Hoorcollege Europees economisch recht (EU-recht)
HC 1- DE INTERNE MARKT
8 september 2022
De interne markt bestaat uit:
- Fundamentele vrijheden personen, goederen, diensten en kapitaal.
o Interne markt is een ruimte zonder binnengrenzen (art. 26 VWEU).
o Kernbegrip: grensoverschrijdend element (iets of iemand gaat de grens over).
- Mededingingsrecht kartelverbod (art. 101 VWEU), misbruik van dominante positie (art. 102
VWEU), concentratietoezicht (Vo 139/2004) en staatssteun (art. 107 VWEU).
o Voornamelijk belemmeringen van bedrijven wegnemen en marktmacht controleren.
o Kernbegrip: effect op de tussenstaatse handel.
Fundamentele vrijheden
Kernbegrippen zijn:
- Grensoverschrijdend element iets of iemand gaat de grens over.
- Harmonisatie specifieke Europeesrechtelijke regel waardoor je VWEU niet meer toepast.
De richtlijnen zijn volledig geharmoniseerd. Richtlijnen: Burgerschapsrichtlijn (Rl 2004/38),
Dienstenrichtlijn (Rl 2006/123) en Vrije verkeer van werknemers (Vo 492/2011) (partiële harmonisatie). In
dit vak worden er geen harmonisatiemaatregelen van het vrij verkeer van goederen besproken!
Vrij verkeer van goederen
Goederen (Europees vastgesteld): (i) alle op geld waardeerbare zaken (ii) die voorwerp kunnen zijn van
een handelstransactie (HvJ EU Waalse stort). Ook stoffelijk van aard. Tweetal belemmeringen:
- Tarifaire belemmeringen belemmeringen van financiële aard (art. 30 en 110 VWEU). Kunnen
niet gerechtvaardigd worden o.g.v. rule of reason (art. 36 VWEU).
- Non-tarifaire belemmeringen belemmeringen van niet-financiële aard (art. 34 en 35 VWEU).
Onderscheid of het een invoer- of uitvoerbelemmering is.
Kwantitatieve invoerbeperkingen (HvJ EU Geddo, rov. 7): quota (hoeveel mag je
invoeren). Ook 0-quota vallen hieronder (je mag nul van X product invoeren). Dit moet je
onderscheiden van een compleet verkoopverbod.
Maatregelen van gelijke werking (HvJ EU Dassonville): alles wat eventueel de handel
kan beperken, zoals producteisen (altijd verboden, art. 34 VWEU) en
verkoopmodaliteiten (soms verboden, HvJ EU Keck & Mithouard). Onderverdelen in:
o Maatregelen met onderscheid: direct discriminerend.
o Maatregelen zonder onderscheid: indirect discriminerend.
Art. 34 VWEU kan gerechtvaardigd worden door art. 36 VWEU (rule of reason). Zie B1-aantekeningen.
1
, Vrij verkeer van personen en diensten
Wie kan het vrij verkeer van personen en diensten inroepen (begunstigden)?
- Unieburgers (art. 20 lid 1 VWEU) een ieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit.
- EU-vennootschappen/rechtspersonen (art. 54 VWEU) (i) in overeenstemming met de
wetgeving van lidstaat opgericht en (ii) (hoofd)vestiging in één van de lidstaten hebben en daar
opgericht zijn.
Afbakening tussen goederen vs. diensten: is iets stoffelijk of niet? Stoffelijk is dienst, niet-stoffelijk is
dienst. Uitzondering is elektriciteit: niet stoffelijk maar wel een goed. Kijken naar het zwaartepunt van de
casus, bij bijv. verkoop van kleding of elektronica in een winkel gaat het om een dienst ook al koop je een
product.
Afbakening werknemers vs. diensten/vestiging/zelfstandigen HvJ EU Haralambidis rov. 28: werknemer
houdt in (staat ook in HvJ EU Lawrie-Blum):
- werkzaamheden voor een ander verrichten;
- werkzaamheden onder het gezag van een ander verrichten;
- beloning ontvangen voor werkzaamheden;
- reële en daadwerkelijke arbeid verrichten.
In rov. 33 kenmerken van een zelfstandige: meer bewegingsruimte in (i) de keuze van het werk en de uit
te voeren taken, (ii) de wijze waarop dit werk of deze taken moeten worden verricht, (iii) de werktijden en
de werkplek (iv) en meer vrijheid bij het uitkiezen van eigen personeel.
Afbakening diensten vs. vestiging tijdelijk of duurzaam (HvJ EU Gebhard rov. 25). Of iets duurzaam of
tijdelijk is (rov. 27): niet enkel beoordelen a.d.h.v. de duur van de dienst, doch tevens de frequentie,
continuïteit of periodiciteit. Alle factoren meenemen. Als het gaat rechtspersonen, dan kan het alleen
gaan om de vrijheid van vestiging ofwel de vrijheid van diensten (geen werknemer of zelfstandige).
Migratierechten
Migratierechten zijn het recht om het land uit te
gaan, een ander land in te gaan en om er te
verblijven. Dat wil niet zeggen dat een lidstaat
jou een huis moet geven o.i.d. Het gaat alleen
om niet het land uitgezet mogen wonen.
Rechtspersonen kunnen niet een land in en uit
gaan en daar verblijven in de zin van natuurlijke
personen, dus bij rechtspersonen gelden alleen
de markttoegangsrechten.
Overzicht van migratierechten op deze slide
In het handboek staan ook de voorwaarden op
een rijtje, markeren!
Markttoegangsrechten
Bij markttoegangsrechten eerst kijken of er harmonisatie is of niet. Als dat zo is, dan blijf je in die
harmonisatieregelgeving (niet naar het verdrag). De markttoegangsrechten zijn ook geharmoniseerd:
2
, - Voor werknemers Vo 492/2011. Dit is partiële harmonisatie: rechten zijn wel geregeld, maar
geen rechtvaardigingsgronden (daarvoor terugvallen op VWEU).
- Voor diensten en vestiging Dienstenrichtlijn
Als harmonisatie niet van toepassing is, dan gebruik je het VWEU: art. 18 VWEU (en art. 24 lid 1 BRL) voor
niet-economisch actieven, art. 45 VWEU voor het vrije verkeer van werknemers, art. 49 VWEU voor
vrijheid van vestiging en art. 56 VWEU voor vrijheid van diensten. Het gaat hierbij om directe en indirecte
discriminatie o.g.v. nationaliteit en alle overige belemmeringen.
Rechtvaardigingsgronden zijn bijv.: art. 24 lid 2 BRL (HC 3), art. 45 lid 3 VWEU en art. 45 lid 4 VWEU gelden
voor werknemers (openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en overheidsdiensten), art. 51
VWEU en art. 52 VWEU (jo. art. 62 VWEU) voor de vrijheid van vestiging (en diensten) en de rule of
reason geldt voor alle vrijheden. Altijd eerst verdragsexceptie toepassen, dan pas evt. rule of reason.
Let op bij ‘overige belemmeringen’; hier bestaat uitgebreide jurisprudentie over. Zorg ervoor dat je voor
elke vrijheid de juiste jurisprudentie gebruikt. In die jurisprudentie is respectievelijk ook de rule of reason
steeds uitgewerkt voor diezelfde vrijheid.
Mededingingsrecht
Geen vermenging van bedrijfsleven en politiek vrijheid voor economie en politiek. Grote macht is niet
per se een probleem, maar misbruik van marktmacht is verboden. Dit kan ook door fusie en
concentratietoezicht. Zo blijft alles legitiem en dan is grote macht niet bijzonder gevaarlijk. Het
staatssteunrecht speelt hierbij ook een rol, bijv. belastingvoordelen krijgen voor grote bedrijven
(verboden).
Doelen van mededingingsrecht: (i) bevorderen van de interne markt en (ii) consumentenwelvaart. HvJ EU
T-Mobile: er zijn nog andere doelen van mededingingsrecht. Kernbegrippen:
- Effect op de tussenstaatse handel (art. 101-102 VWEU) omzetdrempels. Dit is niet hetzelfde
als een grensoverschrijdend element.
Een potentieel effect is al voldoende. Bijv. een kartel in enkel één lidstaat, kan al een
(potentieel) effect op de tussenstaatse handel tot gevolg hebben.
- Onderneming (HvJ EU Höfner) EU-begrip: iedere entiteit die economische activiteiten
uitvoeren. ‘Economische activiteiten’: het leveren van goederen en diensten op de markt.
Uitzondering is overheidsprerogatief: als een overheid een typische overheidstaak
uitvoert (bijv. paspoorten verkopen), dan handelt de overheid niet als onderneming (HvJ
EU Diego Calì, 1997).
Natuurlijke personen (zelfstandige) zijn ook onderneming: bieden diensten aan op
markt..
- Relevante markt productmarkt en geografische markt.
3