Samenvatting CE3
H9 T/M H17
PRINCIPES VAN MARKETING KOTLER 7E DRUK
,CE3: Hoofdstuk 9
Product: alles wat onder de aandacht van de markt kan worden gebracht of aangeboden
voor aankoop, gebruik of verbruik en wat voorziet in een behoefte of wens; zowel materiële
objecten als diensten, personen, plaatsen, organisaties en ideeën.
Productniveaus:
1. Kernproduct: de oplossing of een verzameling kernbenefits die de klant verwerft
wanneer hij het product aankoopt. Het product wordt beschouwd in termen van functies
voor de afnemer: het product als vervuller van een specifieke behoefte van de manier.
2. Tastbaar product: de componenten van het product die fysiek waarneembaar zijn. De
onderdelen, het kwaliteitsniveau, de functies, de stijl, de merknaam, de verpakking en
andere kenmerken van het kernproduct leveren.
3. Uitgebreid product: de toegevoegde eigenschappen, zoals extra dienstverlening,
garantie, installatie en benefits, die rond het kern- en het tastbare product worden
gecreëerd.
Consumentenproducten: product dat door eindconsumenten voor persoonlijk gebruikt
wordt gekocht.
o Duurzaam product: over een langere periode meerdere keren worden gebruikt.
o Niet-duurzaam product: heeft een korte levensduur en wordt slechts enkele
keren gebruikt.
1. Convenience products: weinig koopinspanning verrichten, frequent en routinematig
aangekochte producten. Vaak direct gekocht en zonder veel vergelijking.
2. Shopping products: de consument is bereid om enige moeite te doen voordat hij tot
aanschaf overgaat. In een selectie- en koopproces vergelijkt de consument op prijs,
kwaliteit, stijl en op geschiktheid.
3. Specialty products: hebben unieke kenmerken of een speciale merkidentiteit waarvoor
een aanzienlijke groep klanten een bijzondere koopinspanning overheeft.
4. Unsought products: de consument kent het niet en is normaal gesproken niet intrinsiek
gemotiveerd her te kopen.
Industriële producten: worden gekocht door personen of organisaties voor verdere
verwerking of gebruik in een bedrijf of instelling.
1. Materialen en onderdelen: gaan volledig op in het product, zoals grondstoffen
(agrarisch en natuurlijke producten) en gefabriceerde materialen en onderdelen
(basismaterialen en componenten).
2. Kapitaalgoederen, duurzame productiemiddelen: worden aangewend in
productiehuishoudingen, waarbij hetzelfde goed gedurende diverse
productieprocessen kan worden gebruikt. Zij helpen bij de productie of het uitvoeren
van waakzaamheden voor de klanten.
§ Installaties: gebouwen en vaste apparatuur
§ Hulpapparatuur: draagbare apparatuur, gereedschap en kantoorapparatuur.
3. Hulpmaterialen en ondersteunende diensten: industriële producten die niet in het
eindproduct opgaan.
§ Bedrijfsmiddelen en onderhouds- of reparatiebenodigdheden.
, Beslissingen over afzonderlijke producten:
§ Productkenmerken:
§ Productkwaliteit: de mate waarin het product voldoet aan. De eisen die voortvloeien
uit het gebruik of verbruik. Bijvoorbeeld duurzaamheid, betrouwbaarheid, precisie,
bedienings- en reparatiegemak.
o Kwaliteit heeft twee dimensies: niveau en consistentie
o Total quality management: beleid dat is gericht op voortdurende verbetering
van algemene bedrijfsprestaties, en een focus legt op het voldoen aan
klanteisen en de bedrijfsstrategie.
§ Productfuncties: vormen een wapen in de concurrentiestrijd, want een bedrijf kan
zich zo onderscheiden.
§ Stijl en productontwerp: het uiterlijk en het wezen van een product. Onderscheiden
ban de concurrentie.
§ Merk: ieder teken (naam, term, symbool of ontwerp of een combinatie van deze
elementen) dat in staat is producten/diensten van een bepaalde aanbieder te
onderscheiden en dat in materiële dan wel immateriële zin een zekere betekenis kan
hebben. Dus het verbinden van een teken aan een product of merk.
§ Een merk kan een garantie bieden van betrouwbaarheid en kwaliteit.
§ Generieke producten: merkloze, goedkopere versies van normale producten in een
eenvoudige verpakking
§ Een merk zegt iets over de kwaliteit, het verhoogt de efficiency en vestigt de
aandacht van consumenten.
§ Voordelen voor de aanbieders van merken: markt segmenteren, gemakkelijk
bestellingen verwerken en problemen na gaan, juridische bescherming en loyale
klantenkring opbouwen.
§ Verpakking: datgene wat om het artikel zit.
1. Verpakkingsconcept: wat doet/betekent de verpakking voor het product. Wat is de
belangrijkste functie?
2. Beslissingen over elementen van een verpakking zoals formaat, kleur, tekst, etc.
§ Etikettering: geeft het product of merk een identiteit, kwaliteitsklasse aangeven en heeft
een promotiefunctie.
§ Product ondersteunende diensten: uitgebreide product
§ Product ondersteunende dienstverlening (service): dienstverlening met betrekking
tot een bepaald product waarbij de nadruk ligt op de voor- en nazorg, inclusief
controle, onderhoud en reparatie.
Beslissingen over productlijnen/groepen:
Productgroep: groep producten die nauw verwant zijn, omdat zij min of meer hetzelfde
functioneren, aan dezelfde klantengroepen worden verkocht, via dezelfde soorten
verkooppunten aan de man worden gebracht worden of binnen een bepaalde prijscategorie
vallen.
§ Lengte van productgroep: het aantal artikelen binnen de productgroep. Als de groep
te kort is dan kan de winst verhoogd worden door artikelen toe te voegen. Als de
groep te lang is kan de winst verhoogd worden door producten te schrappen.