Oefententamen branding (Adviesbureau)
Vraag 1: Wat is het verschil tussen identiteit en imago?
A. Imago is wat de organisatie of het merk is, identiteit is hoe een ander dat ziet
B. Identiteit is wat de organisatie of het merk is, imago is hoe een ander dat ziet
C. Identiteit is de verzameling normen, waarden en gedragsuitingen van een organisatie
of merk, imago zijn de zichtbare bouwstenen zoals een logo, lettertype en kleur
D. Imago is de verzameling normen, waarden en gedragsuitingen van een organisatie of
merk, Identiteit zijn de zichtbare bouwstenen zoals een logo, lettertype en kleur
Vraag 2: Wat is de definitie van interbrand?
A. De Engelse term voor onderscheidende kenmerken
B. De intentie van een merk is om een positie in het hoofd van mensen te creëren
C. Een merk is de verzameling van alle expressies waarmee een entiteit zich herkenbaar
maakt
D. Het design van het product is de brug van jou en jouw behoefte met het juiste
product van het juiste merk, een verbinder
Vraag 3: Welke drie vragen spelen een rol bij het bepalen van de positionering?
A. Wie ben je? Op wie richt je je? Van wie wil je je onderscheiden?
B. Wie ben je? Op wie richt je je? Wie zijn je grootste concurrenten?
C. Wat bied je? Op wie richt je je? Van wie wil je je onderscheiden?
D. Wat bied je? Wat straal je uit? Wie zijn je grootste concurrenten?
Vraag 4: Wat is systeem 2 denken?
A. Langzaam, emotioneel, logisch
B. Snel, instinctief, emotioneel
C. Langzaam, bewust, logisch
D. Snel, instinctief, logisch
Vraag 5: Waaronder vallen de visuele elementen van een merk zoals logo, kleur en
lettertype?
A. Communicatie
B. Design
C. Symboliek
D. Identiteit
Vraag 6: Wat is geen aspect van de organisatie-identiteit?
A. Cultuur
B. Historie
C. Bedrijfsoriëntatie
D. Ondernemersplan
Vraag 7: Wat is niet een van de vijf componenten de merkwaarden opleveren volgens het
model van Aaker?
A. Merkbekendheid
B. Merktrouw
C. Merkloyaliteit