Blok 3 ILEPLO21 LVlogistiek
ILEPLO21 |Productie logistiek
“Introduction to Materials Management - eight edition” H1, H2,
H3, H4, H5, H6, H14, H15 en H16 + Schema planninghiërarchie +
College aantekeningen
1
,Blok 3 ILEPLO21 LVlogistiek
Productie logistiek
Hoofdstuk 1 | Introduction to Materials Management
Definitie Logistiek → “Het geheel van activiteiten dat ontplooid wordt om de grondstoffen- en
halffabrikaatstromen zo effectief en efficiënt mogelijk door het productieproces te voeren, alsmede de
werkzaamheden die verricht worden om een optimale benutting van het productieapparaat te bewerkstelligen.
De activiteiten hebben het uiteindelijke doel om in de behoeften van de consument te voorzien.
Operating environment
Operations management wordt door verschillende factoren in de omgeving beïnvloed:
- Regering: regelgeving bepaalt het gedrag van een organisatie
- Economie: economische omstandigheden, zoals een recessie, beïnvloeden de vraag en de
beschikbaarheid van inputs.
- Concurrentie: wereldwijde concurrentie, wereldwijd inkopen, transportkosten zijn laag, wereldwijde
communicatie is snel, effectief en goedkoop (internet).
- Consumenten: veeleisender, waardoor bedrijven extra karakteristieken aan hun producten/diensten
toevoegen.
- Kwaliteit: de verwachtingen van de consumenten overtreffen en niet alleen vervullen.
➢ Order qualifiers: minimale eisen die de klant stelt om als concurrent mee te dingen.
➢ Order winners: een leverancier moet eigenschappen hebben die de consument overtuigen om voor een
bedrijf haar producten/diensten te kiezen i.p.v. die van de concurrenten.
Bedrijven kiezen een minimaal niveau voor de order qualifiers waar ze aan willen voldoen, maar proberen om
de beste in de markt te zijn qua order winners. Order qualifiers en order winners veranderen door de
productlevenscyclus: introductie, groei, volwassenheid, verzadiging en verval.
De Operations-functie biedt een concurrentievoordeel door zijn prestaties bij
de vijf competitieve doelstellingen, wat een klant wil → juiste kwaliteit, snel (op
tijd), betrouwbaarheid (juiste plaats), flexibiliteit en optimale kosten.
Operations moeten een strategie hebben die ervoor zorgt dat de behoefte van
de markt vervuld kan worden en een snelle op tijd levering verschaft.
➢ Delivery lead time: de tijd van de ontvangst van een order tot de levering
van het product.
Productiestrategieën:
➢ Engineer-to-order (ETO, bestellen en maken op order): de klantenspecificaties vereisen een uniek
productiedesign of maatwerk. De fabrikant start niet totdat de order is binnengekomen. De consument is
betrokken bij het design en voorraden worden pas ingekocht als het nodig is. Daarnaast is er een lange
levertijd. (KOOP 5)
➢ Make-to-order (MTO, maken op order): De fabrikant start pas met produceren als de order is ontvangen.
De grondstoffen liggen op voorraad. Vaak gemaakt van standaarditems, aangevuld met maatwerk. Kortere
levertijd dan ETO. (KOOP 4)
➢ Assemble-to-order (ATO, assembleren op order): product wordt gemaakt van standaardonderdelen die de
producent op voorraad heeft liggen en kan assembleren als er een order is. Weinig betrokkenheid van de
consument, behalve voor specifieke onderdelen/wensen (auto’s). Kortere levertijd dan MTO, omdat er
alleen assemblagetijd nodig is. (KOOP 3)
➢ Make-to-stock (MTS, maken op voorraad): produceren op voorraad (voorraad gereed product). De
fabrikant produceert op basis van een schatting van de klantvraag. Kortste levertijd en de consument is
weinig tot helemaal niet betrokken bij het productieproces. (KOOP 2)
Postponement heeft te maken met assemble-to-order. Zo laat mogelijk in de supply chain de producten klant
specifiek maken. Vermindert het aantal verschillende items in de supply chain en vermindert onderhanden
werk.
2
, Blok 3 ILEPLO21 LVlogistiek
Verschillen:
- Assortiment
- Complexiteit
- Klant specifiek
- Continuïteit van het proces
The Supply Chain Concept
Supply en demand chain bevat meerdere bedrijven die elkaars
leveranciers/klanten zijn.
- Basiselementen: aanvoer, productie en distributie → kosten
bepalen de belangrijkheid.
Supply chain concepten
• JIT (Just In Time) → ketensamenwerking zorgt voor kostenreductie,
beter eindproduct leveren, elektronische informatiestromen,
voorraadreductie
• Snelle informatie-uitwisseling (ERP) → nodig om te concurreren.
• Korte productlevenscyclus → flexibiliteit, communiceren van
veranderingen naar partners.
• Uitbesteding → richten op de kernactiviteit(en).
• Optimale prestatie leveren door materiaalstromen, informatiestromen en overdrachten te managen.
• Netwerk van bedrijven om gezamenlijk voordelen te behalen: prestatie-indicatoren, flexibiliteit, efficiency,
effectiviteit, max. leveren, geïntegreerd informatiesysteem.
Supply Chain Metrics
➢ Metric: te bewijzen maatstaaf in kwantitatieve of kwalitatieve termen gedefinieerd ten op zichtte van een
referentiepunt.
- Controle door leidinggevenden;
- Informatie rapporteren;
- Communicatie;
- Leren en verbeteren.
Strategie die het niveau van customerservice bepaalt → marktaandeel.
➢ Performance measure: hoeveelheid en het doel moet bepaald zijn en moet minimaal twee parameters
bevatten.
➢ Performance standards: beleid van een bedrijf omzetten in doelen en specifieke doelstellingen.
Performance standards stellen het doel, terwijl performance measures laten zien hoe ver het doel is behaald.
Conflicts in Traditional Systems
Aanvoer, productie en distributie moeten geïntegreerd samenwerken om de bedrijfsdoelstellingen te halen,
anders worden alleen afdelingsdoelstellingen behaald. De activiteiten van een afdeling hebben gevolgen voor
de andere afdelingen → afstemming nodig, omdat er conflicterende doelstellingen zijn.
Vier hoofddoelstellingen:
- Beste customerservice;
- Laagste productiekosten;
- Laagste voorraadinvestering;
- Laagste distributiekosten.
Marketing, productie en financiën → conflicten oplossen door coördinatie van de aanvoer, productie en
distributiefunctie.
3