Hoofdstuk 10 Aardbevingen
Paragraaf 2 Aardbevingen
Aardbevingen en seimiciteit
Een aardbeving is een trilling veroorzaakt door het plotseling breuken of schuiven
van gesteenten in de aarde.
Hypocentrum/focus: locatie in de aarde waar de afbreking wegglijdt.
Epicentrum: locatie op aardkorst waar de aardbeving de aardkorst raakt.
Drie soorten aardbevingen: hoofdschokken, voorschokken en naschokken
o Voorschokken: een serie kleinere aardbevingen voorafgaand aan een
grote aardbeving, veroorzaakt door ontstaan scheuren in aardoppervlak
o Naschokken: een serie kleinere aardbeving na een grote aardbeving,
veroorzaakt door instabiele situatie na grote aardbeving
Aardbevingsactiviteit, of seismicitus vindt plaats wanneer in het gesteente een
afbreking vormt (1) of wanneer deze afbreking verder wegglijdt (2).
(1) Tijdens de vorming van een afbreking wordt het gesteente elastisch gebogen,
waarna het scheuren ontstaan. Wanneer deze scheuren samenkomen tot één
breuk kan afbreking plaatsvinden. F10.6 blz. 328
(2) Gevonden breuken vertonen stick-slip gedrag: stop-start beweging langs een
breukvlak veroorzaakt door wrijving.
Er ontstaat alleen beweging, en dus een aardbeving, wanneer de opgebouwde
spanning hoger is dan de wrijving.
Afbrekingen
Een afbreking is een breuk waarop het ene rotslichaam langs het andere glijdt.
Verplaatsing: de hoeveelheid beweging over een afbrekingsvlak
o Afbrekingslijn: het snijpunt tussen de afbreking en het grondoppervlak
2 soorten afbrekingen: zichtbare en onzichtbare afbrekingen
o Onzichtbare afbrekingen: onder de grond verborgen afbrekingen, die in
sommige gevallen zichtbaar worden door erosie F10.3 blz. 326
o Zichtbare afbreking: afbrekingen, waarbij een afbrekingstrap zichtbaar is
F10.5 blz. 327
Afbrekingstrap = kleine trap op de aardkorst, waarbij de ene kant van
de afbreking verticaal is verplaats ten opzichte van de andere kant.
Verschillende soorten: normal-, reverse, thrust en strike-slip afbreking
, Paragraaf 3 Seismische golven
Seismische golven
De trillingen die ontstaan zijn het gevolg van seismische golven/aardbevingsgolven,
energiegolven uitgezonden vanuit het hypocentrum van de aardbeving. Deze golven
zijn in te delen in verschillende groepen: F10.10 blz. 334
Interne golven (body waves): P- en S golven, seismische golven die door het
binnenste van de aarde gaan.
o P golf: longitudinale golf (verdikkingen en verdunningen), beweging
evenredig aan voorplanting.
Berust op volume- en vorm verandering
o S golf: transversale golf (golven), beweging loodrecht op voortplanting
Berust op vormverandering
Oppervlaktegolven (surface waves): R- en L golven, seismische golven die
langs het aardoppervlak beweegt.
o R golf (Rayleigh golf): cirkelbewegende golven
o L golf (Love golf): golven horizontaal bewegend aan aardoppervlak
(slangbeweging)
Let op! Doordat P-golven berusten op zowel vorm als volumeverandering, hebben zij
een hogere voorplantingssnelheid dan S-golven --> sneller bij epicentrum.
Golfsnelheid is evenreding aan stijfheid
Golfsnelheid is omgekeerd evenredig met dichtheid
Paragraaf 4 Metingen rondom aardbevingen
Seismometer
Een seismometer is een instrument waarmee de grondbewegingen van
aardbevingen kunnen worden geregistreerd. Bestaat uit een gewicht wiens traagheid
hem op zijn plaats houdt, terwijl de aarde eromheen beweegt.
Seismograaf: de gegevens geproduceerd door een seismometer, van links naar
rechts zijn de P-, S en oppervlakten golven te zien. F10.13b blz. 337
Door deze verschillen in golfsnelheiden is het mogelijk het epicentrum van de
aardbeving te vinden F10.14 blz. 338
Aardbevingskrachten
Aardbevingskrachten kunnen op twee manieren worden gemeten:
Schaal van Mercalli: schaal waarmee de gevolgen van de aardbeving
worden uitgedrukt, gemeten door bezoek getroffen gebieden T10.2 blz. 339
Schaal van Richter: schaal waarmee de vrijgekomen energie bij een
aardbeving in een getal wordt uitgedrukt T10.3 blz. 341
o Momentmagnitudeschaal: moderne schaal voor het meten van de
relatieve grootte van aardbevingen, waarbij de amplitude van golven op
een seismograaf wordt bestudeerd samen met andere parameters
o Magnitude: het getal dat de maximale mate van grondbeweging weergeeft
die zou worden gemeten door een seismometer, geplaatst op bepaalde
afstand van het epicentrum
o Mw8 vs Mw7 --> 10 keer zoveel grondbeweging en 32 keer zoveel energie