VPK OP2
Blok 1: Preventie op macro- en microniveau
Les 1
Epidemiologisch onderzoek: hier vanuit weten we steeds beter welk gedrag (van wie)
bijdraagt aan de gezondheid of een risico vormt, en welke factoren daarbij een rol spelen.
Demografisch onderzoek: laat zien waar mensen met bepaalde kenmerken wonen (en
dergelijke)
De combinatie van deze gegevens geeft een sterke aanwijzing waar bepaalde
preventieactiviteiten.
Epidemiologische termen:
• Incidentie: het aantal nieuwe gevallen van een ziekte per tijdseenheid per aantal van
de bevolking
• Prevalentie: het voorkomen van een ziekte of aandoening in een bevolking op een
bepaald moment in een bepaalde periode
• Morbiditeit: een ziektecijfer, geeft de verhouding aan van het aantal lijders van een
bepaalde ziekte tot de gehele gemeenschap
• Multimorbiditeit: tegelijkertijd voorkomen van twee of meer chronische ziekten bij
dezelfde persoon
• Mortaliteit: sterftecijfer, aantal sterfgevallen door een ziekte of een calamiteit word
aangegeven in verhouding tot het totaal aantal individuen waar het over gaat
Demografische termen:
• Geboortecijfer: een statistische maatstaf die aangeeft hoeveel geboorten er
plaatsvinden binnen een bepaalde populatie gedurende een bepaalde tijd, meestal
uitgedrukt als het aantal geboorten per 1000 mensen in een jaar. Het wordt gebruikt
om de vruchtbaarheid van een populatie te meten
• Sterftecijfer: mortaliteit, aantal sterfgevallen door een ziekte of een calamiteit dat
wordt aangegeven in verhouding tot het totaal aantal individuen waar het over gaat
• Levensverwachting: de gemiddelde geschatte levensduur van een individu of
bevolkingsgroep op basis van statische gegevens
• Geboortegolf: plotselinge stijging van het aantal geboorten binnen een bepaalde
periode in een bepaalde plaats of regio
• Bevolkingspiramide: een grafische voorstelling van de leeftijds- en geslachtsverdeling
van een bevolking op een specifiek moment.
• Immigratie: zich vestigen in een ander land of gebied.
1
,Gezondheidsdeterminanten: factoren die voor veel mensen de gezondheid beïnvloeden
Er wordt onderscheid gemaakt tussen endogene en exogene gezondheidsdeterminanten.
Endogene gezondheidsdeterminanten: aangeboren (genetische) factoren of verworven
factoren, zoals hypertensie en een te hoog cholesterolgehalte
Exogene gezondheidsdeterminanten: factoren uit de fysieke en maatschappelijke omgeving
die invloed hebben op de gezondheid, betreft de invloed van werk, school en gezin,
sociaaleconomische status en sociale omgeving.
Binnen het ICF-model kan een verpleegkundige informatie plaatsen die relevant is voor
gezondheidsdeterminanten onder de facetten van aandoening/ziekte, externe factoren en
persoonlijke factoren. Door informatie binnen deze facetten te registreren, kan de
verpleegkundige een breder begrip krijgen van de gezondheidstoestand van een persoon,
rekening houdend met zowel medische aandoeningen als de bredere omgevings- en
persoonlijke context waarin de persoon functioneert. Dit helpt bij het ontwerpen van meer
holistische en gepersonaliseerde zorgplannen die rekening houden met de diverse
determinanten van gezondheid.
In het Model van Lalonde worden vier
gezondheidsdeterminanten onderscheiden.
1. Biologische determinanten:
• Factoren die gezondheid versterken:
goede genetische aanleg, gezonde
leefstijlkeuzes, voldoende lichaamsbeweging, evenwichtige voeding en
immunisatie.
• Risicofactoren: genetische predispositie voor bepaalde ziekten, erfelijke
aandoeningen, aangeboren afwijkingen en veroudering.
2. Omgevingsdeterminanten:
• Factoren die gezondheid versterken: toegang tot schone lucht en water,
veilige en gezonde huisvestiging, gezonde werkomgeving en voldoende
recreatieve voorzieningen.
• Risicofactoren: luchtverontreiniging, blootstelling aan giftige stoffen, slechte
huisvesting, onveilige werkomstandigheden en gebrek aan toegang tot
gezondheidszorg.
3. Leefstijl gerelateerde determinanten:
• Factoren die de gezondheid versterken: gezond dieet, regelmatige
lichaamsbeweging, beperkt alcoholgebruik, niet roken en stressmanagement.
• Risicofactoren: ongezonde voeding, gebrek aan lichaamsbeweging, overmatig
alcoholgebruik, roken en ongezonde coping mechanismen.
2
, 4. Gezondheidszorgsysteem:
• Factoren die gezondheid versterken: toegang tot
kwalitatieve gezondheidszorg, preventieve zorg,
vroegtijdige detectie van ziekten en effectieve
behandelingen.
• Risicofactoren: gebrek aan toegang tot
gezondheidszorg, ontoereikende preventieve zorg,
ongelijkheid in gezondheidszorg en ontoereikende
medische voorzieningen.
Het Sunrise model onderscheid zich ook in meerdere factoren:
1. Religious & philosophical factors (Religieuze en filosofische
factoren):
o Gezondheidsbevorderende aspecten: steun vinden in
religie of filosofie voor veerkracht, stressvermindering
en geestelijke welzijn.
o Risicofactoren: dogmatisme dat kan leiden tot conflicten en psychologische
spanningen door geloofsconflicten.
2. Kinship & social factors (familie- en sociale factoren)
o Gezondheidsbevorderende aspecten: sterke familiebanden voor sociale
ondersteuning en netwerken die helpen bij het omgaan met uitdagingen.
o Risicofactoren: familiale conflicten, gebrek aan ondersteuningssystemen en
sociaal isolement.
3. Cultural values, beliefs & lifeways (culturele waarden, overtuigingen & levenswijze)
o Gezondheidsbevorderende aspecten: culturele tradities die een gezonde
levensstijl ondersteunen en gemeenschapsbetrokkenheid bij
gezondheidsbevorderende activiteiten.
o Risicofactoren: culturele praktijken die schadelijk kunnen zijn voor de
gezondheid, zoals bepaalde dieetgewoonten of traditionele geneeskunde
zonder medische ondersteuning.
4. Politic & legal factors (politieke en juridische factoren):
o Gezondheidsbevorderende aspecten: gezondheidsbeleid dat toegang tot zorg
verbetert en wetten die gezonde omgevingen bevorderen.
o Risicofactoren: beleid dat de toegang tot gezondheidszorg beperkt en gebrek
aan regelgeving voor gezondheids- en milieubescherming.
5. Economic factors (economische factoren):
o Gezondheidsbevorderende aspecten: toegang tot financiële middelen voor
goede voeding, huisvesting en gezondheidzorg
o Risicofactoren: armoede, ongelijkheid, en gebrek aan financiële middelen
voor gezondheidszorg en gezonde levensstijl.
6. Technological factors (technologische factoren):
3