Samenvatting ‘Ethiek in sociaa! agogische beroepenl
- Derde druk
Met aanvu!!ing van de co!!eges van de NHL door Jeanete Hartman 2018
,Hoofdstuk 1 – Moraa! en ethiek
1.1 Moraa!
Morele vragen gaan over goed en kwaad, over de manier waarop mensen zouden
moeten leven.
Morele opvattingen zijn een antwoord op de vraag hoe men zich als mens goed en
verantwoordelijk kan gedragen. Kunnen variëren afhankelijk van tijd en plaats.
Vijf verschillende moralen:
1. De hechtingsmoraal; deze factor regelt hoe we omgaan met de mensen met wie
we verbonden zijn. Mensen kunnen zich inleven in mensen met wie ze een band
hebben. Dit is onder meer belangrijk in de relatie tussen ouders en kinderen en in
vriendschappen.
2. De geweldmoraal; een factor dat regelt hoe we met bedreigende situaties omgaan.
Dit speelt een grote rol bij oorlogssituaties. Als iemand de moord op een familielid
wreekt door de moordenaar om te brengen, spreken we van een geweldmoraal.
3. De reinigingsmoraal; dit regelt dat mensen reinheid koppelen aan het goede en
besmetting aan het kwaad. Dit is bijvoorbeeld als mensen de straat opgaan voor een
“Witte mars” om de samenleving te reinigen na de moorden door Dutroux.
4. De samenwerkingsmoraal; speelt een rol in de manier waarop mensen met elkaar
samenwerken en waarop ze omgaan met mensen die de samenwerking bedreigen.
Als je bijv.
online een shirt koopt, moet je er op kunnen vertrouwen dat de verkoper dit ook
daadwerkelijk opstuurt na de betaling.
5. De beginselenmoraal; hierin zoeken mensen naar redelijke argumenten om te
onderbouwen waarom een handeling goed of fout is.
Micro-, meso- en macroniveau
Morele kwesties kunnen spelen op verschillende niveaus.
- Microniveau: gaan over de manier waarop je van mens tot mens met elkaar zou
moeten omgaan.
- Mesoniveau: gaat over de morele keuzes van organisaties, die onder meer hun
neerslag vinden in de visie van de instelling.
- Macroniveau: over de manier waarop de samenleving moet worden ingericht.
1.1.1 Waarden en normen
Waarden= begrippen die omschrijven wat mensen waardevol vinden en waarnaar zij streven.
(Bijv. rechtvaardigheid, autonomie, gezondheid)
Normen= handelingsvoorschriften, worden vaak aangepast aan veranderende contexten.
(De waarde trouw kan in verschillende manieren tot uiting komen in een norm. Bijv. niet
vreemdgaan)
- Fatsoensnormen= ongeschreven regels, dingen die je doet uit fatsoen.
- Juridische normen= juridische regels sluiten meestal aan op opvattingen over wat
een goede maatschappij is en op morele regels die veel mensen delen. (Normen die zijn
vastgelegd in de wet)
Te sterk richten op normen leidt tot verstarring.
Er zijn
vier criteria om te bepalen of iets een morele norm of een fatsoensnorm is:
1. Ernst: een morele normovertreding is ernstiger
2. Straf: de straf voor een morele normovertreding is zwaarder
3. Regelcontingentie: morele normen zijn niet/minder afhankelijk van ‘toevallige’
regels.
4. Autoriteit: morele normen zijn niet/minder afhankelijk van de goedkeuring door een
autoriteit.
,1.1.2 Deugden
Deugd: een min of meer vaste, goede eigenschap van een persoon, die ertoe leidt dat hij
moreel juist handelt. Deze zijn aan een specifeke persoon gekoppeld. (Bijv. moed,
zorgzaamheid, respect, hoop, naastenliefde).
Waarde Ideaal, dat wezenlijk is voor de VB: Rechtvaardigheid
kwaliteit van leven
Norm Handelingsvoorschrift VB: Geef mensen gelijke
kansen
Deugd Goede eigenschap die de VB: Integriteit
handelwijze van de mens bepaalt
1.2 Ethiek
Ethiek is een systematische refectie op morele vragen, op basis van rationele argumenten.
Begrip Definitie Voorbeeld
Descriptieve ethiek Beschrijvende ethiek, die Beschrijving van de opvattingen
beschrijft hoe mensen zich van psychologen over het
moreel gedragen. beroepsgeheim
Prescriptieve of normatieve Voorschrijvende ethiek, waarin Beroepscode
ethiek morele principes worden Utilisme
ontwikkelt.
Meta-ethiek Ethiek die fundamentele morele Zijn waarden universeel of
vraagstukken bestudeert cultuurgebonden?
(Nadenken over het grotere Zijn mensen gelijk?
geheel)
Descriptieve ethiek: beschrijft de moraal in een gemeenschap. Het gaat hier over feiten:
hoe gedragen mensen zich in morele kwesties en welke argumenten gebruiken ze hierbij?
Prescriptieve (voorschrijvende) of normatieve ethiek: iemand kan er over nadenken
wat de argumenten voor en tegen van een bepaalde handeling zijn, en daar vervolgens een
standpunt over innemen.
Beroepsethiek: morele regels voor specifeke beroepsgroepen. Je stelt vragen over hoe je
handelt binnen je werk. (beschrijvend of voorschrijvend)
Meta-ethiek: refecteert op betekenis, herkomst en geldigheid van visies op goed en kwaad.
Het gaat hierbij om morele vraagstukken van een hoger abstract niveau.
1.2.1 Cultureel relativime oo unvieriele waarden
Cultuur relativisme: Gaat ervan uit dat de normen en waarden van de ene cultuur niet beter
zijn dan die van een andere. De geldigheid van waarden zijn afhankelijk van, en worden
bepaald door, de contaext
Er zijn een aantal fundamentele kritiekpunten op het cultureel relativisme:
- Het leidt tot morele verlamming of apathie, omdat het geen basis geeft van waaruit
morele praktijken bekritiseerd kunnen worden. (Je kan niet over een bepaalde cultuur
oordelen, omdat je er niet bij hoort.)
- Het maakt hervorming onwenselijk, omdat het ingaat tegen de culturele opvattingen
die op dat moment heersen.
- Relativisten vinden dat er tolerantie moet zijn voor andere culturen. Maar als alles
relatief is, kan tolerantie ook geen universele waarde zijn.
Universele waarden: Gaat ervan uit dat fundamentele morele principes universeel geldig
zijn en toepasbaar op vergelijkbare mensen in vergelijkbare situaties, ongeacht de plaats en
de tijd waarin ze leven.
Kritiekpunt:
, - Onze ideale universele waarden zijn ingegeven door het Westerse
Verlichtingsdenken; dit wordt vaak moreel superieur gezien.
Begrip Aspect Uitgangspunt
Cultureel relativisme Beschrijvend In elke cultuur gelden andere
normen en waarden (feit).
Morele kwesties behoren
Normatief beoordeeld te worden op basis
van de waarden die in die
cultuur gelden (norm).
Universalisme Beschrijvend Overalgelden dezelfde
waarden (feit).
Bepaalde centrale waarden
Normatief moeten overal worden
aanvaard (norm).
1.2.2 Vrvjhevd en ierantwoordelvjkhevd
In hoeverre zijn mensen vrij? Je bent alleen moreel verantwoordelijk voor je daden als je ook
anders had kunnen handelen en niet als je door externe of interne krachten werd
gedwongen.
Het begrip vrijheid wordt onderscheiden in 2 begrippen:
Wilsvrijheid: vrijheid van het individu om zijn eigen wil te bepalen. Betekent dat menselijke
wil niet uitsluitend wordt bepaald door invloeden, zoals erfelijkheid, opvoeding en omgeving.
- Deterministisch standpunt: de mens is niet vrij, maar wordt bepaald (Bijv.
door goed of biologische processen)
- Indeterministisch standpunt: de mens is gedeeltelijk vrij, en gedeeltelijk
bepaald.
Maatschappelijke vrijheid: vrijheid van het individu binnen de samenleving. Het gaat
hier om de vraag in hoeverre andere mensen en sociale omstandigheden hem in staat
stellen om te doen wat hij graag wil.
Begrip Definitie
Wilsvrijheid Vrijheid van het individu om zijn eigen
wil te bepalen.
Maatschappelijke vrijheid Vrijheid van een individu binnen de
samenleving.
Negatieve vrijheid en positieve vrijheid