokkenen bij het bedenken, vaststellen en uitvoeren van beleid in de vorm
van personen of organisaties. Zij hebben verschillende, soms tegenstrijdige
belangen en visies
Beleidsactoren kunnen botsen, beleid kan dus gepaard gaan met strijd, een
machts- of belangenstrijd. Deze strijd resulteert uiteindelijk in een beleidsplan
waarover de volksvertegenwoordiging een politiek besluit neemt.
Beleid is een plan waarover een politiek besluit genomen is, dit plan bevat
doelen, middelen en tijdskeuzen en is gericht op het oplossen, verminderen of
voorkomen van maatschappelijke problemen of het verbeteren van de
samenleving.
Beleidssysteem
Een systeem waarin beleidsproblemen worden omgezet in beleidsoplossingen.
Maatschappelijke problemen vormen hiervoor de input.
Bij het ontwikkelen en uitvoeren van beleid werken overheid en partijen in de
samenleving vaak samen. Deze samenwerking kan in verschillende vormen
voorkomen.
Top-down
Bottom-up
Hoofdstuk 2.2 Het beleidsproces vanuit analytisch-rationalistisch
perspectief
Vanuit dit perspectief is het beleidsproces een reeks van samenhangende,
doelgerichte en weloverwogen handelingen die gericht zijn op het oplossen van
maatschappelijke problemen.
Ook wel klassiek model of government-model genoemd. Het is een voorbeeld van
top-down.
De overheidsinstanties hebben een taak op dit gebied. De overheid is de
centrale, sturende actor en beleid is het instrument waarmee de overheid stuurt.
,Maatschappelijk draagvlak wordt vooral gecreëerd door het politieke debat dat
de volksvertegenwoordiging voert in het parlement, de Statenvergadering en de
gemeenteraad.
Beleidscyclus:
1. Agendavorming
2. Beleidsvoorbereiding
3. Beleidsbepaling
4. Beleidsuitvoering, naleving en handhaving
5. Beleidsevaluatie
Agendavorming
Publieke agenda
Problemen leven onder het publiek, de bevolking, deze worden tot de publieke
agenda gerekend. Vanuit de samenleving zullen mensen proberen om deze
problemen onder de aandacht van de politiek te brengen.
Bestuurlijke agenda
De problemen die aandacht hebben van beleidsbepalers, maar niet van de
bevolking. Soms probeert de politiek deze problemen ook onder de aandacht van
de bevolking te brengen.
Politieke agenda
Als zowel burgers als politiek een maatschappelijk vraagstuk als probleem
erkennen, staat het probleem zowel op de publieke als de bestuurlijke agenda,
dus de politieke agenda.
Problemen concurreren met elkaar. In de fase van agendavorming vindt er strijd
plaats om aandacht, herkenning en erkenning van een maatschappelijk
probleem. Macht en belangen spelen een grote rol bij de agendavorming. Het
‘succes’ van een probleem hangt samen met:
1. De ernst van het probleem.
2. Het overwinnen van hindernissen.
3. Aandacht in het verleden.
4. Toevallige omstandigheden.
De ernst van een probleem heeft te maken met de kloof tussen waargenomen
situatie en ideale situatie.
Beleidsvoorbereiding
Er wordt beleid ontworpen om de problemen aan te pakken die door de politiek
zijn erkend. Deze fase bestaat uit deelprocessen.
1. Beleidsonderzoek
2. Beleidsalternatieven
3. Ex ante-evaluatie
4. Beleidsvoorstel
Beleidsonderzoek is de belangrijkste activiteit. Er wordt gestart met een
inhoudelijke analyse van het probleem. Er wordt vastgesteld wat het probleem
,daadwerkelijk inhoudt. Vervolgens worden er doelen gesteld, doelen gericht op
het beëindigen van de problematische situatie. Er wordt gekeken naar
verschillende manieren om de oorzaken van het probleem te beïnvloeden.
Vervolgens wordt er gekeken naar alternatieven voor de aanpak van het
probleem.
De beleidsontwerper streeft ernaar om de beleidsbepalers te voorzien van
volledige informatie over het probleem en een zo compleet mogelijk beeld van de
beleidsalternatieven.
De ex ante-evaluatie houdt een beleidsonderzoek in, dat is gericht op het
beoordelen van toekomstige efecten. Op de uitkomsten van dit onderzoek
baseert de ontwerper zijn advies, dit keuzeadvies vormt het beleidsvoorstel.
In deze fase wordt dus het beleid uitgedacht en worden de keuzes
beargumenteerd op papier gezet. In de analytisch-rationalistische benadering
wordt het uitdenken van beleid sterk benadrukt. Dit soort beleid is dus het
resultaat van een systematische wijze van denken en handelen.
De belangrijkste stappen voor het ontwerpen van beleid zijn:
1. Analyseer de beleidsontwerpopdracht
2. Analyseer de probleemsituatie
3. Analyseer de oorzaken en gevolgen van de probleemsituatie
4. Formuleer het einddoel en de tussendoelen
5. Inventariseer en selecteer beleidsinstrumenten en hun efecten
6. Ontwerp een plan voor de beleidsuitvoering
7. Maak een afweging van de kosten en baten
8. Formuleer het beleidsontwerp
Beleidsbepaling
De politiek neemt een beslissing over het beleidsontwerp. Er wordt gekozen voor
een bepaalde beleidsinhoud.
Het plan waarover het besluit genomen wordt is vaak een beleidsnota met daarin
een aantal beleidsalternatieven met keuzeadvies.
Vanuit de analytisch-rationalistische visie op beleid is deze besluitvorming
relatief eenvoudig en overzichtelijk. De uitgangspunten:
1. De beslisser beschikt over een totaalbeeld van de problematiek waarover
hij moet beslissen, de informatie is volledig.
2. De beslisser kent de mogelijkheden waaruit hij kan kiezen, met daarbij de
voor- en nadelen.
3. De beslisser beschikt over beslissingsregels die hij kan toepassen en
waarmee hij het beste alternatief kan kiezen.
Beleidsuitvoering, naleving en handhaving
De beleidsmaatregelen moeten in de praktijk worden gebracht, woorden moeten
, worden omgezet in daden. Het beleidsplan moet worden omgezet in de
beleidsefecten.
Beleid wordt niet altijd precies conform de bedoelingen van de ontwerpers en
bepalers uitgevoerd. Vanuit de uitvoeringspraktijk worden doelen, middelen en
tijdskeuzen verder ingevuld, dit resulteert in het uitvoeringsplan, met enige
beleidsvrijheid voor de beleidsuitvoerders. Naleving en handhaving is hierna erg
belangrijk.
Beleidsevaluatie
Ex postevaluatie is de waardering of de beoordeling van het nieuwe beleid. Om
het beleid te kunnen evalueren moet informatie beschikbaar zijn over de te
beoordelen aspecten van het beleid, hiervoor is er een maatstaf nodig. Vaak zijn
de doelstellingen de maatstaven. Bij een positief eindoordeel wordt het beleid
ongewijzigd doorgezet. Bij een negatief eindoordeel wordt het beleid gewijzigd of
beëindigd.
Het bijstellen van beleid op basis van de uitkomsten van een beleidsevaluatie
noemen we terugkoppeling of feedback.
Indien een doelstelling onhaalbaar is kan deze zelf worden bijgewerkt.
De fases van de omschreven beleidscyclus kunnen door elkaar lopen of elkaar
overlappen, in de praktijk is deze soms dus moeilijk te herkennen.
Hoofdstuk 2.3 Het beleidsproces vanuit sociaal-interactief perspectief
Het analytisch-rationalistisch perspectief doet onvoldoende recht aan de
complexiteit van veel beleidsprocessen.
Vanuit sociaal-interactief perspectief wordt het belang van chronologisch
opeenvolgende fasen van de beleidscyclus sterk gerelativeerd. Interactie tussen
verschillende actoren staat hier centraal.
Netwerksituaties
Beleid wordt steeds vaker ontwikkeld in beleidsnetwerken, dit netwerk bestaat
uit een aantal actoren met verschillende belangen die voor de realisering van
hun doelstellingen van elkaar afhankelijk zijn.
Een netwerkmanager neemt het initiatief tot het vormen van een beleidsnetwerk.
Deze nodigt de actoren uit, zij kunnen niet individueel hun doelstellingen
bereiken en hebben daarvoor elkaar nodig, dus het netwerk. De relatie tussen de
actoren is niet hiërarchisch, er wordt horizontaal te werk gegaan.
In een beleidsnetwerk staan de interacties tussen actoren centraal, deze vinden
plaats in opeenvolgende besluitvormingsronden. Dit proces bestaat uit een reeks
beslissingen.
Wanneer spreken we van een beleidsnetwerk?
- Als er meerdere actoren aanwezig zijn die hun eigen visie, doel en belangen
hebben.
- Als de actoren afhankelijk zijn van elkaar bij het realiseren van hun doelen.
- Als de actoren onafhankelijk zijn van elkaar bij het bepalen van hun gedrag en
strategieën.
- Als er in het interactieproces tussen de actoren verwevenheid is van doelen en
er onderlinge relaties bestaan.