Samenvatting TAM
Les 1 Overdrachtsmomenten en ASA-classificatie
Verschillende fasen in een operaties proces
Pre- per- en postoperatieve fase
Preoperatieve proces
Aankomst op OK – complex
- Patiënt wordt besteld (Naam, Geboortedatum, operatie, OK-nummer)
- Patiënt komt aan op OK (Juiste dossier compleet en beschikbaar, identiteit patiënt, ingreep)
Op holding
- Identiteit patiënt, plaats/zijde patiënt, soort operatie, allergieën, stollingsstatus
- STOPMOMENT IVa: pre time out op de holding (veiligheid)
Overdracht van holding naar OK (Anesthesioloog eindverantwoordelijke)
- Identificatie, welke operatie en zijde, welke operatiekamer en evt. bijzonderheden.
Aankomst operatiekamer
- Aanwezigheid benodigde materialen
- Controleapparatuur
- STOPMOMENT IV: Time-out (patiënten veiligheid)
- Time out (bespreking operateur, anesthesioloog, anesthesiemedewerker, operatieassistent
voor inleiding anesthesie)
Identiteit, soort operatie, plaats/ zijde operatie, verwachte intubatie problemen, stollingsstatus,
antibioticabeleid, allergieën, co morbiditeit (= Tegelijkertijd twee of meer stoornissen of
aandoeningen bezitten.), positionering, aanwezigheid personeel en materialen, bijzonderheden.
Operatie
- Start anesthesie (Anesthesioloog en operateur zijn eindverantwoordelijk voor de
positionering)
- Anesthesioloog en operateur communiceren bij start en einde van de ingreep
- Alles vastleggen ‘real time’
Sluiten wond en uitleiding
- Operateur geeft aan in hoeverre de operatie gevorderd is en wanneer de wond gesloten
wordt.
- STOPMOMENT V: Sign out voor verlaten operatiekamer
- SIGN OUT /debriefing (In aanwezigheid van het hele team)
Verrichte procedure (Gepland /ongepland), instructies maagsonde, instructies drains, instructies
medicatie, instructies pijnbestrijding en misselijkheid, vitale functies, postoperatieve instructies,
opgetreden complicaties, materialen geteld, overige bijzonderheden, inlichten familie
1
,Gegevensoverdracht
Het verzenden en ontvangen van gegevens over een communicatiekanaal. Bij
een analoge overdracht van informatie kan een grootheid voortdurend elke waarde aannemen, en
elke afwijking draagt betekenis. Bij digitale overdracht is er een eindig aantal betekenis dragende
waarden, waarbij kleine afwijkingen geen betekenis dragen.
ASA -classificatie
Klassering van te opereren patiënten volgens ernst van voorafbestaand orgaanlijden. Wereldwijd
gebruikt en mede bepalend voor de preoperatieve onderzoeken die nodig zijn :
• ASA-klasse I: gezonde persoon, zonder regelmatig medicatiegebruik
• ASA-klasse II: patiënt met een lichte aandoening (waarvoor hij al medicatie neemt) deze
aandoening beperkt normale activiteiten niet (bv. lichte hypertensie onder controle met medicatie)
• ASA-klasse III: patiënt met een ernstige systeemaandoening waarvoor hij medicatie neemt; deze
aandoening beperkt zijn normale activiteiten ( bv.: CARA, ook morbide obesitas met B.M.I. > 30 )
• ASA-klasse IV: patiënt met een zeer ernstige systeemaandoening, die een chronische bedreiging
voor het leven vormt
• ASA-klasse V: een zwaar zieke patiënt waarvan men niet verwacht dat hij nog 24 uur zal overleven,
met of zonder ingreep
- E of S: spoed
2
, Les 3 De patiënt positioneren
Doel patiëntpositionering
Het beschermen tegen mogelijke beschadigingen tijdens de operatie, zorgen dat de patiënt goed
bereikbaar is voor observatie van de anesthesie. En zorgen dat het operatieterrein goed blood ligt.
Complicaties
• Afkoeling
• Decubitus
• Circulatiestoornissen
• Zenuwbeschadiging
• Iritatie, beschadiging of verbranding van huid
• Spierpijn of stijfheid
Algemene preventie maatregelen
• De patiënt mag aan de positionereing, de operatie en de anesthesie geen complicaties
overhouden
• De positionering moet zo zijn dat het operatieterrein goed bereikbaar is voor de chirurg en
zijn assistenten.
• De anesthesioloog en de anesthesiemedewerker moeten de patiënt goed kunnen bereiken in
verband met de observatie van de patiënt en de toepassing van de anesthesie.
Les 4 Klinisch redeneren
Wat is klinisch redeneren en wat is het belang hiervan?
De vaardigheid om eigen observaties en interpretaties aan medisch kennis te kippelen om zodoende
volgende stappen
Verpleegkundig proces
1. Oriëntatie situatie / klinisch beeld er is iets aan de hand gebruik bv de ample, early
warning of de SBAR
2. Welk probleem heeft mijn patiënt? welk orgaanstelsels zijn erbij betrokken en welke heeft
de prioriteit? Bekijk eerst of de patiënt ABC veilig is.
3. Welk aanvullend onderzoek is nodig? welk onderzoek is van belang en wat zijn de
mogelijke uitkomsten?
4. Wat moet ik doen?
5. Wat kan ik hiervan verwachten?
6. Evaluatie
Klinisch redeneren
- Gestructureerde argumentatie over de professionele aanpak van een beroepssituatie
- Nuttig instrument voor het kunnen analyseren van deze professionele beroepssituatie
- Mogelijkheid tot communiceren mono- en multidiciplinair
- Klachten bepalen de zorgvraag
- Verschijnselen, veranderingenbepalen de zorgbehoefte
- Hieruit worden de interventies beredeneerd
- Causaal
- Profylactisch
- Symptomatisch
3