Dit vak is een keuzevak of een studiegebonden keuzevak. In mijn samenvatting heb ik alle verplichte literatuur opgenomen die was voorgeschreven voor dit vak. Daarnaast is de jurisprudentie hier uitgelegd. Ik heb zelf ook vanuit deze samenvatting geleerd. Daarnaast heb ik zo veel mogelijk geprobeer...
Tentamen Grondslagen van het Recht
Extra literatuur en jurisprudentie
Extra literatuur
Week 2: Wat is het recht?
F.F. Fuller, ‘The Case of the Speluncean Explorers’, Harvard Law Review
Een schets van de casus
Een verzonnen zaak die gepubliceerd is in de Harvard Law Review. 5 verschillende
rechters beoordelen deze zaak. In het jaar 4300 komen vijf grotonderzoekers vast te zitten
door een landverschuiving. De enige ingang van de grot werd geblokkeerd door rotsen. Er
wordt een reddingsactie gepland, maar die verloopt moeizaam doordat de nieuwe
landverschuivingen gevaar vormen voor de reddingswerkers. Er gaan er ook een paar
dood. Na twintig dagen is er contact met de bewoonde wereld door een radio die een van
de reddingswerkers schijnt te hebben. Tijdens het contact wordt aan de mannen verteld
dat het nog tien dagen zal duren. De kans is echter klein dat ze nog anderhalve week
zonder eten kunnen. Whetmore, een van de mannen vraagt of ze wel kunnen overleven
als ze een van de mannen opeten. De medicus antwoord dat dat kan.
Whetmore heeft dobbelstenen bij zich en stelt voor om die te gebruiken bij de beslissing wie
er opgegeten gaat worden. Uiteindelijk stemt iedereen in met de methode, maar toch trekt
Whetmore zich terug en wil nog een week wachten. De andere vier eisen deze methode te
gebruiken en er wordt voorgesteld dat iemand anders voor Whetmore gooit. Wanneer na
32 dagen er 4 mannen worden bevrijdt, blijkt dat Whetmore op de 23e dag is vermoord en
opgegeten. De overgebleven vier worden aangeklaagd voor moord. Het vonnis is: de
mannen een doodstraf geven voor het opeten van hun mede grot verkenner. Er wordt nog
voorgesteld om zes maanden cel te geven. Hierover geven 5 rechters hun mening.
Truepenny (r echtspositivisme)
Deze rechter wil het vonnis in stand houden en hij laat daarbij geen uitzonderingen aan de
wet 12a. Hij vindt dat hij als rechter de Wet met volgen, maar hij doet wel een
gratieverzoek bij de Chief Executive. Misschien kan hij nog zorgen voor strafvermindering
of het staken van de rechtsvervolging. Deze man is de voorzitter en hij houdt voet bij stuk.
Wel laat hij weten dat hij niet helemaal te vinden is in de letter van de wet. Hij voelt aan
zijn water dat de doodstraf niet helemaal juist is, maar hij wil ook niet dat rechters steeds
valer van de wet gaan afwijken.
Foster (n atuurrecht)
J. Foster zijn standpunt is te vergelijken met die van Holmes in de zaak van de
reddingsboot. Holmes is voor de natuurtoestand in de waargebeurde zaak over de
reddingsboten. Foster zegt dat de mannen in een situatie verkeren waarbij de wet niet kan
en mag gelden omdat ze zich niet begaven in de bewoonde wereld waar de wet wel geldt.
Ze zaten in de natuurtoestand en hebben hun eigen regels gemaakt: dobbelsteen die
bepaalt wie er opgegeten gaat worden. Daarnaast is het doel van de wet volgens Foster
‘afschrikking’ en dat is hier niet van toepassing. Er is sprake van een buitengewone
situatie.
Mocht het recht van Newgarth toch van toepassing zijn, dan wenst Foster een
teleologische wetsinterpretatie toe te passen. Dit is anders dan Truepenny, die meer
grammaticaal de wet interpreteert.
Tatting
,Deze rechter wil geen uitspraak doen in de zaak. Hij wil graag zijn emoties uiten. Hij heeft
medelijden met de mannen omdat hij de situatie begrijpt, maar anderzijds hebben ze wel
iets walgelijks gedaan. Hij stelt zichzelf allerlei vragen over het standpunt van Foster. Hij
vraagt zich af wanneer de natuurtoestand is ingegaan en wat onze wet nog voorstelt als
mensen in soortgelijke situaties hun eigen wetten mogen maken. Hij wil ook weten of
wettelijke contracten die gelden in zulke situaties belangrijker zijn dan moord en of er niet
nog een hoger recht moet zijn voor Whetmore. Tatting vindt ook dat er geen sprake kan zijn
van zelfverdediging, want Whetmore vormde geen gevaar. Tatting doet geen uitspraak.
Keen (r echtspositivisme)
Deze rechter is aanhanger van het zogenaamde ‘blacklettered Law’. Hij moet daarbij als
rechter gewoon de wet volgen. De wet is nou eenmaal dat als je iemand vermoord, jij ook
gedood moet worden. Hij maakt een onderscheid tussen burger Keen en rechter Keen. Als
burger zou hij ook graag willen dat de grotverkenners niet gedood moeten worden,
maar als rechter moet hij de wet volgen. Dit is geen zaak van morele aard, maar van
juridische aard. Je beroepen op bedoeling van de wet, zoals Foster doet, kan volgens Keen
helemaal niet. Je kunt niet weten wat precies de bedoeling is. Hij vindt dat als de wet niet
deugt, de verantwoordelijkheid van de wetgevende macht is en niet van de rechtsprekende.
Hij wil het vonnis in stand houden. Rechter moet regeren als spreekbuis van de wet.
Handy (r echtsrealisme)
Deze laatste rechter heeft populistische trekken. Hij gebruikt daarbij opiniepeilingen voor zijn
voordeel omdat hij vindt dat wettelijke regels acceptabel moeten zijn in de samenleving. Ze
zijn immers voor de samenleving bedoeld. Hij maakt een onderzoek aan waarbij de redactie
van het onderzoek een poll had opgesteld met de vraag wat je denkt dat de uitspraak zou
worden. 90 procent stemde op dat de verdachten een lagere straf zouden krijgen of
helemaal niet vervolgd zouden moeten worden en van e 10 procent die voor stemde bleek
dat ze helemaal niet op de hoogte waren van de feiten.
De samenleving wil volgens Handy dus geen doodstraf. Dat hadden ze ook kunnen zien
aan het aantal mannen die voor het gooien van de dobbelsteen waren en het dus eens
waren met de beslissing dat er iemand dood zou gaan. Handy vindt dat het hof de mening
vd samenleving moet volgen in plaats van simpelweg te doen wat er in de wet staat.
Samenvattend
Chief Justice Truepenny: W el veroordelen, maar niet de doodstraf krijgen. Er moet wel
gratie verleend worden aan de grotverkenners, maar dat is niet aan hem om te beslissen.
iet veroordelen
Foster: N
atting trekt zich terug van de beraadslaging en maakt geen keuze
Tatting: T
Keen: Wel veroordelen
Handy: Niet veroordelen
C.L.Quist: ‘Typen van vragen: een landkaartje’
Verschillende soorten vragen in de juridische wereld worden in beeld gebracht
Descriptief
Hoe dingen zijn. Descriptieve vragen zijn er om te achterhalen wat op een zeker moment
de stand van de zaken is in de werkelijkheid. Het antwoord op de descriptieve vraag is ook
, een descriptief antwoord die feiten geeft. De rechter doet een uitspraak in een specifiek en
een concreet geval. Het oordeel van de rechter moet daarbij berusten in een met redenen
omklede uitleg van geldende jurisprudentie, wetten en regelgeving.
Normatief
1. Hoe dingen zouden moeten zijn. De normativiteit van een uitspraak kan op twee
manieren naar voren komen. Het is ten eerste normatief als het een uitdrukking is van
een waardeoordeel. Het innemen van een dergelijke stellingname veronderstelt dan
een zekere waardering, een evaluatie van de werkelijkheid. Evaluatieve uitspraken die
een waardeoordeel bevatten hebben uiteenlopende zaken: spruitjes zijn vies, de stijl
van Gerard Reve is subliem.
2. Een andere manier waarop een uitspraak normatief kan zijn is als het woord suggereert:
indien het een norm stelt (voor wat het geval zou moeten zijn). Iets wat een algemene
of specifieke norm voorschrijft. “Het is niet toegestaan om onder invloed van alcohol
deel te nemen aan het verkeer.” In dit geval wordt er voorgeschreven dat de norm is dat
je geen alcohol drinkt achter het stuur en daar hou je je aan.
Descriptief en normatief hebben niks met tijd te maken. Daarnaast zijn normatieve
uitspraken ook niet altijd hetgeen ‘wat goed is’.
Empirische vragen
Op een systematische wijze feiten vast te stellen op basis van zintuiglijke waarnemingen. In
alledaagse context moet je denken aan de vraag: wat is de kleur van die jas? Bij empirische
vragen is er sprake van kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Kwalitatief betekent
waarnemingsgegevens en zoveel mogelijk in getallen uitdrukken en vervolgens statistisch
analyseren. Denk bijvoorbeeld het gebruiken van enquêtes. Kwalitatief onderzoek gaat over
kleiner onderzoek en niet getalsmatig. Het gaat om de ervaring van de betrokken personen.
Denk aan interviews met open vragen.
Empirische vragen hebben een wetenschappelijk karakter. De werkelijkheid systematisch te
verklaren en op te schrijven. In het strafrecht gebruikt de rechter voornamelijk empirische
vragen om tot zijn beoordeling te komen. Denk aan: ‘Is het slachtoffer door een misdrijf om
het leven gebracht?’ . Het achterhalen van de waarheid is belangrijk voor zijn oordeel, want
met alleen de kennis van de rechter redt je het niet. De empirie is kortom niet slechts van
belang voor de wetenschap, maar juist ook voor belang voor de juridische praktijk.
Conceptuele vragen
Gericht op het analyseren van begrippen. Soms is het belangrijk om een begrip duidelijk te
hebben. Denk aan het begrip ‘stiefvader’. Begripsbepaling is belangrijk in de juridische
wereld. Ook onderzoek dat verder gaat dan slechts analyseren en waarin begrippen nader
worden ontwikkeld, valt onder de conceptuele benadering. Op dit punt lopen conceptuele
en empirische vragen in elkaar over. Ook normatieve en conceptuele vragen benaderingen
kunnen in elkaar overvloeien. Als er een theorie over rechtvaardigheid wordt ontwikkel, dan
geeft men enerzijds een conceptuele analyse van het begrip rechtvaardigheid en anderzijds
een normatieve theorie over wat rechtvaardigheid vereist.
Interpretatieve vragen/hermeneutische vragen
Gericht op het vaststellen van betekenissen. Het uitleggen van de betekenis van teksten,
waaronder ook juridische teksten. In moeilijke gevallen is het recht vaak tenminste
gedeeltelijk onbepaald. Wat het recht in dat geval vereist kan slechts gedeeltelijk jet
vaststellen van bepaalde inhouden van het recht kan zijn. Er zal met betrekking tot het
onbepaalde deel morele evaluatie nodig zijn.
Normatieve vragen
Uitspraken over hoe dingen zouden moeten zijn. We spreken hier ook wel van morele
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Aniekmeij. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,29. Je zit daarna nergens aan vast.